ECLI:NL:RBROT:2019:935
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hennepkwekerijzaak met afwijzing vordering benadeelde partij
Op 23 januari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. K. Wijnmalen. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 april 2018, 28 september 2018 en 23 januari 2019 geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De officier van justitie, mr. L. Visser, had vrijspraak gevorderd voor de tenlastegelegde feiten en de rechtbank heeft deze vordering gevolgd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zonder nadere motivering.
Daarnaast was er een benadeelde partij die een schadevergoeding van € 30.974,75 had gevorderd, maar deze vordering werd afgewezen omdat de schade al was vergoed. De rechtbank heeft de benadeelde partij veroordeeld in de kosten die de verdachte heeft gemaakt ter verdediging tegen de vordering, welke kosten op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan door mr. I.W.M. Laurijssens als voorzitter en mrs. J. Bergen en A.A.T. Werner als rechters, in aanwezigheid van griffier J.P. van der Wijden.