Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 8 april 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het vonnis van 27 mei 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van [eiser] van 6 juni 2019, met producties;
- de nadere akte van DWS, met productie;
- het proces-verbaal van de op 14 juni 2019 gehouden comparitie van partijen;
- de notitie aan de zijde van [eiser] , overgelegd tijdens de comparitie van partijen;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties.
2.De vaststaande feiten
- factuur van 2 oktober 2018 ten bedrage van € 1.326,- voor persoonlijke verzorging in de periode 21 juli tot en met 31 augustus 2018;
- factuur van 2 oktober 2018 ten bedrage van € 918,- voor persoonlijke verzorging in de maand september 2018;
- twee aktes van cessie waarin [eiser] zijn desbetreffende vorderingen op DSW overdraagt aan [zorgaanbieder] ;
- de urenregistratie over de periode 21 juli 2018 tot en met de maand september 2018.
- factuur van 1 november 2018 ten bedrage van € 1.326,- voor persoonlijke verzorging in de periode 21 juli tot en met 31 augustus 2018;
- factuur van 1 november 2018 ten bedrage van € 918,- voor persoonlijke verzorging in de maand september 2018;
- factuur van 1 november 2018 ten bedrage van € 948,60 voor persoonlijke verzorging in de maand oktober 2018;
- drie aktes van cessie waarin [eiser] zijn desbetreffende vorderingen op DSW overdraagt aan [zorgaanbieder] ;
- de urenregistratie over de periode 21 juli 2018 tot en met de maand oktober 2018.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Deze factuur bedraagt € 918,-. [zorgaanbieder] heeft een bedrag van € 418,- terug gecedeerd aan [eiser] . Een vordering voor een bedrag van € 500,- is zodoende bij [zorgaanbieder] gebleven.
6.De beslissing
- € 330,01 aan verschotten (deurwaarderskosten en griffierecht) en;
- € 900,- aan salaris voor de gemachtigde;