ECLI:NL:RBROT:2019:8794

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
10/810303-18 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met hennepteelt

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 juni 2019 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde, geboren in Polen, was eerder veroordeeld voor het handelen in strijd met de Opiumwet. De officier van justitie, mr. P. Swaak, heeft een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 317.253,-, te ontnemen. De verdediging betwistte het genoten voordeel en voerde aan dat de veroordeelde slachtoffer was van een onderhuurder die met de hennepkwekerij winst had gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door het telen van hennep in de periode van 10 november 2017 tot en met 4 juli 2018. De rechtbank baseerde haar beslissing op het rapport van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM-rapport) en concludeerde dat het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel € 202.228,- bedraagt. Dit bedrag is vastgesteld na aftrek van kosten zoals afschrijvingskosten, variabele kosten, elektriciteitskosten en huisvestingskosten. De rechtbank heeft de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de staat te betalen, waarbij ook de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in overweging zijn genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/810303-18
Datum uitspraak: 6 juni 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] (Polen) op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres veroordeelde] , [woonplaats veroordeelde] , verblijvende op het adres [verblijfadres veroordeelde] , [verblijfplaats veroordeelde] ,
raadsman mr. T. Kocabas, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2019.

2.Voorafgaande veroordeling

In het vonnis van deze rechtbank van 6 juni 2019 is de veroordeelde veroordeeld voor het handelen in strijd met de Opiumwet. Om die reden zal hij in dit vonnis verder worden aangeduid als: de veroordeelde.
Van dat veroordelend vonnis is een kopie als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

3.Vordering

De vordering van de officier van justitie mr. P. Swaak strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en tot het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel tot een bedrag van € 317.253,-.
De vordering van de officier van justitie is uitsluitend gebaseerd op artikel 36e, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Zij betreft voordeel verkregen door middel van of uit de baten van het strafbare feit waarvoor de veroordeelde is veroordeeld.

4.Standpunt verdediging

Primair stelt de verdediging zich op het standpunt dat, gelet op de bepleite vrijspraak, er geen wederrechtelijk voordeel is genoten. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat er geen eerdere oogsten zijn geweest. Veroordeelde is de dupe geworden van een onderhuurder die getracht heeft met de hennepkwekerij winst te maken. De veroordeelde heeft een vordering van [naam netbeheerder gas/elektra] ter zake gestolen elektriciteit geschikt met [naam netbeheerder gas/elektra] voor een bedrag van € 10.000,-. Daarnaast heeft [naam drinkwaterbedrijf] een vordering op cliënt ter zake watergebruik die van
€ 5.658,25. Verzocht wordt om, uiterst subsidiair, deze kosten op het wederrechtelijk genoten voordeel in mindering te brengen.

5.Strafbaar feit waarop de voordeelsberekening is gebaseerd

De veroordeelde is in het vonnis van 6 juni 2019 onder feit 1 veroordeeld ter zake van het meermalen opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef en onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit wordt gepleegd met betrekking tot een grote hoeveelheid als bedoeld in art. 11 lid 5 van de Opiumwet (in essentie: het meermalen opzettelijk telen van een grote hoeveelheid hennep), gepleegd in de periode van 10 november 2017 tot en met 4 juli 2018.
In deze procedure wordt daarom als vaststaand aangenomen dat deze strafbare feiten door de veroordeelde zijn begaan en dat hij door middel van en uit de baten van dit strafbare feit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Dit voordeel dient hem te worden ontnomen.
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Met betrekking tot de berekening van het geschatte voordeel wordt het volgende overwogen.

6.Beoordeling en berekening wederrechtelijk verkregen voordeel

Bij de beantwoording van de vraag naar de omvang van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan van de situatie zoals die uit het onderzoek door de politie is gebleken. Bij onvoldoende informatie of in de situatie dat een veroordeelde een onaannemelijke verklaring heeft afgelegd, worden de normen gehanteerd die zijn vervat in het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie van 1 juni 2016 (hierna: het BOOM-rapport). Omdat door of namens de veroordeelde niets is aangevoerd (of anderszins aannemelijk is geworden) op grond waarvan in deze zaak voor wat betreft één of meer punten uit genoemd rapport een afwijkende waarde/hoeveelheid moet worden aangenomen bij de berekening van het wederrechtelijk genoten voordeel, worden de normen van voormeld BOOM-rapport aangehouden.
Berekening opbrengst
De rechtbank gaat bij de berekening van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel ervan uit dat de veroordeelde in ieder geval
tweeeerdere geslaagde oogsten heeft gehad, waaruit hij voordeel heeft genoten.
De veroordeelde heeft geen verklaring afgelegd omtrent het aantal planten bij de eerdere oogsten. Op pagina 2van het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art. 36e, tweede lid, Sr’ gedateerd 12 juli 2018 (hierna: het rapport), staat dat bij de ontmanteling van de hennepkwekerij in totaal 1014hennepplanten zijn aangetroffen in het pand. Er zijn in het strafdossier geen aanwijzingen aangetroffen die er op wijzen dat eerder op kleinere schaal hennep werd geteeld door veroordeelde.
De rechtbank gaat er daarom van uit dat de eerdere voltooide oogsten qua aantal hennepplanten gelijk waren aan de laatste aangetroffen hennepteelt. Omdat het niet duidelijk is hoeveel planten er per m2 waren aangeplant, mag op grond van het BOOM-rapport worden uitgegaan van 28,2 gram per plant. De geschatte totale opbrengst aan hennep per oogst bedraagt daarom 1014 planten x 28,2 gram = 28,59 kilogram.
Op grond van het BOOM-rapport kan als kiloprijs voor hennep een bedrag van € 4.070,- worden aangenomen. De rechtbank komt in het geval van de veroordeelde dan uit op een bruto opbrengst van
116.361,- (= 28,59 kilogram x € 4.070,-) als opbrengst uit één voltooide, eerdere oogst. Omdat de rechtbank uitgaat van in ieder geval twee eerdere oogsten, komt zij uit op een bruto opbrengst van € 232.722,-.
Afschrijvingskosten
Volgens het BOOM-rapport zijn de afschrijvingskosten voor een hennepkwekerij met hennepplanten € 650,- per oogst. Omdat de rechtbank uitgaat van twee eerdere oogsten worden de afschrijvingskosten bepaald op een totaalbedrag van € 1.300,-.
Dit bedrag zal op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering worden gebracht.
Variabele kosten
Als direct gerelateerd aan een oogst kunnen de kosten van stekken, kweekmedium, water en voedingsstof als variabele aftrekpost worden gezien. Bij het berekenen van deze kosten gaat de rechtbank uit van de in het BOOM-rapport genoemde normbedragen van € 3,81 per stek en
€ 3,88 aan overige variabele kosten per plant.
In totaal bedragen de variabele kosten bij één oogst derhalve
7.797,- (1014 planten x (€ 3,81 + € 3,88)). Omdat de rechtbank uitgaat van twee eerdere oogsten worden de variabele kosten bepaald op een totaalbedrag van € 15.594,-. Dit bedrag zal op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering worden gebracht.
Elektriciteitskosten
De vaststaande kosten ter zake elektriciteit van de hennepkwekerij zullen eveneens aangemerkt worden als kosten, en zullen dus in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het betreft de schikking tussen veroordeelde en met [naam netbeheerder gas/elektra] tot een bedrag van € 10.000,-.
Huisvestingskosten
Aannemelijk is dat de veroordeelde een bedrag van € 780,- per maand en dus € 180,- hypotheek per week betaalde voor het pand aan de [adres delict] te Schiedam en dat dit pandgedurende de ten laste gelegde periode door de veroordeelde voornamelijk voor het kweken van hennep werd gebruikt. In het voordeel van veroordeelde zullen deze (bruto) hypotheeklasten in hun geheel afgetrokken. Gelet op de bewezenverklaarde periode wordt een bedrag van 20 weken hypotheeklasten oftewel een bedrag van € 3.600,- aan huisvestingskosten op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering gebracht.
Resumé
Gezien het voorgaande bedraagt het totaal door de veroordeelde aan
wederrechtelijk verkregen voordeel:
Opbrengst € 232.722
Afschrijvingskosten € 1.300
Variabele kosten € 15.594
Elektriciteitskosten € 10.000
Huisvestingskosten
€ 3.600,-
Totaal: € 202.228,-

7.Vaststelling van het te betalen bedrag

Door de verdediging is aangevoerd dat de kosten van € 5.658,25 van [naam drinkwaterbedrijf] in mindering moeten worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bij de bepaling van de omvang van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, worden aan benadeelde derden in rechte toegekende vorderingen, ingevolge artikel 36e negende lid van het Wetboek van Strafrecht, in mindering gebracht voor zover die zijn voldaan. Omdat dit bedrag nog niet door de veroordeelde aan [naam drinkwaterbedrijf] is voldaan of anderszins de verschuldigdheid aan [naam drinkwaterbedrijf] vaststaat, zal dit bedrag niet in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. Als de veroordeelde aan [naam drinkwaterbedrijf] het bedrag van € 5.658,25 later alsnog zal betalen, kan veroordeelde door middel van een afzonderlijk verzoek ingevolge artikel 577b van het Wetboek van Strafvordering de rechtbank verzoeken het betaalde bedrag in mindering te brengen op het bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bepaald zal worden dat voormeld bedrag van € 202.228,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel door de veroordeelde aan de staat moet worden betaald.
Bij deze beslissing zijn de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in aanmerking genomen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
€ 202.228,-(zegge: tweehonderd twee duizend tweehonderd achtentwintig euro);
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van
€ 202.228,-(zegge: tweehonderd twee duizend tweehonderd achtentwintig euro).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en B. Krijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.