ECLI:NL:RBROT:2019:9521

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 december 2019
Publicatiedatum
5 december 2019
Zaaknummer
10-147411-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten voor tikkie-fraude met phishing

Op 5 december 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een serie van tikkie-fraude, waarbij marktplaatsverkopers werden opgelicht door middel van valse betaalverzoeken. De verdachte, geboren op Curaçao, werd beschuldigd van computervredebreuk, oplichting en lidmaatschap van een criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan computervredebreuk en oplichting, maar sprak hem vrij van het lidmaatschap van een criminele organisatie. De verdachte had valse Tikkie-links verzonden naar slachtoffers, waardoor zij hun inloggegevens op een phishingwebsite invoerden. Met deze gegevens werden vervolgens aanzienlijke bedragen van hun rekeningen overgemaakt. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op en oordeelde dat ING Bank als benadeelde partij schadevergoeding kon vorderen, wat ook werd toegewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van vertrouwen dat de verdachte had gepleegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-147411-18
Datum uitspraak: 5 december 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R.L.I. Jansen, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10, 11, 14 en 17 oktober 2019 en 5 december 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verschillende feiten waarvan de verdachte wordt beschuldigd, zien op de hierna verder te bespreken internetfraude(s).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.M. Bonnes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest;
  • vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde.

4.Inleiding

De verdachte wordt verweten dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – betaalverzoekfraude via de advertentiewebsite www.marktplaats.nl (hierna: Marktplaats) door het versturen van valse “Tikkie”-links aan aanbieders van goederen. Aan hem zijn de volgende feiten tenlastegelegd: computervredebreuk (feit 1), het voorhanden hebben en doorgeven van inloggegevens waarmee computervredebreuk kan worden gepleegd (feit 2) oplichting (feit 3) en deelneming aan een criminele organisatie (feit 4).

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering feiten 1 tot en met 3
5.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van al het ten laste gelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Daartoe is samengevat aangevoerd dat uit het dossier niet valt af te leiden wie er heeft ingelogd op de bankrekeningen van de aangevers of met welk apparaat dat is gedaan (feit 1). Bij de verdachte zijn geen TAN-codes of andere inloggegevens van de aangevers aangetroffen en ander bewijs van het voorhanden hebben daarvan ontbreekt (feit 2). Voor de onder 3 ten laste gelegde oplichting van ING ontbreekt eveneens technisch bewijs. Daarnaast is ook niet gebleken van een relatie tussen de verdachte en de personen die geld hebben ontvangen vanaf de rekeningen van de aangevers. De verdediging heeft bepleit dat uit het dossier ook niet blijkt van samenwerking tussen de verdachte en een ander. Subsidiair dient de verdachte van een gedeelte van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
5.1.2.
Beoordeling
Werkwijze
Centraal in het onderzoek Roetnevel staat een vorm van betaalverzoekfraude die ook wel Tikkie-fraude wordt genoemd. Uit de aangiften in het dossier blijkt dat de fraudeur(s) (hierna in enkelvoud) veelal contact zocht(en) via Marktplaats-advertenties van de slachtoffers. De fraudeur toonde interesse in het aangeboden product, waarna de conversatie zich vaak voortzette via WhatsApp. Als het op de betaling van het product aankwam, vroeg de fraudeur aan het slachtoffer of hij hem eerst één cent wilde betalen via een vermeend “Tikkie-betaalverzoek” [1] . De fraudeur berichtte vaker te zijn opgelicht en zou op deze manier de (bank)gegevens van de verkoper willen controleren. In werkelijkheid werd het slachtoffer na het klikken op de Tikkie-link naar een phishingwebsite geleid die qua uiterlijk leek op de inlogpagina van zijn of haar bank. Het slachtoffer vulde vervolgens diverse gegevens in zoals gebruikersnaam en wachtwoord van de internetbankierenaccount. Ook vulde het slachtoffer dikwijls een ontvangen (TAN-)code in. De fraudeur heeft de op de phishingwebsite ingevoerde gegevens afgevangen waardoor vervolgens met die gegevens kon worden ingelogd op het internetbankierenaccount van het slachtoffer. Tevens werden op een mobiel toestel van de fraudeur de Mobiel Bankieren App en vaak ook de Mobiel Betalen App (voor contactloos betalen) geïnstalleerd die gekoppeld werden aan de betaalrekening van het slachtoffer. Daarmee zijn diverse betalingen gedaan bijvoorbeeld in MediaMarkt. Een deel van die aankopen werd kort daarna in een andere vestiging geretourneerd tegen contant geld. Daarnaast werden er door middel van genoemde apps soms overschrijvingen (tussen spaar- en betaalrekeningen) gedaan.
Vier zaaksdossiers
Aan de tenlastelegging van de verdachte liggen in het bijzonder vier zaaksdossiers ten grondslag die binnen het onderzoek Roetnevel zijn opgemaakt.
In zaaksdossier Shakira heeft aangever [naam aangever 1] op 8 juni 2018 een “Tikkie”-link ontvangen en vervolgens zijn inloggegevens ingevoerd. Een paar uur later, op 9 juni 2018, zag de aangever dat er verschillende bedragen met een totaal van € 3.350,- zijn overgeschreven naar voor hem onbekende rekeningen.
In zaaksdossier Jay-Z heeft (de man van) aangeefster [naam aangeefster 1] op 15 juni 2018 een “Tikkie”-link ontvangen en vervolgens haar inloggegevens en een TAN-code ingevoerd. Later die dag merkte zij op dat er verschillende bedragen met een totaal van ruim € 4.700,- van haar rekening zijn afgeschreven naar een voor haar onbekend rekeningnummer.
In zaakdossier Nickelback heeft aangever [naam aangever 2] op 19 juni 2018 een “Tikkie”-link ontvangen en vervolgens zijn inloggegevens en een TAN-code ingevoerd. In de nacht van 20 op 21 juni 2018 merkte ING op dat er een nieuwe mobiele telefoon aan de Mobiel Bankieren App was toegevoegd. De aangever zag vervolgens op 21 juni 2018 dat er automatische incasso’s ten bedrage van € 3.000,- waren teruggeboekt op zijn rekening.
In zaaksdossier Oh My heeft aangeefster [naam aangeefster 2] op 30 juni 2018 een “Tikkie”-link ontvangen en vervolgens haar inloggegevens en een TAN-code ingevoerd. Daarna zag zij dat er verschillende bedragen met een totaal van ruim € 800,- van haar rekening waren afgeschreven.
Mobiel telefoonnummer
Alle hiervoor genoemde slachtoffers hebben een “Tikkie”-link ontvangen via WhatsApp van een persoon die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] . De vraag is of de verdachte de gebruiker was van dat telefoonnummer. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de politie in juni 2018 onderzoek heeft gedaan naar de gebruiker van het telefoonnummer. Uit dit onderzoek kan worden afgeleid dat de gebruiker van het nummer een man is die in de telefoongesprekken [naam 1] werd genoemd en zichzelf tijdens een gesprek ook [naam 1] noemde. Dit komt overeen met de voornaam van de verdachte. De gebruiker van het nummer heeft verder veelvuldig contact gehad met een telefoonnummer dat op naam staat van [naam 2] . [naam 2] heeft een zus genaamd [naam 3] . De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [naam 3] zijn vriendin is.
De gebruiker van het nummer heeft in een afgeluisterd telefoongesprek op 20 juni 2018 gezegd dat hij thuis is. Op dat moment straalde het telefoonnummer een zendmast aan in Den Haag die zendt in de richting van de woning van de verdachte in Den Haag. In een ander gesprek belde de gebruiker van het nummer met een vrouw die tegen hem zegt dat hij moet helpen met het naar school brengen van ‘ [naam 4] ’. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij een zoontje heeft dat [naam 4] heet. Bovendien heeft de politie in alle afgeluisterde gesprekken de stem van de verdachte herkend. Gelet op deze gegevens stelt de rechtbank vast dat de verdachte in juni 2018 de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Met de vaststelling dat de verdachte de gebruiker was van het telefoonnummer [telefoonnummer] in de maand juni 2018 acht de rechtbank bewezen dat de verdachte frauduleuze Tikkie-links heeft gestuurd naar de vier hiervoor genoemde aangevers.
Anders dan is betoogd door de verdediging is de rechtbank van oordeel dat met het benaderen van de aangevers met een “Tikkie”-link als onderdeel van de hiervoor beschreven werkwijze door de verdachte een kenmerkend deel van het onder 1 en 2 ten laste gelegde is vervuld. Hierdoor zijn de aangevers namelijk naar de phishingwebsite geleid, waarmee essentiële gegevens van de aangevers zijn verkregen.
Uit de informatie van ING Bank N.V. (hierna: ING) inzake [naam aangeefster 1] blijkt dat er kort na het inloggen van aangeefster op de phishingwebsite door een ander dan de aangeefster is ingelogd op de haar internetbankierenaccount. Vervolgens zijn er ook gelden overgeschreven. Ook vanaf de bankrekeningen van de aangevers [naam aangever 1] en [naam aangeefster 2] zijn daadwerkelijk gelden overgeschreven. In het vierde geval heeft ING na een telefoongesprek met aangever [naam aangever 2] over mogelijke fraude zijn rekening geblokkeerd. Wel waren toen al diverse incassobetalingen teruggeboekt. Uit een opgenomen telefoongesprek blijkt dat de verdachte vervolgens contact heeft opgenomen met de klantenservice van ING, omdat de betaalfunctie op zijn Samsung telefoon geblokkeerd was. In dat gesprek deed de verdachte zich voor als aangever [naam aangever 2] . Genoemde activiteiten betekenen dat de verdachte ook in de zaaksdossiers Shakira ( [naam aangever 1] en zijn echtgenote [naam 5] ), Oh My ( [naam aangeefster 2] ) en Nickelback ( [naam aangever 2] ) daadwerkelijk met behulp van verkregen gegevens op de internetbankieren-accounts van de aangevers heeft ingelogd. Dat er geen technische gegevens met betrekking tot het inloggen in verband met de verdachte kunnen worden gebracht, staat gelet op het voorgaande niet aan een veroordeling in de weg.
Uit het voorgaande blijkt dat er sprake is van computervredebreuk en het voorhanden hebben van toegangscodes, zodat het onder 1 en 2 ten laste gelegde kan worden bewezen.
Wel zal de rechtbank de verdachte wegens een gebrek aan bewijs vrijspreken van de onder 2 tenlastegelegde bestanddelen “opnemen, aftappen of overnemen” van gegevens.
Oplichting ING?
Door de verdediging is erop gewezen dat er ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde slechts in zaaksdossier Jay-Z (slachtoffer [naam aangeefster 1] ) aangifte is gedaan van oplichting door ING. Betoogd is dat mede door het ontbreken van aangiften in de overige zaaksdossiers niet bewezen kan worden dat ING is bewogen tot afgifte van geldbedragen.
De rechtbank verwerpt het verweer. In de zaaksdossiers Shakira en Oh My zijn bijlagen bij de aangiftes gevoegd. Uit die bijlagen – te weten een rekeningafschrift in zaaksdossier Shakira en screenshots uit de Mobiel Bankieren app van de frauduleuze afschrijvingen in zaaksdossier Oh My – blijkt dat er kort na het inloggen op de phishingwebsite bedragen zijn afgeschreven van de bankrekeningen van genoemde aangevers en ING dus ook in die zaken is overgegaan tot afgifte van geldbedragen. Het onder 3 ten laste gelegde kan ten aanzien van zaaksdossiers Jay-Z, Shakira en Oh My daarom worden bewezen.
Dat ligt anders ten aanzien van zaaksdossier Nickelback (aangever [naam aangever 2] ). De rechtbank stelt vast dat er is ingelogd op de bankrekening van [naam aangever 2] – er zijn namelijk diverse incassobetalingen teruggeboekt – maar dat er vervolgens geen gelden zijn overgeschreven. Van een voltooide oplichting zoals tenlastegelegd is om die reden geen sprake. Het onder 3 ten laste gelegde kan daarom ten aanzien van dat zaaksdossier niet worden bewezen.
Medeplegen?
In het procesdossier is een chatgesprek tussen 16 en 20 april 2018 opgenomen tussen [naam 6] en de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] (waarvan de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld dat dat de verdachte is) waaruit in algemene zin geconcludeerd kan worden dat er ten aanzien van Tikkie-fraude is samengewerkt. [2] In het dossier zijn echter geen bewijsmiddelen aangetroffen waaruit blijkt dat de verdachte ten aanzien van de vier hiervoor genoemde zaaksdossiers in juni 2018 heeft samengewerkt met een ander. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
5.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
5.2.
Vrijspraak zonder nadere motivering (feit 4)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van
8 juni2018 tot en met 30 juni 2018 in Nederland,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in (een) (gedeelte van) één of meer geautomatiseerd(e) werk(en), te weten
een server en/of netwerk van de ING Bank , is binnengedrongen, althans een deel daarvan, doordat verdachte (telkens)
"Tikkie" links, heeft verzonden naar [naam aangever 2] (zaak Nickelback) en [naam aangeefster 2] (zaak 'Oh My') en [naam aangeefster 1] (zaak Jay-Z) en [naam aangever 1] (zaak Shakira), waarbij die [naam aangever 2] en [naam aangeefster 2] en [naam aangever 1] en één andere persoon, naar phishing websites werden geleid, waardoor (inlog)gegevens van de
bankrekeningen van voornoemde personen zijn opgevangen/afgevangen en/of
achterhaald,
waarna verdachte vervolgens (telkens) inlogde met die aldus verkregen gegevens (al dan niet met behulp van mobiel bankieren betaal-apps van de ING Bank ) opvoornoemde geautomatiseerde werken, waarin hij verdachte zich wederrechtelijk bevond en betalingen mee heeft verricht;
2.
hij op meer tijdstippen in de periode van
8 juni2018 tot en met 30 juni 2018 in Nederland
(telkens) één of meerdere toegangscode(s) en/of daarmee vergelijkbaar gegeven
s, waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd(e) werk(en)
heeft verworven, en voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht werd gepleegd,
door één of meerdere TAN codes en/of (inlog)gegevens ( van [naam aangever 2] (zaak Nickelback) en [naam aangeefster 2] (zaak 'Oh My') en [naam aangeefster 1] (zaak Jay-Z) en [naam aangever 1] (zaak Shakira) en/of [naam 5] (zaak Shakira)), althans toegangscodes (waarmee kon worden ingelogd op een server en/of website van de ING Bank althans bankrekeningen van [naam aangever 2] (zaak Nickelback) enC.J. [naam aangeefster 2] (zaak 'Oh My') enT.G. [naam aangeefster 1]
(zaak Jay-Z) [naam aangever 1] (zaak Shakira) en/of [naam 5] (zaak Shakira), )
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
8 juni2018 tot en met 30 juni 2018 in Nederland,
met het oogmerk om zich wederechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid ING Bank (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en), ,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen, inlog- en/of accountgegevens en/of gebruikersgegevens van (ING ) bankrekening(en) van [naam aangeefster 2] (zaak 'Oh My') en [naam aangeefster 1] (zaak Jay-Z) en [naam aangever 1] (zaak Shakira) en/of [naam 5] (zaak Shakira), heimelijk en zonder toestemming verworven en (vervolgens)
met die gegevens (van de ING bankrekening(en) van [naam aangeefster 2] en [naam aangeefster 1] en [naam aangever 1] en/of [naam 5] ) ingelogd op de server en/of website en/of een netwerk, althans een deel daarvan, van voornoemde ING Bank , als zijnde hij, verdachte, die [naam aangeefster 2] en [naam aangeefster 1] en [naam aangever 1] en/of [naam 5]
wasen heeft verdachte (vervolgens) (digitaal) geldbedragen overgemaakt/overgeboekt naar bankrekeningen van derden,
waardoor ING Bank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Eendaadse samenloop van:
1.
computervredebreuk, meermalen gepleegd;
2.
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een computerwachtwoord, toegangscode of een daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, voorhanden hebben, meermalen gepleegd;
3.
oplichting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan internetoplichting in meerdere vormen. Met gebruik making van valse Tikkie-links en een phishingwebsite heeft hij inloggegevens van diverse niets vermoedende slachtoffers verkregen. Vervolgens heeft hij daarmee bedragen aan hun rekeningen onttrokken, behalve in één geval waar ingrijpen van de bank dat heeft voorkomen. Hij heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat verkopers op Marktplaats in hem hebben gesteld en van het vertrouwen dat ING stelt in (betalings)opdrachten die via de ING mobiele apps worden gegeven. Handel op internet in het algemeen en op Marktplaats in het bijzonder en mobiel internetbankieren kan niet plaatsvinden zonder een minimumniveau van vertrouwen.
In het nadeel van de verdachte heeft de rechtbank er verder rekening mee gehouden dat hij eerder voor een vermogensdelict is veroordeeld, zoals blijkt uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 augustus 2019.
Gezien de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van zes maanden passend en geboden.

9.In beslag genomen voorwerpen

Aan dit vonnis is als bijlage een lijst gehecht van de in beslag genomen voorwerpen, waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen voorwerpen genummerd 1, 2 en 6 te onttrekken aan het verkeer en de voorwerpen genummerd 3-5 en 7-11 terug te geven aan de verdachte. Voorwerp 12 hoort niet op de beslaglijst te staan omdat die telefoon onder een andere verdachte in beslag is genomen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de voorwerpen genummerd 1 tot en met 4. De onder 5 genoemde telefoon heeft de verdachte al terug gehad. De verdachte heeft afstand gedaan van de voorwerpen genummerd 7-11. Voorwerp nummer 12 is niet onder de verdachte in beslag genomen.
9.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen genummerd 1, 3 en 4 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Nu de onder 1 genummerde mobiele telefoon en de inhoud daarvan niet is onderzocht, kan niet worden vastgesteld dat is voldaan aan de vereisten voor onttrekking aan het verkeer.
Het in beslag genomen voorwerp genummerd 2 zal worden zal worden onttrokken aan het verkeer. Het onder 1 bewezen feit ten aanzien van aangeefster [naam aangeefster 1] is onder meer met behulp van dit voorwerp begaan.
Ten aanzien van het in beslag genomen voorwerp genummerd 6 zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu op dit moment geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van de voorwerpen genummerd 5 en 7-12 zal de rechtbank geen beslissing nemen. Voorwerp nummer 5 is al teruggegeven aan de verdachte, de verdachte heeft afstand gedaan van de voorwerpen 7-11 en voorwerp 12 is niet onder de verdachte in beslag genomen.

10.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd ING Bank N.V. ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.923,13 aan materiële schade en een vergoeding van € 360,- aan onderzoekskosten. [3]
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering waar die ziet op de materiële schade en toewijzing van de onderzoekskosten tot een bedrag van € 120,- met niet-ontvankelijk verklaring van het restant.
10.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering omdat er vrijspraak is bepleit. Subsidiair heeft de verdediging met de officier van justitie geconcludeerd tot beperking van de onderzoekskosten.
10.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding van € 3.923,13 door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal dit bedrag worden toegewezen.
Daarnaast zijn door de benadeelde partij onderzoekskosten gevorderd. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat door de benadeelde partij gelet op het verweer onvoldoende is onderbouwd waarom er drie onderzoeksuren zijn opgevoerd, terwijl dit afwijkt van de gevorderde onderzoekskosten in de overige zaaksdossiers. De vordering zal worden toegewezen ten aanzien van één onderzoeksuur, te weten voor een bedrag van € 120,-, en voor het overige zal de vordering niet ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 juni 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
10.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 4.043,13, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 55, 63, 138ab, 139d en 326 van het Wetboek van
Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 2:
- gelast de teruggave aan de verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1, 3, 4;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 6;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij ING Bank N.V., te betalen een bedrag van
€ 4.043,13 (zegge: vierduizenddrieenveertig euro en dertien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 december 2019.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 30 juni 2018 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in (een) (gedeelte van) één of meer geautomatiseerd(e) werk(en), te weten
een server en/of netwerk van de ING Bank en/of ABN AMRO Bank, althans een bank, is/zijn binnengedrongen, althans een deel daarvan, doordat verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
één of meerdere "Tikkie" link(s), althans (een) applicatie(s), heeft/hebben verzonden naar [naam aangever 2] (zaak Nickelback) en/of [naam aangeefster 2] (zaak 'Oh My') en/of [naam aangeefster 1] (zaak Jay-Z) en/of en/of [naam aangever 1] (zaak Shakira) en/of [naam 5] (zaak Shakira), althans één of meer andere perso(o)n(en), waarbij die [naam aangever 2] en/of [naam aangeefster 2] en/of [naam aangeefster 1] en/of [naam aangever 1] en/of [naam 5] en/of één of meer andere perso(o)n(en), naar phishings website(s) werd(en) geleid, waardoor één of meer (inlog)gegevens van de
bankrekening(en) van voornoemde perso(o)n(en) zijn opgevangen/afgevangen en/of
achterhaald,
waarna verdachte en/of zijn mededader(s) vervolgens (telkens) inlogden met die al dus verkregen gegevens (al dan niet met behulp van mobiel bankieren betaal-apps van de ING Bank en/of ABN AMRO Bank) op/van voornoemd(e) geautomatiseerd(e) werk(en), waarin hij verdachte en/of zijn mededader(s) zich wederrechtelijk bevond(en) en gegevens voor zichzelf en/of een ander heeft/hebben opgenomen, afgetapt of overgenomen, althans betalingen mee heeft/hebben verricht;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 30 juni 2018 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) één of meerdere toegangscode(s) en/of daarmee vergelijkbaar gegeven, waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd(e) werk(en)
heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht werd gepleegd,
door één of meerdere TAN codes en/of (inlog)gegevens (ondere andere van [naam aangever 2] (zaak Nickelback) en/of [naam aangeefster 2] (zaak 'Oh My') en/of [naam aangeefster 1] (zaak Jay-Z) en/of en/of [naam aangever 1] (zaak Shakira) en/of [naam 5] (zaak Shakira)), althans één of meerdere toegangscode(s) (waarmee kon worden ingelogd op een server en/of website van de ING Bank en/of ABN Amro Bank, althans een bank en/of bankrekening(en) van [naam aangever 2] (zaak Nickelback) en/of [naam aangeefster 2] (zaak 'Oh My') en/of [naam aangeefster 1]
(zaak Jay-Z) en/of en/of [naam aangever 1] (zaak Shakira) en/of [naam 5] (zaak Shakira), althans één of meer andere perso(o)n(en))
heeft doorgegeven aan en/of verspreid onder, althans ter beschikking gesteld, aan vrienden en/of mededader(s), althans één of meer andere personen en/of voorhanden heeft gehad;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 30 juni 2018 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels de ING Bank en/of ABN Amro Bank (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en), althans tot afgifte van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen, althans éénmaal, inlog- en/of accountgegevens en/of gebruikersgegevens van (ING en/of ABN Amro) bankrekening(en) van [naam aangever 2] (zaak Nickelback) en/of [naam aangeefster 2] (zaak 'Oh My') en/of [naam aangeefster 1] (zaak Jay-Z) en/of en/of [naam aangever 1] (zaak Shakira) en/of [naam 5] (zaak Shakira), althans van één of meer andere perso(o)n(en),
heimelijk en zonder toestemming verworven en/of (vervolgens)
met die gegevens (van de ING en/of ABN Amro bankrekening(en) van [naam aangever 2] en/of [naam aangeefster 2] en/of [naam aangeefster 1] en/of en/of [naam aangever 1] en/of [naam 5] ) ingelogd op de server en/of website en/of een netwerk, althans een deel daarvan, van voornoemde ING Bank en/of ABN Amro Bank, als zijnde hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [naam aangever 2] en/of [naam aangeefster 2] en/of [naam aangeefster 1] en/of en/of [naam aangever 1] en/of [naam 5] en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens) (digitaal) één of meerdere geldbedrag(en) overgemaakt/overgeboekt naar bankrekening(en) van derden,
waardoor de ING Bank en/of ABN Amro Bank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 30 juni 2018 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door hem, verdachte, en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 4] en/of één of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (onder meer) het plegen van computervredebreuk (artikel 138ab Wetboek van Strafrecht) en/of
het verspreiden, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel waarmee en gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk kan worden afgeluisterd, afgetapt of opgenomen kan worden of een technisch hulpmiddel op een bepaalde plaats aanwezig doet zijn met het oogmerk dat daarmee computervredebreuk te plegen (artikel 139d Wetboek van Strafrecht) en/of
het plegen van oplichting (artikel 326 Wetboek van Strafrecht) en/of
het plegen van diefstal door middel van een valse sleutel (artikel 311 Wetboek van Strafrecht).

Voetnoten

1.Waar in het vervolg een Tikkie-betaalverzoek of een Tikkie-link is vermeld, wordt daarmee – tenzij anders is aangegeven – een link naar een phishingwebsite bedoeld. Een phishingwebsite is een website die is gemaakt om op onrechtmatige wijze persoonlijke gegevens van bezoekers te verkrijgen.
2.Onderzoek Roetnevel, Algemeen dossier, pagina 67-88.
3.ING Bank N.V. heeft in mega Roetnevel nog enkele andere vorderingen ingesteld. Die vorderingen hebben betrekking op andere zaaksdossiers dan de vier specifieke zaaksdossiers waarvoor de verdachte terecht stond. Voor zover de bank beoogd zou hebben die vorderingen ook op de verdachte in te stellen uit hoofde van lidmaatschap van een criminele organisatie (feit 4 van de dagvaarding), behoeft dit geen behandeling. De verdachte wordt immers van lidmaatschap van een criminele organisatie vrijgesproken. De verdediging is op die andere vorderingen niet (inhoudelijk) ingegaan zodat het ook voor de proceskostenveroordeling niet relevant is.