ECLI:NL:RBROT:2019:9154

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2019
Publicatiedatum
22 november 2019
Zaaknummer
C/10/561790 / HA ZA 18-1044
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in bevoegdheidsincident en vrijwaringsincident met betrekking tot relatieve competentie en toepasselijkheid algemene voorwaarden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een bevoegdheidsincident en een vrijwaringsincident tussen de besloten vennootschappen Eneco Zakelijk B.V. en Propertize B.V. Eneco vordert in de hoofdzaak een uitspraak over de levering van elektriciteit en gas, terwijl Propertize zich beroept op onbevoegdheid van de rechtbank en een verwijzing naar de rechtbank Midden-Nederland vraagt. De rechtbank overweegt dat de algemene voorwaarden van Eneco alleen van toepassing zijn op de levering van elektriciteit en dat er geen rechtsgeldige forumkeuze is voor de rechtbank Rotterdam met betrekking tot de levering van gas. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen en verwijst de zaak in zijn geheel naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. In het vrijwaringsincident wordt de vordering van Propertize om een derde in vrijwaring te dagvaarden niet behandeld, omdat de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard. De proceskosten worden toegewezen aan Propertize, waarbij Eneco als in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van het incident.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/561790 / HA ZA 18-1044
Vonnis in incidenten van 20 november 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENECO ZAKELIJK B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten,
advocaat mr. M.M.H. de Ruijter-van den Brand te Veghel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROPERTIZE B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in de incidenten,
advocaat mr. J. Meuleman te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Eneco en Propertize worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 oktober 2018, met producties;
  • de conclusie van antwoord, tevens incidentele conclusie houdende beroep op onbevoegdheid en tot oproeping in vrijwaring, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van antwoord in incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.

2.Het geschil in de incidenten

In het bevoegdheidsincident

2.1.
Propertize vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, met veroordeling van Eneco, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het incident.
2.2.
Ter onderbouwing van deze incidentele vordering stelt Propertize – kort samengevat – het volgende. Zij betwist dat tussen haar en Eneco een overeenkomst tot stand is gekomen. Als gevolg daarvan kunnen de door Eneco gehanteerde algemene voorwaarden (verder: de algemene voorwaarden), inclusief de daarin opgenomen forumkeuze voor de rechtbank Rotterdam, niet van toepassing zijn op deze niet bestaande overeenkomst, aldus Propertize. Tevens doet zij, voor zover vereist, een beroep op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden, nu zij stelt dat deze haar niet ter hand zijn gesteld. Voorts stelt Propertize zich op het standpunt dat zij geen klant is in de zin van de algemene voorwaarden en dat er geen levering aan haar in de zin van de algemene voorwaarden heeft plaatsgevonden, zodat ook op grond daarvan de algemene voorwaarden, inclusief het forumkeuzebeding, niet van toepassing zijn. Tot slot voert zij aan dat de algemene voorwaarden uitsluitend betrekking hebben op de levering van elektriciteit en niet op de levering van gas, zodat het forumkeuzebeding hooguit van toepassing kan zijn op een gedeelte van de vordering van Eneco.
2.3.
Eneco voert – kort samengevat – het volgende verweer. Propertize heeft stilzwijgend ingestemd met de algemene voorwaarden. Haar komt geen beroep toe op vernietiging van de algemene voorwaarden, nu aan Propertize een redelijke mogelijkheid is geboden om daarvan kennis te nemen en bovendien omdat zij een zogenaamde “grote ondernemer” is in de zin van artikel 6:235 lid 1 sub a en b BW. Voort meent Eneco dat Propertize wel degelijk klant is in de zin van artikel 1 van de algemene voorwaarden. De stelling van Propertize dat de algemene voorwaarden slechts betrekking hebben op de levering van elektriciteit, wordt door Eneco niet betwist. Net als Propertize is zij van mening dat het niet praktisch is indien twee rechtbanken zich over een deel van de vordering buigen. In dat kader is Eneco van mening dat de rechtbank Rotterdam bevoegd is ten aanzien van de gehele vordering.
In het vrijwaringsincident
2.4.
Propertize vordert om haar toe te staan P.B.M. Boels Beheer B.V. in vrijwaring te dagvaarden, teneinde in vrijwaring voort te procederen, kosten rechtens.
2.5.
Eneco refereert zich in het vrijwaringsincident aan het oordeel van de rechtbank.
In beide incidenten
2.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling in de incidenten

In het bevoegdheidsincident

3.1.
Partijen twisten over de vraag of op grond van het forumkeuzebeding, opgenomen in de algemene voorwaarden, deze rechtbank bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen.
3.2.
Voor zover geen sprake is van een rechtsgeldige forumkeuze voor deze rechtbank in de zin van artikel 108 Rv is deze rechtbank onbevoegd van de onderhavige zaak kennis te nemen. Immers, gedaagde in de hoofdzaak heeft geen woonplaats binnen het rechtsgebied van deze rechtbank en ook verder kunnen de artikelen 99-107 en 109-110 Rv niet leiden tot bevoegdheid van deze rechtbank.
3.3.
Propertize heeft onweersproken gesteld dat de algemene voorwaarden, en het daarin opgenomen forumkeuzebeding, alleen van toepassing zijn op de levering van elektriciteit, zodat de rechtbank hier vanuit zal gaan. Tussen partijen is ook niet in geschil dat de vordering van Eneco betrekking heeft op de levering van zowel elektriciteit als gas. Ten aanzien van, in elk geval, de levering van gas is dus geen forumkeuzebeding overeengekomen. De rechtbank is derhalve onbevoegd om kennis te nemen van het gedeelte van de vordering van Eneco dat ziet op de levering van gas. Ten aanzien hiervan dient de zaak dan ook te worden verwezen naar, gelet op de vestigingsplaats van Propertize, de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
3.4.
Ten aanzien van het gedeelte van de vordering dat ziet op de levering van elektriciteit overweegt de rechtbank als volgt. Beide partijen stellen zich op het standpunt dat het niet praktisch is indien twee rechtbanken zich over een deel van de vordering buigen. Eneco heeft daarbij gesteld dat het grootste gedeelte van haar vordering ziet op de levering van gas. Nu voor het grootste gedeelte van de vordering de rechtbank Midden-Nederland bevoegd is, ziet de rechtbank, gelet op het vorenstaande, aanleiding de zaak in zijn geheel te verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
3.5.
Het hiervoor overwogene brengt met zich dat de overige geschilpunten (de vraag of de algemene voorwaarden overeengekomen en van toepassing zijn en zo ja, of Propertize een beroep op vernietiging daarvan toekomt) thans onbesproken kunnen blijven.
3.6.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en de hoofdzaak, in zijn geheel in de stand waarin deze zich bevindt, overeenkomstig artikel 73 Rv verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
3.7.
Eneco zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld (1 punt x tarief € 543,00).
In het vrijwaringsincident
3.8.
De gedaagde partij die zowel een beroep wil doen op de onbevoegdheid van de rechtbank als een derde in vrijwaring wil oproepen, moet die beide incidentele vorderingen ingevolge het bepaalde in art. 208 lid 3 Rv tegelijk instellen. Dit is gebeurd. Het is echter de bedoeling van de wetgever dat eerst wordt beslist over de bevoegdheid en dat daarna pas de bevoegde rechter beslist op een vordering tot oproeping in vrijwaring. Nu deze rechtbank zich onbevoegd verklaart, zal zij dan ook op de vordering in het vrijwaringsincident niet beslissen. Ook het vrijwaringsincident zal dus worden verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.

4.De beslissing

De rechtbank
in het bevoegdheidsincident
4.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2.
veroordeelt Eneco in de kosten van het incident, aan de zijde van Propertize tot op heden begroot op € 543,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak en in het vrijwaringsincident
4.4.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, voor verdere behandeling, waaronder de beslissing op de vordering in het vrijwaringsincident.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. de Geus en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2019.
3242/1977/638