ECLI:NL:RBROT:2019:908

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 januari 2019
Publicatiedatum
7 februari 2019
Zaaknummer
10/167364-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hennepkwekerijzaak met afwijzing vordering benadeelde partij

Op 23 januari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. W. van der Voet. De zittingen vonden plaats op 20 april 2018, 28 september 2018 en 23 januari 2019. De officier van justitie, mr. L. Visser, heeft vrijspraak gevorderd voor de tenlastegelegde feiten en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in haar vordering.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zonder nadere motivering. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 30.974,75 vorderde, afgewezen omdat deze reeds was betaald. De benadeelde partij is veroordeeld in de kosten die de verdachte heeft gemaakt ter verdediging tegen de vordering, welke kosten op nihil zijn begroot.

De uitspraak is gedaan door mr. I.W.M. Laurijssens als voorzitter en mrs. J. Bergen en A.A.T. Werner als rechters, in aanwezigheid van griffier J.P. van der Wijden. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/167364-16
Datum uitspraak: 23 januari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsvrouw mr. W. van der Voet, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 april 2018, 28 september 2018 en 23 januari 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Visser heeft vrijspraak gevorderd van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijk-verklaring van de benadeelde partij [naam benadeelde] in haar vordering.

Waardering van het bewijs

Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 30.974,75 aan materiële schade.
De vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen nu deze reeds is betaald.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
wijst af de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde] ;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.W.M. Laurijssens, voorzitter,
en mrs. J. Bergen en A.A.T. Werner, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 januari 2019.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2014 tot en met 04 maart 2015
te Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres delict]
aldaar,
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 3.750, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2014 tot en met 04 maart 2015 te
Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam energiebedrijf] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking;