7.6.Verweerder zal een nieuwe berekening van het terug te vorderen bedrag moeten maken over de periode van 1 oktober 2018 tot en met 18 november 2018. Hij dient naar aanleiding van de nieuwe berekening opnieuw te beslissen of de bijstand van eiser per 1 oktober 2018 tot en met 18 november 2018 dient te worden ingetrokken omdat eiser inkomsten heeft gehad boven de voor hem geldende bijstandsnorm of te worden herzien. Verweerder dient daarbij inzichtelijk te maken hoe het terugvorderingsbedrag is berekend.
Aangezien het gaat om een financiële uitwerking die de rechtbank niet zelf kan maken, zal verweerder worden opgedragen in zoverre opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser tegen het bestreden besluit 1.
Ten aanzien van de terugvordering van de teveel betaalde bijstand aan eiseres en de mede hoofdelijke aansprakelijkstelling van eiseres voor de terugvordering van teveel betaalde bijstand aan eiser (ROT 19/3661) en de terugvordering van teveel betaalde bijstand aan eiser (ROT 19/3683)
8. Tegen de mede hoofdelijk aansprakelijkstelling van eiseres voor de terugbetaling van de aan eiser teveel betaalde bijstand over de periode van 19 november 2018 tot en met 31 december 2018 van € 1.325,42, de terugvordering van € 1.325,42 van eiser en de terugvordering van € 1.325,42 van eiseres, zijn geen afzonderlijke beroepsgronden aangevoerd en behoeven daarom geen bespreking.
9. Het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit 2 is ongegrond.
Voor een veroordeling van de proceskosten van eiseres bestaat daarom geen aanleiding.
10. Het beroep van eiser tegen het bestreden besluit 1 is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit 1, voor zover daarbij de intrekking en terugvordering van de bijstand van eiser van 1 oktober 2018 tot en met 18 november 2018 is gehandhaafd. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
11. Omdat de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512,- en wegingsfactor 1).
13. Dit betekent dat de besluiten tot intrekking van de bijstand van eiser en eiseres per 19 november 2018 in stand blijven. Eiser moet een bedrag van € 1.325,42 aan teveel ontvangen bijstand aan verweerder terugbetalen en eiseres is daar ook mede hoofdelijk aansprakelijk voor. Eiseres moet zelf ook een bedrag van € 1.325,42 aan teveel ontvangen bijstand aan verweerder terugbetalen.