ECLI:NL:RBROT:2019:9552

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 november 2019
Publicatiedatum
6 december 2019
Zaaknummer
10/741021-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor een gewapende overval op een juwelier in Schiedam

Op 27 november 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een juwelier in Schiedam op 8 mei 2019. De verdachte, geboren in 2001 en ten tijde van de overval net 18 jaar oud, was preventief gedetineerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval, ondanks de verdediging die stelde dat er te veel twijfel bestond over zijn rol. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte samen met anderen de juwelier had overvallen, waarbij de aangever met een mes was bedreigd en de vitrines met een hamer waren vernield. De rechtbank verwierp de argumenten van de verdediging over de 'chain of custody' van het bewijs en concludeerde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan diefstal met geweld. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een locatieverbod en meldplicht bij de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/741021-19
Datum uitspraak: 27 november 2019
Tegenspraak
Verkort vonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Portugal) op [geboortedatum verdachte] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. R. Tetteroo, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 november 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.A.S.E. Maandag heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van het tonen/voorhouden van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering en een locatieverbod voor de juwelierszaak.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde, omdat er teveel twijfel is dat het verdachte is geweest die (samen met een ander of anderen) betrokken was bij de overval.
Daartoe is aangevoerd dat niet navolgbaar vast staat dat het glasvergelijkend onderzoek door het NFI is uitgevoerd op de schoenen van verdachte. Uit de betreffende KVI kan dat niet zonder meer worden afgeleid nu die op 28 september 2019 is opgemaakt, terwijl de schoenen al op 8 mei 2019 in beslag zijn genomen. De “chain of custody” kan daarom niet worden gecontroleerd. Daarnaast geldt dat er contaminatie kan hebben plaatsgevonden doordat de schoenen van verdachte kort na zijn aanhouding door de politie op een tafel zijn gelegd om gefotografeerd te worden. Op diezelfde tafel zijn ook andere goederen gelegd die bij een medeverdachte in beslag zijn genomen.
Voorts is aangevoerd dat het proces-verbaal inhoudende de bevindingen van het observatieteam ruimte laat voor de mogelijkheid dat het observatieteam weliswaar achter de daders van de overval is aangegaan maar uiteindelijk andere personen heeft aangehouden. Het observatieteam is de twee rennende verdachten immers korte tijd uit het oog verloren. Gelet op de looproute moet dat langer zijn geweest dan “enkele seconden” als gerelateerd in het aanvullend proces-verbaal van het observatieteam. Volgens de verdediging is in dit verband van belang dat één van de teamleden verdachte herkende aan zijn kleding en schoenen hoewel hij op dat moment achter een muurtje zat waardoor die herkenning niet zonder meer uit het aanvullende proces-verbaal kan volgen.
Aangevoerd is eveneens dat – mocht de rechtbank bewezen achten dat verdachte wel een van de overvallers is geweest – niet kan worden bewezen dat er een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) is getoond of voorgehouden aan de aangever en dat eveneens niet kan worden bewezen dat er met het mes zwaaiende bewegingen zijn gemaakt in de richting van de aangever.
4.1.2.
Beoordeling
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen staat vast dat er op 8 mei 2019, kort na 14:00 uur, een gewapende overval heeft plaatsgevonden op juwelier [naam juwelier] , gevestigd aan de [adres delict] te Schiedam. Nadat bij de juwelier werd aangebeld en de aangever de deur had geopend, werd hij met kracht opzij geduwd en drong één van de gemaskerde overvallers de winkel binnen. De aangever belandde vervolgens buiten de juwelierszaak en de deur viel op slot. Binnen werden met een hamer de vitrinekasten kapot geslagen en diverse tableaus met sieraden weggenomen. Ondertussen was een tweede gemaskerde overvaller in de [adres delict] verschenen die een mes toonde aan de aangever [naam slachtoffer] en tegen hem zei: ‘Als jij gilt, ga ik jou vermoorden’. Even later werd het glas in de toegangsdeur vernield door de eerste overvaller die daardoor naar buiten kon komen en vluchtten de twee te voet weg met de buit in een bigshopper.
Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de overige bewijsvragen.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet is bewezen dat aan de heer [naam slachtoffer] een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) is getoond of voorgehouden. Ook voor het tonen of voorhouden van een hamer ziet de rechtbank onvoldoende bewijs.
De rechtbank acht wel bewezen dat er met het mes zwaaiende bewegingen zijn gemaakt richting de heer [naam slachtoffer] gelet op het proces-verbaal van bevindingen van de camerabeelden van juwelier [naam juwelier] .
Glasvergelijkend onderzoek
Bij het onderzoek naar de overval werden twee referentiesporen veiliggesteld, respectievelijk glas van de ingeslagen vitrinekasten en glas van de ingeslagen ruit van de toegangsdeur van de juwelier.
Na aanhouding van de verdachte werd op 8 mei 2019 onder hem een paar Nike sportschoenen in beslag genomen, die hij droeg. Deze schoenen zijn gefotografeerd ten behoeve van het procesdossier. Hiervan is een KVI opgemaakt, gedateerd 28 september 2019.
Uit het onderzoek van het NFI blijkt – kort gezegd – dat op de onder de verdachte in beslag genomen sportschoenen circa 800 op glas lijkende sporen zijn aangetroffen. Van de 10 onderzochte sporen komen 9 sporen overeen met de referentiesporen van het glas van de vitrine van de juwelier. De hypothese dat de onderzochte glassporen afkomstig zijn van het referentieglas wordt door het NFI als veel waarschijnlijker aangemerkt dan de hypothese waarbij het aangetroffen glas afkomstig is van een willekeurige andere ruit.
Voorzover het verweer van de verdediging aangaande de niet gewaarborgde “chain of custody” ertoe strekt te betogen dat de onderzochte Nike sportschoenen niet de Nike sportschoenen van verdachte zijn, passeert de rechtbank dit verweer. De enkele verwijzing naar de omstandigheid dat de KVI pas op 28 september 2019 is geregistreerd volstaat daartoe niet, te meer nu de verdediging niet betwist dat deze sportschoenen door de verdachte bij zijn aanhouding werden gedragen.
Voorzover het verweer er op ziet dat niet uit te sluiten valt dat er contaminatie van glassporen heeft plaatsgevonden, verwerpt de rechtbank dat vanwege de grote hoeveelheid van omstreeks 800 op glas lijkende sporen die onder de door de verdachte bij zijn aanhouding gedragen sportschoenen zijn aangetroffen. Contaminatie op een dermate grote schaal als dit verweer lijkt te veronderstellen is niet aannemelijk.
Gelet hierop is het de verdachte geweest die in de juwelier de vitrines heeft stukgeslagen en de sieraden heeft meegenomen en worden ook alle overige verweren van de verdediging daarom verworpen.
4.1.3.
Conclusie
Op grond van hetgeen zij hiervoor heeft vastgesteld en overwogen acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 08 mei 2019 te Schiedam tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in een juwelierswinkel gelegen aan de [adres delict] ,
borden/plateaus met (gouden) sieraden, toebehorende aan [naam slachtoffer] en/of [naam juwelier] Juwelier, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
welke bedreiging met geweld bestond uit het:
- gemaskerd binnendringen van die winkel, en- (met kracht) duwen van die [naam slachtoffer] , en
- tonen/voorhouden van een mes aan die [naam slachtoffer] , en
- met die hamer vernielen van de ruiten van een of meer vitrines en de deur, en
- maken van zwaaiende bewegingen met dat mes bij en of in de richting van het bovenlichaam van die [naam slachtoffer]
- aan die [naam slachtoffer] toevoegen van de woorden "Als jij gilt ga ik jou vermoorden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen omdat het wegingskader toepassing adolescentenstrafrecht daar aanleiding voor zou geven. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist. Dit gelet op het blanco strafblad van verdachte, het feit dat hij in februari 2020 weer kan instromen op school en de inhoud van het reclasseringsrapport.
7.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het commune strafrecht moet worden toegepast nu de Reclassering niet tot een advies komt om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Verdachte gedraagt zich niet jonger dan zijn kalenderleeftijd doet vermoeden.
7.3.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.4.
Feit waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een zeer brutale gewapende overval op een juwelier op klaarlichte dag in een winkelcentrum. De aangever is daarbij in het publieke domein te midden van het winkelend publiek bedreigd met een mes door een medeverdachte, terwijl ondertussen de verdachte door met een hamer vitrines stuk te slaan de buit veroverde. Dit soort gebeurtenissen hebben begrijpelijkerwijs grote impact op de slachtoffers en omstanders en veroorzaken in de samenleving sterke gevoelens van onrust en onveiligheid. Dit verwijt de rechtbank de verdachte in hoge mate.
7.5.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.5.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 oktober 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.5.2.
Rapportages
Het Leger des Heils, afdeling jeugdbescherming en reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 augustus 2019. Dit rapport houdt – onder meer - het volgende in:
Geadviseerd wordt het volwassenstrafrecht toe te passen en is het van belang dat betrokkenes schoolgang gecontinueerd wordt na zijn detentieperiode.
Voorts wordt bij een veroordeling geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden op te leggen:
- Meldplicht bij reclassering (na afspraak)
- Locatieverbod (met politietoezicht)
Locatiegebod met elektronische controle.
7.6.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank ziet geen aanleiding om van het hiervoor aangehaalde advies van de Reclassering strekkende tot toepassing van het commune strafrecht af te wijken, mede omdat de verdachte ook op zitting niet de indruk wekt zich jonger te gedragen dan zijn kalenderleeftijd. De rechtbank zal derhalve het commune strafrecht toepassen.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de zeer jonge leeftijd van verdachte (ten tijde van het delict was hij net twee maanden 18 jaar oud) en diens blanco strafblad. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de, volgens de reclassering, afwezigheid van een negatief sociaal netwerk en de positieve invloed die uitgaat van het gezin van de verdachte. Daarnaast acht de rechtbank het met de reclassering van belang dat verdachte vanaf februari 2020 weer kan instromen op zijn school. Dit maakt, mede gelet op het feit dat de reclassering bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, dat de rechtbank een groot deel van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk zal opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen schoenen terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen schoenen van het merk Nike zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, zijnde degene bij wie deze in beslag zijn genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
16 (zestien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich na uitnodiging bij een door het 3RO instroompunt nader te bepalen reclasseringsorganisatie melden, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de juwelierswinkel [naam juwelier] juwelier, gelegen aan de [adres delict] te ( [postcode] ) [woonplaats verdachte] , gedurende de proeftijd;
3. de veroordeelde is, voor een periode die de reclassering noodzakelijk acht, op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfsadres [adres verdachte] te [woonplaats verdachte] , waarbij de reclassering de precieze tijdstippen en duur vaststelt, waarbij de veroordeelde dient mee te werken aan elektronische controle daarop;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van schoenen van het merk Nike.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van Dort, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en E.E. de Feijter, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 08 mei 2019 te Schiedam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
in/uit een juwelierswinkel gelegen aan de [adres delict] ,
een of meer borden/plateaus met (gouden) sieraden, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] en/of [naam juwelier] Juwelier, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- ( gemaskerd) binnendringen van die winkel, en/of
- ( met kracht) duwen van die [naam slachtoffer] , en/of
- tonen/voorhouden van een mes en/of een hamer en/of een (op een) vuurwapen
(gelijkend voorwerp) aan die [naam slachtoffer] , en/of
- met die hamer vernielen van de ruiten van een of meer vitrines en/of de
deur, en/of
- maken van zwaaiende bewegingen met dat mes bij en of in de richting van
het bovenlichaam van die [naam slachtoffer]
- aan die [naam slachtoffer] toevoegen van de woorden "Als jij gilt ga ik jou
vermoorden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)