ECLI:NL:RBROT:2019:9258

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2019
Publicatiedatum
28 november 2019
Zaaknummer
10/169074-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling poging diefstal in vereniging en twee voltooide diefstallen met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 oktober 2019 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Polen, die ten laste was gelegd van poging tot diefstal in vereniging en twee voltooide diefstallen. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie, mr. J. Castelein, eiste een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een periode van ruim drie maanden schuldig heeft gemaakt aan een reeks diefstallen uit auto’s en een poging tot inbraak in een woning. De verdachte heeft bekend dat hij op 4 juli 2019 samen met een ander heeft geprobeerd in te breken in een woning in Barendrecht, waarbij gebruik is gemaakt van een gestolen sleutel. Daarnaast heeft hij in de periode van 16 mei 2019 tot en met 9 juli 2019 verschillende goederen uit auto’s weggenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/169074-19
Datum uitspraak: 30 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Polen) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. D.J. Moll, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Castelein heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde, met uitzondering van zaak 1 (de Porsche Cayenne). Niet bewezen is evenwel dat de verdachte een valse sleutel heeft gebruikt en enkel in zaak 5 (de Skoda Kodiaq) kan medeplegen worden bewezen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feit 1
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Feit 2
Het onder 2 ten laste gelegde is - met uitzondering van zaak 1 (de diefstal uit de Porsche Cayenne - door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking op die wijze bewezen worden verklaard. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het ten aanzien van zaak 1 tenlastegelegde.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte bij de diefstallen gebruik heeft gemaakt van een valse sleutel. De verdachte zal ook van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Verder is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat enkel in zaak 5 (de diefstal uit de Skoda Kodiaq) bewezen kan worden dat de verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd. Ten aanzien van de overige diefstallen zal de verdachte derhalve van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 4 juli 2019 te Barendrecht
tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader
voorgenomen misdrijf om enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of (een) ander(en),
weg te nemen uit een woning gelegen aan de [adres delict]
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
dat/die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik te
brengen door middel van een valse sleutel,
(in vereniging met zijn mededader) naar die woning is gegaan en bij
die woning heeft aangebeld en een toegangsdeur tot die woning heeft
geopend met een gestolen sleutel,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2a.
hij in de periode van 16 mei 2019 tot en met 9 juli 2019
te Barendrecht, te Rotterdam en te Rhoon, gemeente Albrandswaard,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, heeft
weggenomen
­ ( (uit een VW Transporter) diverse stuks gereedschap en een
navigatiekaartje toebehorend aan [naam slachtoffer 2] (zaak 3),
­ ( (uit een Seat Ibiza St) een auto-kinderstoeltje,
toebehorend aan [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] (zaak 4), en
­ ( (uit een VW Golf) een navigatiesysteem (Infotainment), een zonnebril
en papieren (waaronder een huurovereenkomst),
toebehorend aan [naam slachtoffer 5] (zaak 6)
­ ( (uit een Audi A5 Sportback) een colbertjasje (blauw), geld (ongeveer
€ 40,00 à 50,00), bankpasjes en handschoenen, toebehorend aan [naam slachtoffer 6] (zaak 7), en
­ ( (uit een Audi A1 Sportback) een sleutelbos en een zonnebril,
toebehorend aan [naam slachtoffer 7] (zaak 8)
2b.
hij in de periode van 16 mei 2019 tot en met 9 juli 2019
te Barendrecht,
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, heeft
weggenomen (uit een Skoda Kodiaq) een Tablet Samsung Galaxy, een zonnebril,
geld (ongeveer € 72,00, een sigaar en een flesje Vodka, toebehorend aan [naam slachtoffer 8] (zaak 5),
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel
2a. diefstal
2b. diefstal (door twee of meer verenigde personen)
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim drie maanden schuldig gemaakt aan een reeks diefstallen uit auto’s, waarbij hij telkens op dezelfde wijze te werk ging. Hij liep langs auto’s om te kijken of deze ontgrendeld waren om vervolgens de ontgrendelde auto te doorzoeken en goederen weg te nemen. Uit het handelen van de verdachte blijkt zijn gebrek aan respect voor de eigendommen van anderen. Voor de gedupeerden veroorzaken dergelijke feiten, naast materiële schade, een gevoel van onveiligheid en veel ergernis. De betrokkenen krijgen het gevoel dat zij hun auto niet meer veilig kunnen achterlaten.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak in een woning, waarbij gebruik is gemaakt van een gestolen sleutel. Een dergelijk feit levert niet alleen materiële schade op, maar ook een forse inbreuk op het gevoel van veiligheid voor de bewoners, omdat het voor de bewoners een onaangenaam idee moet zijn om te leven met de wetenschap dat een vreemde de toegang tot hun woning wilde verkrijgen. Een woning is een plaats waar men zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen en de ervaring leert dat slachtoffers nog lange tijd geconfronteerd blijven met de gevolgen van deze onaangename ervaring.
De verdachte heeft zich aan deze gevolgen echter niets gelegen laten liggen en uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financiele gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 oktober 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag van € 907,00 terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 907,00 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Vorderingen van de benadeelde partijen

9.1.
[naam benadeelde 1]
Ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit, heeft [naam benadeelde 1] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 422,25 aan materiële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in het geheel toe te wijzen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, omdat onvoldoende duidelijk is of het gevorderde bedrag door de verzekering is vergoed of niet.
Beoordeling door de rechtbank
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdediging, worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit terzake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 juli 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 422,25, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
9.2.
[naam benadeelde 2]
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit (zaak 1), heeft [naam benadeelde 2] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.703,23 aan materiële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vanwege de gevorderde vrijspraak voor zaak 1, gevorderd de vordering van de benadeelde partij af te wijzen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen vanwege de bepleite vrijspraak.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte wordt vrijgesproken van het als zaak 1 ten laste gelegde.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
9.3.
[naam benadeelde 3]
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit (zaak 3), heeft [naam benadeelde 3] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij heeft ter zitting nog een aanvullende vergoeding gevraagd van € 200,00 voor verletkosten op de zittingsdatum en vordert derhalve in totaal een vergoeding van € 6.416,64 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in het geheel toe te wijzen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het materiële deel van de vordering verzocht:
- de post ‘schade uit werk’ te matigen, vanwege onvoldoende onderbouwing;
- de posten ‘uitgave festool’ en ‘overig gereedschap’ en ‘fein’ af te wijzen, vanwege onvoldoende onderbouwing;
- de posten ‘zaagtafel’, ‘zaagbak groot’, ‘zaagbak laag’ en ‘festool powerhub’ toe te wijzen.
De verdediging heeft ten aanzien van het immateriële deel van de vordering verzocht deze af te wijzen, vanwege onvoldoende onderbouwing.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de volgende posten, betreffende materiële schade, onvoldoende zijn onderbouwd en zal deze niet-ontvankelijk verklaren:
- ‘ schade uit werk, inclusief verletkosten per zittingdatum’;
- ‘ uitgave festool’;
- ‘ overig gereedschap’;
- ‘ fein’.
Nu de vordering ten aanzien van de overige posten genoegzaam is onderbouwd, zal deze voor dat deel worden toegewezen.
De rechtbank is van oordeel dat het immateriële deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd en zal dit deel niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 mei 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.666,88, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
9.4.
[naam benadeelde 4]
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit (zaak 5), heeft [naam benadeelde 4] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1521,00 aan materiële schade en een bedrag van € 1555,00 aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in het geheel toe te wijzen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht het materiële deel van de vordering ten aanzien van de reparatie van de auto af te wijzen, omdat er geen sprake was van braakschade en er daarmee tussen de vordering en het bewezen verklaarde geen causaal verband bestaat.
De verdediging heeft verzocht het immateriële deel van de vordering af te wijzen, omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat van de post ‘auto reparatie’ onvoldoende is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd, rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit en zal de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de overige posten van het materiële deel van de vordering van de benadeelde partij door de verdediging niet zijn weersproken, zal dat deel van de vordering worden toegewezen.
De rechtbank is van oordeel dat het immateriële deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd en zal dit deel niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de verdachte het strafbare feit terzake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 juni 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 521,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
9.5.
[naam benadeelde 5]
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit (zaak 6), heeft [naam benadeelde 5] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 509,00 aan materiële schade en een bedrag van € 3.000,00 aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in het geheel toe te wijzen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht het materiële deel van de vordering in het geheel af te wijzen, omdat de auto niet van de heer [naam benadeelde 5] was, maar van een verhuurbedrijf.
De verdediging heeft ook verzocht het immateriële deel van de vordering af te wijzen, omdat er geen causaal verband bestaat tussen het bewezen verklaarde en het feit dat de benadeelde zich onveilig voelt in zijn eigen huis.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal in het materiële deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu onvoldoende is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 2 bewezen verklaarde feit en omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
De rechtbank is van oordeel dat ook het immateriële deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd en zal dit deel niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de verdachte van € 907,00;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 422,25 (zegge: vierhonderd tweeentwintig euro en vijfentwintig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 juli 2019, tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 422,25(hoofdsom,
zegge: vierhonderd tweeentwintig euro en vijfentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 422,25 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 8 (acht) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 3], te betalen een bedrag van
€ 1.666,88 (zegge: zestienhonderdzesenzestig euro en achtentachtig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.666, 88 (zegge: zestienhonderdzesenzestig euro en achtentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.666,88 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
26 (zesentwintig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde
partij [naam benadeelde 4], te betalen een bedrag van
€ 521,00 (zegge: vijfhonderdeenentwintig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 521,00 (zegge: vijfhonderdeenentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 521,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 10 (tien) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 5]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. I.W.M. Laurijssens en E.E. de Feijter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 4 juli 2019 te Barendrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of (een) ander(en),
weg te nemen uit een woning gelegen aan de [adres delict]
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te
brengen door middel van een valse sleutel,
(in vereniging met zijn mededader) naar die woning is gegaan en/of bij
die woning heeft aangebeld en/of een toegangsdeur tot die woning heeft
geopend met een gestolen sleutel, althans een sleutel tot het gebruik
waarvan hij niet gerechtigd was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 16 mei 2019 tot en met 9 juli 2019
te Barendrecht, te Rotterdam en/of te Rhoon, gemeente Albrandswaard,
in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, heeft
weggenomen
­ ( (uit een Porsche Cayenne) een portemonnee met inhoud, een
zonnebril en/of huissleutels), geheel of ten dele toebehorend aan [naam slachtoffer 9]
(zaak 1),
­ ( (uit een VW Transporter) diverse stuks gereedschap en/of een
navigatiekaartje geheel of ten dele toebehorend aan [naam slachtoffer 2] (zaak 3),
­ ( (uit een Seat Ibiza St) een auto-kinderstoeltje, geheel of ten dele
toebehorend aan [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] (zaak 4), en/of
­ ( (uit een Skoda Kodiaq) een Tablet Samsung Galaxy, een zonnebril,
geld (ongeveer € 72,00, een sigaar en/of een flesje Vodka, geheel of ten
dele toebehorend aan [naam slachtoffer 8] (zaak 5),
­ ( (uit een VW Golf) een navigatiesysteem (Infotainment), een zonnebril
en/of papieren (waaronder een huuroverenkomst), geheel of ten dele
toebehorend aan [naam slachtoffer 5] (zaak 6)
­ ( (uit een AudiA5 Sportback) een colbertjasje (blauw), geld (ongeveer €
40,00 à 50,00), bankpasjes en/of (een) handschoen(en), geheel of ten
dele toebehorend aan [naam slachtoffer 6] (zaak 7), en/of
­ ( (uit een Audi A1 Sportback) een sleutelbos en/of een zonnebril, geheel
of ten dele toebehorend aan [naam slachtoffer 7] (zaak 8)