ECLI:NL:RBROT:2019:9557
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.A. Kalk
- M.G.L. de Vette
- L.E.M. Wilbers-Taselaar
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civielrechtelijke procedure
Op 6 december 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoekster, die betrokken was in een civielrechtelijke procedure tegen mevrouw [naam eiseres], verzocht om wraking van mr. C.H. de Kemp-Randewijk, de rechter die de zaak behandelde. De wraking was gebaseerd op de formulering en afkadering van de onderzoeksopdracht aan een deskundige in een tussenvonnis. Verzoekster betwistte de juistheid van een rapport dat door de deskundige was opgesteld en stelde dat de rechter partijdig was door de vragen die aan de deskundige waren voorgelegd. De rechter had eerder een deskundigenonderzoek bevolen, maar verzoekster vond de vragen te beperkend en stelde dat dit haar belemmerde in het vergaren van bewijs.
Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 22 november 2019, heeft de rechter aangegeven dat er geen sprake was van omstandigheden die tot wraking konden leiden. De rechter benadrukte dat de vragen aan de deskundige in het vonnis waren geformuleerd en dat partijen de mogelijkheid hadden om opmerkingen te maken en verzoeken te doen aan de deskundige. De wrakingskamer oordeelde dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden geen zwaarwegende aanwijzingen opleverden voor vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om een deskundigenonderzoek te bevelen, een procesbeslissing was en geen grond voor wraking vormde. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.
De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. A.A. Kalk en de rechters mr. M.G.L. de Vette en mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier mr. E.L. Vedder.