Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het bij dagvaarding met parketnummer 10/712031-19 onder 2 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het bij dagvaarding met parketnummer 10/710013-19 onder 1 tot en met 5
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 147 dagen met aftrek van voorarrest;
- oplegging van een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel), onder de voorwaarden dat de verdachte zich laat begeleiden door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering), dat hij zich houdt aan een verbod verdovende middelen te gebruiken en ter controle daarop meewerkt aan urinecontroles, dat hij een behandeling volgt bij de Waag of een soortgelijke instelling, dat hij onderwijs volgt of een andere zinvolle dagbesteding heeft en dat hij zich houdt aan een avondklok (door de jeugdreclassering vast te stellen);
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel, in de vorm van een contactverbod met medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 5] , waarbij in geval van overtreding van het contactverbod 1 week vervangende jeugddetentie geldt per overtreding, met een maximum van 6 maanden jeugddetentie en met een proeftijd van 2 jaren;
- alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaardelijke PIJ-maatregel en de vrijheidsbeperkende maatregel.
4.Waardering van het bewijs
Dagvaarding met parketnummer 10/712031-19
modus operandiis dit zeer goed denkbaar, anderzijds is dit - ook tegen de achtergrond van het dossier - naar het oordeel van de rechtbank een aanname, die (ten onrechte) de mogelijkheid uitsluit dat een “niet lid” of een door de politie niet als zodanig geïdentificeerd lid van deze groep (die klein van stuk is) de overval op de Gamma mede heeft gepleegd. Uit het dossier blijkt bovendien dat ook volgens de politie deze groep niet statisch van samenstelling is (geweest). Wat daar ook van zij, uiteindelijk kan door de rechtbank op dit moment niet meer en niet minder worden vastgesteld dan dat de daders van de overvallen bijna allemaal ongeveer hetzelfde uiterlijk, postuur (en lengte) hebben en telkens dezelfde soort kleding en (hand)schoenen droegen en dat in zoverre sprake was van wisselende samenstellingen, dat de overvallen werden gepleegd door één, twee of drie daders. Één en ander is - gelet op het voorgaande - in relatie tot de verdachte in specifiek de zaak [naam zaak 1] echter onvoldoende identificerend. Daarbij komt dat uit het door de officier van justitie aangehaalde tapgesprek evenmin kan volgen dat de verdachte betrokken was bij de overval op de Gamma, hoogstens kan worden geconcludeerd dat de verdachte en zijn vriend het erover hebben. De verklaring van getuige [naam getuige 1] ten slotte dat de verdachte één van de daders van de overval op de Gamma is geweest kan ook niet bijdragen tot het bewijs, aangezien uit zijn verhoor bij de rechter-commissaris blijkt dat deze is van horen zeggen.
5.Strafbaarheid feiten
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg,
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
een jeugddetentie voor de duur van 161 dagen,
groot 14 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
twee jaren;
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
één week, met een totale duur van ten hoogste
zes maanden;
de benadeelde partij [naam benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 289,43 (zegge: tweehonderd en negenentachtig euro en drieënveertig eurocent), bestaande uit € 39,43 aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 19 november 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde]te betalen
€ 289,43 (zegge: tweehonderd en negenentachtig euro en drieënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening.