ECLI:NL:RBROT:2019:9256

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
28 november 2019
Zaaknummer
10/175484-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en bewezenverklaring mishandeling in strafzaak tegen verdachte met geestelijke stoornis

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 16 oktober 2019, is de verdachte vrijgesproken van de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, maar is hij wel schuldig bevonden aan de mishandeling van zowel zijn vader als een buurman. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in Afghanistan, lijdt aan schizofrenie, wat zijn gedragingen ten tijde van de feiten beïnvloedde. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit, en de rechtbank volgde dit advies. De verdachte heeft de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling bekend, wat leidde tot een bewezenverklaring zonder nadere motivering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ten tijde van de feiten niet in staat was om de gevolgen van zijn handelen te overzien, en daarom niet strafbaar was. Dit werd ondersteund door rapporten van een psychiater en psycholoog, die beiden concludeerden dat de verdachte niet toerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat er geen straf of maatregel werd opgelegd. De beslissing is genomen in een openbare zitting, waarbij de rechtbank de relevante wettelijke voorschriften in acht heeft genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/175484-18
Datum uitspraak: 16 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Afghanistan) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. E.W.B. van Twist, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Westerhof heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde;
  • ontslag van alle rechtsvervolging van de verdachte.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feit 1 primair - vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Feit 1 subsidiair en feit 2 - bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 2 september 2018 te Zwijndrecht
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door deze [naam slachtoffer 1] meerdere
malen met kracht tegen het hoofd te slaan ten gevolge waarvan
voornoemde [naam slachtoffer 1] met zijn achterhoofd op het trottoir is gevallen;
2.
hij op 2 september 2018 te Zwijndrecht
zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [naam slachtoffer 2] ,
heeft mishandeld door door hem meerdere malen op/tegen zijn
(achter)hoofd te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.subsidiair.mishandeling

2. mishandeling, begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben aangevoerd dat de verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was en om die reden moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Beoordeling door de rechtbank
Psychiater J. van der Meerheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 november 2018. Dit rapport houdt - voor zover relevant voor de strafbaarheid van de verdachte - het volgende in.
De verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, namelijk aan schizofrenie. Het is aannemelijk dat deze stoornis er ook was ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde en deze beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Door de uit de schizofrenie voortkomende psychose kon de verdachte de gevolgen van zijn handelen niet goed overzien en dit zorgde voor de agressie tegen zijn vader en de buurman. Daarbij werd het handelen van de verdachte in overwegende mate door de uit de psychose voortkomende denkstoornissen bepaald. Het advies is om het ten laste gelegde in het geheel niet toe te rekenen aan de verdachte
.
Psycholoog T. ’t Hoekheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 november 2018. Dit rapport houdt - voor zover relevant voor de strafbaarheid van de verdachte - het volgende in.
Er is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van schizofrenie. Hiervan was ook sprake ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedde de gedragskeuzes van de verdachte. De realiteitstoetsing was ernstig verstoord als gevolg van het paranoïde psychotisch toestandsbeeld. Ook kan er worden gesproken van ernstige oordeels- en kritiekstoornissen, waarbij het vermogen van de verdachte tot logisch redeneren ook ernstig was verstoord. Het denken en handelen werden bij de verdachte volledig aangestuurd/ingegeven door zijn paranoïde psychotisch toestandsbeeld, waardoor hij geen mogelijkheden had om zijn gedrag te remmen, dan wel om deze op een meer gezonde wijze bij te sturen. Om deze reden adviseert onderzoeker om de verdachte de hem ten laste gelegde feiten in het geheel niet toe te rekenen.
De rechtbank is van oordeel dat de conclusies van de psychiater en de psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt deze conclusies daarom over. Dit betekent dat wordt geoordeeld dat de verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten zodanig was gestoord in zijn geestvermogens, dat deze feiten in het geheel niet aan hem kunnen worden toegerekend. De verdachte is daarom niet strafbaar en zal dus worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Conclusie
Er is een omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is niet strafbaar.

7.Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.1.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.1.2.
Rapportages
Reclassering Nederlandheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 april 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Vanuit het Pro Justitia onderzoek wordt geadviseerd om het ten laste gelegde in zijn geheel niet toe te rekenen aan de heer [naam verdachte] . Het advies was om de klinische behandeling, waarvan na onderhavig delict sprake was, voort te zetten en daarop aansluitend een ambulante behandeling te laten plaatsvinden in het kader van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. De klinische behandeling is inmiddels afgerond. Er is momenteel sprake van een ambulante behandeling, welke positief verloopt. De heer [naam verdachte] is afsprakentrouw en maakt de indruk stabiel te zijn.
Naast de behandeling door Yulius wordt de heer [naam verdachte] ondersteund door zijn familie. Hij woont samen met zijn broer in Zwijndrecht. Vanuit Yulius is er aandacht voor het realiseren van een zinvolle dagbesteding. Er zijn geen aanwijzingen voor financiële problemen en/of problematisch middelengebruik.
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van dit rapport, alsmede op de onder 6. genoemde rapporten van de psycholoog en psychiater.
7.2.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Door de psycholoog en psychiater is in de bovengenoemde rapporten een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis geadviseerd. Echter, omdat de verdachte – gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gekomen en uit het rapport van de reclassering blijkt – per 29 november 2018 zijn klinische behandeling reeds heeft afgerond en hij sindsdien ambulant wordt behandeld en stabiel is, ziet de rechtbank thans geen aanleiding meer om een maatregel op te leggen.

8.Vordering van de benadeelde partij

Ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit, heeft [naam benadeelde] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 500,00 aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe te wijzen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht een bedrag vast te stellen dat rekening houdt met het geringe verdienvermogen van de verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Nu de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, staat artikel 361 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering in de weg aan de ontvankelijkheid van de benadeelde partij in haar vordering. De benadeelde partij zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde niet strafbaar en
ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. I.W.M. Laurijssens en E.E. de Feijter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 2 september 2018 te Zwijndrecht
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
voornoemde [naam slachtoffer 1] een of meerdere ma(a)l(en) met kracht tegen het
hoofd heeft geslagen ten gevolge waarvan deze [naam slachtoffer 1] met zijn
achterhoofd op het trottoir is gevallen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 2 september 2018 te Zwijndrecht
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door deze [naam slachtoffer 1] een of meerdere
ma(a)l(en) met kracht tegen het hoofd te slaan ten gevolge waarvan
voornoemde [naam slachtoffer 1] met zijn achterhoofd op het trottoir is gevallen;
2.
hij op of omstreeks 2 september 2018 te Zwijndrecht
zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [naam slachtoffer 2] ,
heeft mishandeld door door hem meerdere ma(a)l(en) op/tegen zijn
(achter)hoofd te slaan.