ECLI:NL:RBROT:2019:9589
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.I. Blagrove
- I. Bouter
- A.W. Schep
- Rechtspraak.nl
Aanslagen zuiveringsheffing en de kwalificatie van onroerende zaak als bedrijfsruimte
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 december 2019 uitspraak gedaan in drie gelijktijdige beroepen van Syre Projecten B.V. tegen de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep. De beroepen betroffen aanslagen Waterschapsbelastingen Zuiveringsheffing voor de jaren 2015 tot en met 2017, waarbij de hoogte van de aanslagen respectievelijk € 554,95, € 577,09 en € 762,96 bedroeg. De heffingsambtenaar had de bezwaren van eiseres tegen de aanslagen ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde.
De rechtbank heeft allereerst beoordeeld of de aanslagen tijdig zijn opgelegd. Volgens de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen vervalt de bevoegdheid tot het vaststellen van de aanslag na drie jaar. De rechtbank concludeert dat de aanslag voor 2015 tijdig is opgelegd, aangezien de belastingschuld pas op 1 januari 2016 is ontstaan.
Vervolgens heeft de rechtbank de vraag behandeld of de onroerende zaak terecht als bedrijfsruimte is aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds 2014 niemand op het adres is ingeschreven en dat het waterverbruik duidt op gebruik door meerdere personen, wat erop wijst dat het pand mogelijk aan arbeidsmigranten wordt verhuurd. Eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de onroerende zaak door een gezin wordt gebruikt. De rechtbank concludeert dat de onroerende zaak als bedrijfsruimte moet worden aangemerkt, waardoor de beroepen ongegrond zijn verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.