ECLI:NL:RBROT:2019:908
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hennepkwekerijzaak met afwijzing vordering benadeelde partij
Op 23 januari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. W. van der Voet. De zittingen vonden plaats op 20 april 2018, 28 september 2018 en 23 januari 2019. De officier van justitie, mr. L. Visser, heeft vrijspraak gevorderd voor de tenlastegelegde feiten en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in haar vordering.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zonder nadere motivering. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 30.974,75 vorderde, afgewezen omdat deze reeds was betaald. De benadeelde partij is veroordeeld in de kosten die de verdachte heeft gemaakt ter verdediging tegen de vordering, welke kosten op nihil zijn begroot.
De uitspraak is gedaan door mr. I.W.M. Laurijssens als voorzitter en mrs. J. Bergen en A.A.T. Werner als rechters, in aanwezigheid van griffier J.P. van der Wijden. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting.