ECLI:NL:RBROT:2019:8950

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
18 november 2019
Zaaknummer
C/10/565705 / HA ZA 19-34
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheidsverzekering en ontwerpfouten bij bouwprojecten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Slokker Bouwgroep B.V. en RSA Luxembourg S.A. over de dekking van een aansprakelijkheidsverzekering. Slokker, als aannemer, had een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij RSA voor ontwerpfouten. De zaak draait om de vraag of de schade aan balkons, veroorzaakt door een ontwerpfout, onder de verzekering valt. Slokker had een aannemingsovereenkomst met De Alliantie voor de bouw van sociale huurwoningen, waarbij een ontwerpfout werd gemaakt door EPDM-folie aan te brengen op een plek waar dit niet was toegestaan. Dit leidde tot constructieve problemen met de balkons. Slokker vorderde schadevergoeding van RSA voor de herstelkosten, maar RSA betwistte de dekking onder de verzekering. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ontwerpfout die onder de verzekering valt, maar dat Slokker onvoldoende had aangetoond dat de kosten van de staalplaatconstructie voor vergoeding in aanmerking kwamen. De rechtbank hield verdere beslissingen aan en verwees de zaak naar de rol voor aanvullende akten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/565705 / HA ZA 19-34
Vonnis van 13 november 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SLOKKER BOUWGROEP B.V.,
gevestigd te Huizen,
eiseres,
advocaat mr. M. Littooij te Breda,
tegen
de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg
RSA LUXEMBOURG S.A.,
gevestigd te Luxemburg,
rechtsopvolger van de rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk Royal & Sun Alliance Insurance PLC, met vestiging te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. E.J.W.M. van Niekerk te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Slokker en RSA genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 december 2018, met producties;
  • de conclusie van antwoord van 27 februari 2019, met producties;
  • de akte overlegging producties en wijziging eis van Slokker van 22 augustus 2019, met producties;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 22 augustus 2019, met de pleitnotities die beide partijen hebben voorgedragen en overgelegd;
  • een brief van 9 september 2019 namens Slokker met een reactie op het proces-verbaal;
  • een brief van 9 september 2019 namens RSA met een reactie op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Slokker is een aannemingsbedrijf, RSA is een verzekeraar. Slokker heeft door bemiddeling van Aon een ‘aansprakelijkheidsverzekering ten behoeve van de ontwerpende aannemer’ afgesloten bij RSA.
2.2.
In de ten behoeve van de verzekering opgemaakt polis is onder andere het volgende opgenomen:

Polisnummer[nummer polis]
[…]
Eigen risico
EUR 50.000,00 per aanspraak”
In de bij het polisblad behorende verzekeringsvoorwaarden is - voor zover relevant - het volgende opgenomen:

ALGEMENE VOORWAARDEN

1.Begripsomschrijvingen

[…]
1.6
Aanspraak
Onder aanspraak wordt verstaan de aanspraak tot vergoeding van schade die jegens verzekerde is ingesteld voortvloeiend uit een fout.
[…]
1.8
Gebreken
Onder gebreken wordt verstaan het niet voldoen van het werk/project aan de eisen.
1.9
Fout
Onder fout worden verstaan vergissingen, onachtzaamheden, verzuimen, onjuiste adviezen en dergelijke, alsmede alle andere nalatigheden in het ontwerp, waaruit een aanspraak voortvloeit of kan voortvloeien. […]
1.1
Ontwerp
Onder ontwerp worden verstaan de tekeningen, berekeningen, specificaties, enz. welke op schrift óf in een (elektronisch) document dienen te zijn vastgelegd ten behoeve van de realisatie van een werk/project in de burger-, utiliteits-, en civiele bouw; waaronder begrepen werken/projecten van infrastructurele aard.
[…]
BIJZONDERE VOORWAARDEN
[…]
9 Dekking
9.1
Deze verzekering dekt de aansprakelijkheid van verzekerde voor zaakschade aan zaken waarop het ontwerp betrekking heeft en/of de kosten van herstel van gebreken en/of zuivere vermogensschade, voortvloeiend uit een fout.”
(vet in origineel)
2.3.
Slokker is met De Alliantie Ontwikkeling B.V. (hierna: De Alliantie) een aannemingsovereenkomst aangegaan voor de realisatie van het project Blok 54 (hierna: het project) te Amsterdam IJburg. Op grond van deze overeenkomst heeft Slokker onder meer de bouw van blok B, bestaande uit 42 sociale huurwoningen, op zich genomen.
2.4.
In de aannemingsovereenkomst, getekend op 3 december 2014 door De Alliantie als opdrachtgever en Slokker als opdrachtnemer, is onder meer het volgende opgenomen:
“De Aannemer aanvaardt uitdrukkelijk de aansprakelijkheid voor het ontwerp, de constructie, de werkwijzen en de bouwmaterialen. De Aannemer garandeert dat het ontwerp deugdelijk en volledig is.”
2.5.
De balkons van blok B steken uit het bouwblok. De onderkant van de balkons bestaat uit voorgefabriceerde betonplaten die aan de verdiepingsvloer van de woning moeten worden bevestigd. Oorspronkelijk zou daarvoor op basis van het ontwerp een zogenoemde isokorf-verbinding worden gebruikt. Slokker heeft echter het ontwerp aangepast en een zogenoemde iTens-verbinding gebruikt. Bij een isokorf-verbinding wordt de balkonplaat gemonteerd tijdens het maken van de verdiepingsvloer. Bij een iTens-verbinding wordt de balkonplaat pas gemonteerd aan de verdiepingsvloer tijdens de gevelsluiting.
2.6.
Nadat de balkons waren gemonteerd, bleek dat een deel van de balkons te laag hing ten opzichte van de verdiepingsvloeren. In eerste instantie dacht men dat dit uitsluitend werd veroorzaakt door een overschrijding van de maattoleranties bij de uitvoering. Omdat - na onderzoek - bleek dat de resterende hoogte van de aansluiting tussen de verdiepingsvloer en de balkonplaat (het drukvlak) onvoldoende was om de vereiste sterkte van de constructie te waarborgen, heeft Slokker bij die balkons onder de verdiepingsvloeren staalplaten aangebracht.
2.7.
Tijdens het aanbrengen van de staalplaten bleek dat er (op het raakvlak) tussen de balkonplaten en de verdiepingsvloeren EPDM-folie aanwezig was. Deze EPDM-folie was aangebracht bij het plaatsen van de stelkozijnen en had als doel het bouwwerk wind- en waterdicht te maken. De folie ligt horizontaal op de bovenkant van het stelkozijn en is op de plek waar het stelkozijn de verdiepingsvloer raakt, naar boven omgeslagen. Dit komt heel grof geschetst neer op deze situatie (ontleend aan het vijftiende A3-blad van productie 19 van Slokker, niet op schaal).
2.8.
Terwijl diverse constructeurs nog bezig waren om te berekenen of de verbindingen tussen de balkonplaten en de verdiepingsvloeren ondanks de aanwezigheid van EPDM-folie voldeden, werd het project eind november 2016 opgeleverd. Bij de openingsfestiviteiten op 1 december 2016 bleken de balkons te veren. De balkons zijn afgesloten en uiteindelijk is besloten ieder balkon te zekeren door middel van een tuiconstructie. De tuiconstructie is bij alle balkons uniform uitgevoerd. Daarna zijn de balkons weer in gebruik genomen.
2.9.
De Alliantie heeft Slokker aansprakelijk gesteld voor de problemen met de balkons.

3.De vordering

3.1.
De gewijzigde vordering van Slokker luidt om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat RSA ten onrechte weigert onder de polis met polisnummer [nummer polis] aan Slokker dekking te verlenen voor de claim van de herstelkosten ad € 922.782,87 ten aanzien van de ontwerpfout;
II. RSA te veroordelen tot betaling van de herstelkosten ad € 922.782,87 voortvloeiende uit de ontwerpfout, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 23 december 2016 (de dag van de eerste melding van de schade bij RSA) tot de dag der algehele voldoening;
III. RSA te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, volgens de staffel Buitengerechtelijke Incassokosten berekend op € 6.372,22, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
VI. RSA te veroordelen tot betaling aan Slokker van de kosten van dit geding, daaronder begrepen de forfaitaire nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening.
3.2.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Slokker hieraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1.
Slokker maakt bij de uitvoering van al haar werkzaamheden gebruik van werkplannen. Bij de uitvoering van het project heeft zij onder andere gebruik gemaakt van werkplan 30.002 (hierna: het werkplan). Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
“[…]
betreft: aluminium-kunststof kozijnen, ramen en deuren
Kantoor
Om de fabrikant van kozijnen, ramen en deuren goed te kunnen aansturen […]
[…]
Met leverancier afspraken maken over […]
[…]
Kleuren: een en ander i.o.m. leverancier en opdrachtgever;
[…]
Bouwlocatie:
[…]
Uitvoering:
[…]
Stellen kozijnen: Om de montagekozijnen goed te kunnen stellen is het noodzakelijk dat het stelkozijn recht, vlak en haaks gemonteerd is. Het stelkozijn behoort waterdicht in/op de gevel gemonteerd te zijn. In de bijlagen is uitgewerkt […] welke slabben en profielen er voor een waterdichte aansluiting zorgen om het montagekozijn goed te kunnen monteren. Deze detailleringen zijn in principe de basis voor ieder project!
[…]” (vet en cursief in origineel)
Op het blad “controlelijst kantoor: 30.002k, pagina nr.: 3 van 3” is een aantal tekeningen opgenomen over de aansluiting van een kozijn op een stelkozijn. Bij de eerste tekening is een van de onderdelen gemarkeerd met de tekst “EPDM[-]slabbe”.
3.2.2.
Zowel het werkplan als het ontwerp van de iTens-verbinding behoren tot het ontwerp als bedoeld in de verzekeringsvoorwaarden.
3.2.3.
Op basis van voormeld werkplan heeft Slokker de stelkozijnen afgedekt met EPDM-folie en deze tegen de verdiepingsvloer bevestigd. Slokker had echter, toen zij het besluit had genomen tot wijziging van de wijze waarop het balkon aan de verdiepingsvloer zou worden bevestigd, dit werkplan moeten aanpassen in die zin dat daarin als waarschuwing kwam te staan dat deze werkwijze niet kon worden gevolgd bij gebruik van iTens-verbindingen. Door deze wijziging niet aan te brengen heeft Slokker een ontwerpfout gemaakt.
3.2.4.
In het ontwerp van de iTens-verbinding is eveneens geen rekening gehouden met de (mogelijke) aanwezigheid van EPDM-folie op de rand van de verdiepingsvloer; dat had wel gemoeten. Dat is ook een omissie, en daarmee een ontwerpfout.
Ieder afzonderlijk zijn het werkplan en het ontwerp van iTens-verbinding correct, maar zij leiden in de onderlinge samenhang tot een ondeugdelijke constructie.
3.2.5.
Aldus is sprake van een ontwerpfout in de zin van de verzekeringsvoorwaarden en is er dekking onder de bij RSA afgesloten verzekeringsovereenkomst.
3.2.6.
De kosten van herstel vallen uiteen in € 184.036,43 voor de staalplaatconstructie en € 738.746,44 voor de tuiconstructie.

4.Het verweer

4.1.
Het verweer van RSA strekt tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling, bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van Slokker in de kosten van het geding, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over die kosten vanaf veertien dagen na het wijzen van het vonnis.
4.2.
RSA heeft hieraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.
4.2.1.
Er is geen ontwerp in de zin van de verzekeringsvoorwaarden gebruikt. Het werkplan kan in het algemeen niet worden aangemerkt als ontwerp en in het bijzonder is niet komen vast te staan dat het in het project gebruikt is. De EPDM-folie staat niet ingetekend op de ontwerptekeningen die betrekking hebben op de balkons.
4.2.2.
Er is geen fout in de zin van de verzekeringsvoorwaarden gemaakt. Een fout is alleen fout als hieruit een aanspraak voortvloeit of kan voortvloeien. Alleen als de EPDM-folie leidt tot een constructief probleem kan hiervan sprake zijn. Dat is echter niet vastgesteld, omdat niet is vastgesteld tot welke hoogte de EPDM-folie in de verschillende balkonverbindingen voorkomt. Als de EPDM-folie slechts tot een kleine hoogte voorkomt, doet dit niet (significant) af aan de (constructie)sterkte van het betreffende balkon en kan hier dus ook geen aanspraak uit voortvloeien.
4.2.3.
Er is een uitvoeringsfout gemaakt. Het EPDM-folie is toegepast op een plek waar het niet staat in de ontwerptekeningen.
4.2.4.
De kosten van het aanbrengen van de staalplaatconstructie komen in elk geval niet voor vergoeding onder de verzekeringsovereenkomst in aanmerking. De staalplaatconstructie heeft niets van doen met het aanbrengen van de EPDM-folie, maar is het gevolg van verkeerde maatvoering, waardoor de balkons onder de verdiepingsvloeren uitsteken. Tot aanleg van de staalplaatconstructie is besloten nog vóór de aanwezigheid van de EPDM-folie bekend was. Voorts wordt ook de hoogte van deze schadepost betwist.
4.2.5.
De hoogte van de gevorderde kosten voor het aanbrengen van de tuiconstructie wordt ook betwist.
4.2.6.
In elk geval dient rekening te worden gehouden met het eigen risico onder de polis, ten bedrage van € 50.000,00.

5.De beoordeling

Inleiding

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat Slokker ontwerpend aannemer is als omschreven in de verzekeringsvoorwaarden en dat de gebeurtenis op basis waarvan Slokker uitkering onder de verzekeringsovereenkomst claimt zich heeft voorgedaan tijdens de looptijd van de verzekeringsovereenkomst.
5.2.
Tussen partijen staat voorts vast dat Slokker een fout heeft gemaakt door de stelkozijnen af te dekken met EPDM-folie en deze tegen de verdiepingsvloer te bevestigen waarna zij de balkonplaat door middel van een iTens-verbinding aan de verdiepingsvloer heeft gemonteerd. De aanwezigheid van EPDM-folie tussen de verdiepingsvloer en de balkonplaat tast de stevigheid van de constructie aan.
5.3.
De discussie tussen partijen spitst zich toe op de vraag of deze fout een ontwerpfout is waardoor er dekking voor de daaruit voortvloeiende schade onder de verzekeringsovereenkomst is (zoals Slokker stelt) of dat sprake is van een uitvoeringsfout waarvoor dekking ontbreekt (zoals RSA stelt). In het kader van deze discussie verschillen partijen in de eerste plaats van mening over het antwoord op de vraag of het werkplan ten behoeve van het project is gebruikt en zo ja, of het kan worden aangemerkt als ontwerp in de zin van de verzekeringsovereenkomst. Ter zake overweegt de rechtbank als volgt.
Wat behoort tot het ontwerp?
5.3.1.
Slokker heeft onbetwist gesteld dat zij gebruikt maakt van standaardwerkplannen, die voor meer projecten bruikbaar zijn. Dit betoog wordt feitelijk ondersteund door de inhoud van het werkplan, waarin geen namen van betrokkenen voorkomen, maar alleen rollen (zoals “leverancier”, “opdrachtgever”, “fabrikant”) en door zinnen als “Deze detailleringen zijn in principe de basis voor ieder project!” Slokker heeft voorts gesteld dat het werkplan ook werd gebruikt bij het project. Dat laatste heeft RSA wel betwist, maar in feite niet meer dan met de - niet onderbouwde opmerking dat zij denkt dat Slokker het werkplan uit de kast heeft getrokken voor het aanspannen van deze procedure. De rechtbank ziet daarvoor geen enkele aanwijzing en is van oordeel dat de betwisting van RSA daarmee onvoldoende is. Zij gaat er daarom van uit dat het werkplan wel degelijk is gebruikt voor het project.
5.4.
Voor het antwoord op de vraag of het werkplan kan worden aangemerkt als ontwerp in de zin van de verzekeringsovereenkomst, komt het aan op een uitleg van de omschrijving van het begrip ontwerp in de verzekeringsvoorwaarden. In aanmerking nemende dat niet in geschil is dat de onderhavige polis een beurspolis betreft, geldt dat de uitleg hiervan voornamelijk afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de bepaling is geschreven, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de daarbij in voorkomend geval behorende toelichting.
5.4.1.
De omschrijving van het begrip ontwerp in de verzekeringsvoorwaarden (artikel 1.10) valt uiteen in een aantal onderdelen. Er moet sprake zijn van (a) tekeningen en dergelijke die (b) elektronisch of op papier moeten zijn vastgelegd en (c) ten behoeve van een bepaald soort project.
5.4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat het project valt onder het soort project dat is genoemd in de definitie van ontwerp (gedeelte c).
Gedeelte (a) van de omschrijving is bijzonder ruim. De omschrijving in de verzekeringsvoorwaarden laat, met de woorden “tekenin
gen, berekenin
gen, specificatie
s, enz.” (onderstrepingen rechtbank), de mogelijkheid open dat deze tekeningen enz. in verschillende documenten zijn neergelegd. Zij stelt met “enz.” ook geen eis aan het label dat daaraan wordt gehangen. Met de (afgekorte) vermelding van “enzovoorts” geven de verzekeringsvoorwaarden aan dat de enige werkelijke beperking is, dat het op schrift moet staan (gedeelte b), naast dat het op een bepaald soort project betrekking moet hebben (gedeelte c).
Daarmee valt het werkplan onder de omschrijving van “ontwerp” in de zin van de verzekeringsvoorwaarden: het is immers op schrift gesteld, het bevat tekeningen en bouwinstructies en het heeft betrekking op een project zoals omschreven in gedeelte c van de omschrijving van “ontwerp”. Het verweer van RSA dat het werkplan naar zijn aard geen onderdeel van het ontwerp kan zijn, wordt daarom verworpen.
Is er een fout in de zin van de verzekeringsvoorwaarden?
5.5.
Toen Slokker besloot in plaats van een isokorf-verbinding een iTens-verbinding te maken, is het ontwerp van het project gewijzigd. Dat is tussen partijen niet in geschil. Slokker heeft in het gewijzigd ontwerp van de balkonverbinding geen specificaties opgenomen met betrekking tot de aanwezigheid (of liever: afwezigheid) van EPDM-folie in de verbinding tussen de balkonplaat en de verdiepingsvloer. Ook dit is tussen partijen niet in geschil. Slokker had echter op grond van het werkplan ermee rekening moeten houden dat bij het aanhechten van de balkons er EPDM-folie tegen de verdiepingsvloeren was bevestigd.
5.6.
De omschrijving in de verzekeringsvoorwaarden van het begrip “fout” luidt: “Onder fout worden verstaan
vergissingen, onachtzaamheden, verzuimen, onjuiste adviezen en dergelijke, alsmede alle andere nalatigheden in het ontwerp, waaruit een aanspraak voortvloeit of kan voortvloeien.” (onderstreping rechtbank)
5.6.1.
Het onderstreepte deel is bijzonder ruim geformuleerd. De opsomming van “vergissingen, onachtzaamheden, verzuimen [en] onjuiste adviezen” is al ruim, maar de toevoeging van “en dergelijke” en de vermelding van “
alleandere nalatigheden” (onderstreping rechtbank), maakt de omschrijving zo mogelijk nog ruimer. Gelet op deze bijzonder ruime omschrijving - en in aanmerking nemende dat het ook bij de uitleg van deze bepaling voornamelijk aankomt op objectieve factoren, zoals de bewoording van de bepaling - is de rechtbank van oordeel dat aan het eerste deel van de omschrijving van het begrip “fout” is voldaan.
5.6.2.
RSA heeft betwist dat aan het tweede deel van de omschrijving van “fout”, te weten “waaruit een aanspraak voortvloeit of kan voortvloeien”, is voldaan. De enkele aanwezigheid van EPDM-folie is daarvoor volgens RSA onvoldoende nu er pas een constructief probleem optreedt als de folie ver genoeg naar boven doorloopt. Het is echter niet bekend per balkon hoe ver de EPDM-folie doorloopt en dus ook niet per balkon duidelijk of en in hoeverre sprake is van een constructief gebrek, waaruit een aanspraak voortvloeit of kan voortvloeien.
5.6.2.1. De rechtbank verwerpt dit verweer van RSA. Zij stelt voorop dat ook hier de omschrijving van de voorwaarde ruim is: het gaat om een aanspraak die “voortvloeit” of “kan voortvloeien”.
5.6.2.2. Tussen partijen is niet in geschil dat er tussen de balkonplaten en de verdiepingsvloeren van alle balkons EPDM-folie zit. Ook is niet in geschil dat dit er niet zou moeten zitten en dat door de enkele aanwezigheid van EPDM-folie de veiligheid van de balkonconstructie niet kan worden gegarandeerd, simpelweg omdat niet bekend is hoeveel EPDM-folie per verbinding aanwezig is. Deze feiten in combinatie met het feit dat onbetwist door Slokker is gesteld dat het onmogelijk is om per balkon te achterhalen tot welke hoogte de folie is aangebracht, leidt ertoe dat het een fout betreft waaruit een aanspraak voortvloeit of kan voortvloeien. Geen opdrachtgever of koper behoeft immers genoegen te nemen met een balkon waarvan de deugdelijkheid niet gegarandeerd kan worden. Ook aan het tweede gedeelte van de omschrijving van “fout” is dan ook voldaan.
5.6.3.
De rechtbank concludeert dat is voldaan aan de omschrijving van “fout” in de zin van de verzekeringsvoorwaarden en dat er dekking is onder de verzekering voor de aansprakelijkheid van Slokker voor de uit deze fout voortvloeiende zaakschade aan zaken waarop het ontwerp betrekking heeft en/of de kosten van herstel van gebreken en/of zuivere vermogensschade.
Schade
5.7.
De gevorderde schade bestaat in hoofdzaak uit twee delen: de kosten van de aangebrachte staalplaatconstructie bij een deel van de balkons en de kosten van de aangebrachte tuiconstructie bij alle balkons. Ter zake overweegt de rechtbank als volgt.
5.7.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de verzakking van de balkons twee oorzaken kan hebben, en dat een van die oorzaken (problemen bij de maatvoering tijdens de uitvoering van het werk) géén fout is waarvoor de verzekering dekking biedt. Onder deze omstandigheden is het aan Slokker - teneinde aanspraak te kunnen maken op vergoeding van de volledige gevorderde schade onder de verzekering - om te stellen en, bij betwisting, te bewijzen dat de kosten voor zowel het aanbrengen van de staalplaten als voor het aanbrengen van de tuiconstructies voortvloeien uit de omstandigheid dat er EPDM-folie aanwezig is tussen de verdiepingsvloer en de balkonplaat van alle balkons (voor welke fout wel dekking is). RSA heeft gemotiveerd betwist dat het aanbrengen van de staalplaten een gevolg is van de aanwezigheid van de EPDM-folie.
Namens Slokker is ter gelegenheid van de comparitie verklaard dat het probleem van de verzakking van de balkons een tweeledige oorzaak heeft en dat niet is vast te stellen welke van deze twee oorzaken bepalend is.
Hiervan uitgaande, heeft Slokker haar stelling dat zij de kosten van het aanbrengen van de staalplaten heeft moeten maken als gevolg van de aanwezigheid van EPDM-folie, gelet op de betwisting van RSA, onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd. De vordering van Slokker zal derhalve voor zover deze ziet op vergoeding van de kosten van het aanbrengen van de staalplaten worden afgewezen.
5.7.2.
Dat, zoals Slokker stelt, de tuiconstructie door de aanwezigheid van de staalplaten bij een deel van de balkons, lichter kon worden uitgevoerd en de kosten van het aanbrengen van de staalplaten om die reden voor vergoeding onder de verzekering in aanmerking komen, maakt dit niet anders. Het lag op de weg van Slokker om in dat geval per balkon aan te geven dat, en zo ja in hoeverre, de tuiconstructie lichter is uitgevoerd dan nodig was. Dit heeft zij niet nagedaan terwijl bovendien door RSA onbetwist is gesteld dat bij alle balkons dezelfde tuiconstructie is aangebracht.
5.7.3.
Tegenover de stellingen van Slokker betwist RSA niet, althans niet voldoende gemotiveerd, dat het aanbrengen van de tuiconstructies een gevolg is van de aanwezigheid van EPDM-folie. Hiervan uitgaande en in aanmerking nemende dat, zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, de aanwezigheid van EPDM-folie het gevolg is van een ontwerpfout in de zin van de verzekeringsvoorwaarden, komen de daarvoor gemaakte kosten in beginsel voor vergoeding onder de verzekering in aanmerking, uiteraard met dien verstande dat het eigen risico in acht moet worden genomen.
Vervolg
5.8.
RSA heeft verzocht bij akte te mogen reageren op de veelheid aan stukken die Slokker met betrekking tot de hoogte van de gevorderde kosten van het aanbrengen van de tuiconstructie voorafgaand aan de comparitie van partijen heeft ingediend. Dat is een redelijk verzoek en Slokker heeft zich daar ook niet tegen verzet. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen, zodat RSA zich bij akte kan uitlaten over de omvang van de gevorderde kosten van het aanbrengen van de tuiconstructie. Hierop zal Slokker bij antwoordakte mogen reageren. RSA, als gedaagde, zal ten slotte als laatste nog mogen reageren op de akte van Slokker. Op die manier hebben partijen beiden even veel gelegenheden gehad zich uit te laten over de omvang van de kosten van het aanbrengen van de tuiconstructie.
5.9.
In afwachting van de aktes houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
11 december 2019voor het nemen van een akte door RSA over hetgeen is vermeld onder 5.8, waarna Slokker op de rol van vier weken later een antwoordakte kan nemen, waarna RSA ten slotte op de rol van vier weken daarna als laatste een antwoordakte kan nemen.
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker, mr. J.E. Molenaar en mr. J. van den Bos en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2019.
1407/1582/3152