ECLI:NL:RBROT:2019:9749

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 december 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
KTN-7592075_13122019
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Causaal verband tussen schade aan bollard en onrechtmatig handelen van gedaagde

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 5 december 2019, heeft de gemeente Gorinchem een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die betrokken was bij een aanrijding met een bollard op 30 juni 2016. De gemeente stelde dat de schade aan de bollard, ter hoogte van € 4.956,-, het gevolg was van het handelen van de gedaagde. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 15 augustus 2019 de gemeente in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van het causaal verband tussen de aanrijding en de schade. De gemeente heeft foto’s, bewegende beelden en een onderhoudsrapport overgelegd, maar de kantonrechter oordeelde dat deze stukken onvoldoende bewijs boden voor het gestelde causaal verband. De gedaagde heeft betwist dat de schade aan de bollard door zijn handelen is veroorzaakt en heeft aangevoerd dat de gemeente niet heeft aangetoond dat er slechts één aanrijding heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de gemeente niet in haar bewijsopdracht is geslaagd en heeft de vordering afgewezen. Tevens is de gemeente veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, vastgesteld op € 750,- aan salaris voor de gemachtigde, met een mogelijkheid tot nasalaris indien de gemeente niet binnen veertien dagen aan het vonnis voldoet.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7592075 CV EXPL 19-1749
uitspraak: 5 december 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Gorinchem,
gevestigd te Gorinchem,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.J.F. de Geus van Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Ligthart.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘de gemeente’ en ‘ [gedaagde] ’.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 15 augustus 2019 en de daarin genoemde stukken;
de akte van de zijde van de gemeente;
de akte van de zijde van [gedaagde] .
Het vonnis is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1
In het tussenvonnis van 15 augustus 2019 is de gemeente in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat:
  • de door haar geleden schade aan de bollard het gevolg is van het handelen van [gedaagde] op 30 juni 2016;
  • de daadwerkelijke omvang van de schade € 4.956,- bedraagt, waar de schade uit bestaat en welke werkzaamheden er zijn verricht;
  • er op 30 juni 2016 een verkeersbord op de Buiten de Waterpoort te Gorinchem stond waardoor weggebruikers werden gewaarschuwd voor een bollard;
2.2
In het kader van deze bewijsopdrachten heeft de gemeente bij akte aanvullende producties ingediend. Op deze stukken heeft [gedaagde] bij antwoordakte gereageerd.
Causaal verband
2.3
De gemeente stelt dat de door haar geleden schade aan de bollard het gevolg is van het handelen van [gedaagde] op 30 juni 2016. Ten bewijze daarvan heeft zij foto’s en bewegende beelden overgelegd. Hieruit kan niet meer worden afgeleid dan dat [gedaagde] tegen de bollard is aangereden. Met de foto’s en de bewegende beelden kan niet worden aangetoond dat [gedaagde] door de aanrijding een schade van € 4.956,- aan de bollard heeft veroorzaakt.
2.4
De gemeente heeft verder een onderhoudsrapport uit december 2015 van de bollard en een overzicht van betalingen aan Bonte Installaties overgelegd. Daaruit volgt volgens de gemeente dat er tot aan de aanrijding geen defecten waren aan de bollard en dat er na de aanrijding van [gedaagde] op 30 juni 2016 ook geen andere aanrijding meer heeft plaatsgevonden op de Buiten de Waterpoort. De gemeente heeft daarnaast twee schriftelijke verklaringen overgelegd die een bevestiging zijn van wat de gemeente in dit verband heeft gesteld.
2.5
Volgens [gedaagde] heeft de gemeente het causaal verband niet bewezen. Het rapport van 1 december 2015 zegt niets over de staat van de bollard op 30 juni 2016. De ter onderbouwing overgelegde verklaringen dragen niet bij aan het bewijs, omdat onduidelijk blijft waar die verklaringen op zijn gebaseerd. Het overzicht van betalingen aan Bonte Installaties bewijst niet dat er maar één aanrijding zou zijn geweest in 2016 op de Buiten de Waterpoort. Onduidelijk is nog steeds wanneer de schade door Bonte Installaties is vastgesteld en gerepareerd nu de factuur van 24 oktober 2016 is en de aanrijding op 30 juni 2016 heeft plaatsgevonden.
2.6
De kantonrechter is met [gedaagde] van oordeel dat het causaal verband tussen de door de gemeente gestelde schade en de door [gedaagde] onrechtmatige gedraging niet is komen vast te staan. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2.7
De gemeente heeft gesteld dat bij een melding van een aanrijding aan een bollard binnen 48 uur beelden worden veiliggesteld en er een monteur ter plaatse is om de locatie veilig te stellen. Na het opnemen van de schade wordt een monteur ingeschakeld door het maken van een aparte afspraak waardoor de monteur niet direct in actie komt. Het lag op de weg van de gemeente om nader toe te lichten wanneer de schade aan de bollard door Bonte Installatie is vastgesteld alsmede wanneer de schade is gerepareerd. De enkele stelling dat de factuur op 24 oktober 2016 is gedateerd vanwege drukte is onvoldoende, omdat daarmee de datum van vaststelling van de schade onduidelijk blijft.
2.8
De gemeente heeft daarnaast niet aangetoond dat er in 2016 maar één aanrijding heeft plaatsgevonden op de Buiten de Waterpoort. Door [gedaagde] is terecht opgemerkt dat het feit dat Bonte Installaties in 2016 maar één factuur naar de gemeente heeft gestuurd, nog niet betekent dat er ook maar één aanrijding heeft plaatsgevonden op de betreffende locatie. Ook volgt de kantonrechter [gedaagde] in zijn standpunt dat niet valt in te zien hoe uit de verklaring van de heer [naam] dat er meerdere onderdelen van de bollard vervangen moesten worden een causaal verband kan worden afgeleid. De aanwezigheid van de schade aan de bollard sluit immers niet uit dat de schade is veroorzaakt door een andere aanrijding. Dit geldt te meer nu [gedaagde] heeft verklaard dat de bollard, nadat hij over de bollard is heen gereden, weer op normale wijze in het wegdek is gezakt. Dit blijkt overigens ook uit de bewegende beelden. Er kan dus niet met een redelijke mate van zekerheid worden geoordeeld dat er een causaal verband bestaat tussen het onrechtmatig handelen van [gedaagde] en de door de gemeente gestelde schade.
2.9
Uit het voorgaande volgt dat de gemeente het bestaan van het causaal verband niet heeft bewezen. Om die reden dient de vordering te worden afgewezen. De overige geschilpunten kunnen daarom onbesproken blijven.
2.1
De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter
:
wijst de vordering af;
veroordeelt de gemeente in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 750,- aan salaris voor de gemachtigde;
en indien de gemeente niet binnen veertien dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 105,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
35789