Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 november 2019 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [woonplaats eiseres] , eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
€ 14.582,- ontvangen waarover een percentage loonheffingen en premies is ingehouden van 26,625. Een brutering zou aan hetzelfde percentage onderhevig moeten zijn, aldus eiseres.
https://www.belastingdienst.nl, schrijven voor dat de gemeente de hoogte van in vorige kalenderjaren verstrekte en terug te vorderen bijstand berekent door eerst over de (in dit geval in 2018) betaalde bijstandsuitkering de loonbelasting/premie volksverzekeringen te berekenen. Vervolgens dient de gemeente te bepalen wat het juiste bedrag aan bijstand (over in dit geval 2018) moet zijn, en berekent hij daarover de bijbehorende loonbelasting/premie volksverzekeringen. Het bedrag van de bruto terugvordering is het verschil in de nettobijstand vermeerderd met het verschil in de loonbelasting/premie volksverzekering.
Loonbelasting/premie volksverzekeringen = (netto belaste bijstand - Q) x E - Q.
Hierbij staat Q voor de algemene heffingskorting en E voor het percentage loonbelasting/premie volksverzekeringen als over de bijstand geen sprake is van in te houden bijdrage Zorgverzekeringswet. Dit percentage is afhankelijk van de leeftijd van de bijstandsgerechtigde, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen bijstandsgerechtigden jonger dan, en bijstandsgerechtigden ouder dan de AOW-leeftijd. Paragraaf 3.2.2 van de Rekenregels schrijft voor dat het percentage over het jaar 2018 voor de bijstandsgerechtigde jonger dan de AOW-leeftijd 57,60 bedraagt (onderdeel E van voornoemde formule).
Beslissing
mr. N.C. Correa, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 14 november 2019.