6.8.De rechtbank is verder van oordeel dat eiser niet heeft aangetoond dat er voor vrachtwagens een richtafstand van 30 meter geldt. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat vergunninghoudster bestrijdingsmiddelen gebruikt waarvan eiser overlast kan ondervinden. Evenmin heeft eiser aannemelijk gemaakt dat de vergunde activiteiten negatieve effecten hebben op het ‘Kroonjuweel Schurvelingen Goeree’. Dit betoog van eiser slaagt niet.
Conclusie
Bestuurlijke lus
7. Het bestreden besluit kan gelet op wat onder 5, 6.6 en 6.7 is overwogen niet in stand blijven vanwege strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb en is in zoverre gebrekkig. De rechtbank ziet aanleiding verweerder in de gelegenheid te stellen om, met toepassing van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb, de door de rechtbank geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak.
8. Het herstel van het gebrek kan, met inachtneming van wat in deze uitspraak onder 5 en 6.6 is overwogen, geschieden door een nieuwe beslissing te nemen op de aanvraag van vergunninghoudster tot het verlenen van een omgevingsvergunning. Daarbij dient verweerder in te gaan op de gevolgen van de aangevraagde activiteiten voor het woon- en leefklimaat van eiser, waarbij alle mogelijke milieuaspecten en de privacy van eiser worden meegenomen. De termijn waarbinnen verweerder de gelegenheid heeft het gebrek te herstellen en waarbinnen verweerder de rechtbank op de hoogte moet brengen van zijn bevindingen, bepaalt de rechtbank op zes weken na de dag waarop deze tussenuitspraak is verzonden. Verweerder hoeft de nieuwe beslissing niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb voor te bereiden.
9. Als verweerder geen gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen, moet hij dat op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb en om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk meedelen aan de rechtbank. Als verweerder wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beide gevallen en in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
10. De rechtbank overweegt dat het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, in beginsel beperkt blijft tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in deze tussenuitspraak. Zij zal het in beginsel in strijd met de goede procesorde achten als nieuwe geschilpunten worden ingebracht.
11. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.