ECLI:NL:RBROT:2019:9149

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 november 2019
Publicatiedatum
22 november 2019
Zaaknummer
10/751037-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling mensensmokkel zonder winstbejag met voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 14 november 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in Irak en niet ingeschreven in de basisregistratie, had op 5 juni 2019 een ander persoon, met de Iraakse nationaliteit, geholpen bij het verkrijgen van toegang tot Groot-Brittannië. De verdachte had vliegtickets geboekt voor zichzelf en drie anderen, waarbij hij gebruik maakte van een paspoort dat niet op zijn naam stond. Tijdens de rechtszitting op 31 oktober 2019 werd het bewijs besproken, waarbij de verdachte verklaarde dat hij niet wist dat het reisdocument op naam van iemand anders stond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk wist dat de toegang tot Groot-Brittannië wederrechtelijk was, maar dat er geen bewijs was dat hij uit winstbejag handelde. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op het overheidsbeleid inzake illegale toegang en verblijf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/751037-19
Datum uitspraak: 14 november 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Irak) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
gemachtigd raadsman mr. H.J. Ruysendaal, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L.B. Wille heeft gevorderd:
  • gedeeltelijke bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, op de grond dat zich in het dossier onvoldoende bewijs bevindt om tot een veroordeling te komen. De verdachte heeft bekend de tickets voor hem en drie anderen te hebben geboekt, maar hij wist niet dat het reisdocument dat hij daarbij voor [naam 1] gebruikte, op naam van iemand anders stond.
Beoordeling door de rechtbank
Op 5 juni 2019 werden aan een verbalisant van de Koninklijke Marechaussee, werkzaam bij de paspoortcontrole balie van Rotterdam The Hague Airport, twee reisdocumenten en vliegtickets naar Groot-Brittannië overhandigd.
De vliegtickets waren op dezelfde datum en door hetzelfde bureau geboekt. Het viel de verbalisant op dat de persoon die het reisdocument op naam van [naam 2] overhandigde, niet op de foto op dit document leek. Deze persoon bleek later [naam 1] met de Irakese nationaliteit te zijn. Het vliegticket dat hij bij zich droeg, was door een vriend van hem in Griekenland gekocht. De andere man aan de balie was de verdachte. Hij heeft in zijn tweede verhoor verklaard dat de man met wie hij aan de balie stond, [naam 1] was.
De verdachte heeft verklaard dat hij via een reisbureau in Griekenland vliegtickets voor hemzelf en drie anderen – [naam 3] , [naam 4] en [naam 1] - heeft geboekt. Om deze boeking mogelijk te maken, stuurde hij foto’s van de reisdocumenten van hemzelf en de drie mannen via WhatsApp naar de contactpersoon van het reisbureau. Op de verstuurde afbeeldingen is te zien dat de verdachte foto’s van de reisdocumenten van hemzelf, [naam 3] , [naam 4] en [naam 2] heeft verstuurd. De gegevens van het document van [naam 2] kon de contactpersoon van het reisbureau tot twee keer toe niet goed lezen, waarop de verdachte duidelijkere foto’s van het reisdocument verstuurde. Op de laatst verstuurde afbeelding zijn de foto en de volledige naam op het document goed te zien.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat de verdachte heeft geweten dat de foto van het reisdocument dat hij naar het reisbureau verstuurde, niet op naam van zijn vriend [naam 1] stond en acht daarmee bewezen dat de verdachte deze [naam 1] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Groot-Brittannië. De verdachte wist van de wederrechtelijkheid van die toegang.
De rechtbank is niet gebleken dat de verdachte de genoemde [naam 1] ook behulpzaam is geweest bij het verschaffen van de toegang tot Nederland. Ook blijkt niet uit het dossier dat de verdachte uit winstbejag heeft gehandeld.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Niet bewezen is dat de verdachte uit winstbejag heeft gehandeld en dat hij behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot Nederland.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij,
in de periode van 01 juni 2019 tot en met 05 juni 2019, te Rotterdam,
een ander, te weten een persoon met de Iraakse nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en genoemde persoon daartoe gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft door
- vliegtickets voor hem, verdachte, en voor voornoemde persoon aan te
schaffen voor een vlucht van Rotterdam naar Londen (Groot-Brittannië) en
- met voornoemde persoon naar de vertrekbalie op de luchthaven Rotterdam The
Hague Airport te gaan,
en (aldus) detoegang naar Groot-Brittannië georganiseerd en gefaciliteerd
heeft,
terwijl hij, verdachte, wist dat die toegangwederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen feit levert op:
mensensmokkel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel door een ander behulpzaam te zijn bij het verschaffen van wederrechtelijke toegang tot Groot-Brittannië. Hij heeft hiertoe vliegtickets gekocht en daarbij gebruik gemaakt van een paspoort waarvan hij wist dat deze van een ander was dan de persoon voor wie hij het vliegticket kocht.
Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake de bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist. Daarnaast wordt bijgedragen aan de instandhouding van een illegaal circuit van mensensmokkel. Ook wordt hierdoor het beleid van de Nederlandse overheid om een gereguleerd asielbeleid te voeren – als onderdeel waarvan politieke vluchtelingen kunnen worden opgevangen – ondermijnd. Dat de verdachte niet uit winstbejag heeft gehandeld doet aan het vorenstaande niet af.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
13 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet uit winstbejag maar in het kader van een vriendendienst handelde, zal de rechtbank de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opleggen, met de bedoeling de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerp

8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de in beslag genomen telefoon geen standpunt ingenomen.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard. Het voorwerp behoort toe aan de verdachte en het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
- beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf de telefoon van de verdachte (goednummer PL2700-19-049730-1).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij,
in of omstreeks de periode van 01 juni 2019 tot en met 05 juni 2019, althans
op of omstreeks 05 juni 2019, te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, te weten een persoon met de Iraakse nationaliteit, althans van
buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Groot-Brittannië en/of genoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft
en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Groot-Brittannië en/of genoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft
door
- vliegticket(s) voor hem, verdachte, en voor voornoemde persoon aan te
schaffen voor een vlucht van Rotterdam naar Londen (Groot-Brittannië) en/of
- met voornoemde persoon naar de vertrekbalie op de luchthaven Rotterdam The
Hague Airport te gaan en/of (vervolgens) (digitale) boardingkaart(en) en/of ID-bewij(s)(zen) te tonen,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het
verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of gefaciliteerd
en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf
wederrechtelijk was.