Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaar.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering toepassing artikel 9a Wetboek van Strafrecht
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
€ 3.109,28 (zegge: drieduizendhonderdnegen euro en achtentwintig eurocent),bestaande uit € 109,28 aan materiële schade en € 3.000 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 3.109,28 (zegge: drieduizendhonderdnegen euro en achtentwintig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
1 (één) dag,
waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat die dag niet ten uitvoer zal worden gelegd gelet op het bestaande juridische kader; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;