Vrijspraak
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie baseert het bewijs op het volgende. De verdachte was op 10 maart 2016 aanwezig bij de loods waar volgens de chauffeur de lading van zijn vrachtwagen met Pools kenteken is uit- en ingeladen. De verdachte heeft de uit de vrachtwagen afkomstige lading met een vorkheftruck uit de vrachtwagen en naar de loods gereden. Korte tijd later heeft de verdachte diezelfde lading, op andere wijze verpakt, weer in de vrachtwagen geplaatst. In deze lading blijken zich dan verdovende middelen te bevinden. De vrachtwagen had als bestemming Polen, zodat het inladen heeft plaatsgevonden met de bedoeling om zo de betreffende partij verdovende middelen uit te voeren.
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat in de loods, buiten het zicht van de camera’s, de aangetroffen partij MDMA door de verdachte in de lading kan en ook moet zijn geplaatst. In de loods is sealfolie aangetroffen die overeenkomt met de folie waarmee de ingeladen lading is geseald. Op de folie in de loods zijn vingerafdrukken van de verdachte aangetroffen. Ook zijn in de loods latex handschoenen met het DNA van de verdachte aangetroffen.
Op de vrachtbrief staat bovendien een handtekening die overeenkomst met die van de verdachte.
Standpunt verdediging.
De verdediging heeft aangevoerd dat zich op de bewuste dag, naast de verdachte, nog 17 of 18 andere mensen in, bij of in de directe omgeving van de loods hebben bevonden. Volgens de verdediging moet de verdachte worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde, omdat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zelf handelingen heeft verricht ten aanzien van de in de vrachtwagen geplaatste lading. Hij wist niet dat die lading MDMA bevatte.
Beoordeling
Voor de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit is vereist dat de verdachte wetenschap had van en daarmee opzet heeft gehad op de aanwezigheid van de voor uitvoer bestemde verdovende middelen in de lading die op 10 maart 2016 is aangetroffen.
De verdachte heeft daarover verklaard dat hij op 10 maart 2016 aanwezig was bij de loods behorend bij het bedrijf van zijn vader aan de [adres] in Hoogvliet en dat hij daar met regelmaat komt om in opdracht van anderen hand- en spandiensten te verrichten, zoals het laden en lossen van goederen. Volgens de verdachte kan het zijn dat hij op 10 maart 2016 met een vorkheftruck een lading goederen uit en enige tijd daarna een lading goederen in een vrachtwagen met een Pools kenteken heeft geladen. De verdachte heeft echter ontkend dat hij verdovende middelen in een lading heeft geplaatst en stelt dat hij ook niet wist dat zich in de lading die hij kennelijk op 10 maart 2016 met de vorkheftruck in die vrachtwagen heeft geplaatst verdovende middelen bevonden.
De verdachte heeft ten slotte verklaard dat het aantreffen van zijn DNA op meerdere goederen die zich in de loods bevonden, kan worden verklaard door het feit dat hij al sinds zijn 16e jaar in de loods komt en tijdens de klusjes die hij daar heeft verricht ook van alles heeft beetgepakt en aangeraakt.