ECLI:NL:RBROT:2019:8758

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 november 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
10/754512-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van 23,91 kilogram cocaïne met bijkomende straf van verbeurdverklaring van mobiele telefoons

Op 7 november 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van het vervoeren van 23,91 kilogram cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is er een verbeurdverklaring uitgesproken van drie in beslag genomen mobiele telefoons. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en had een advocaat, mr. K.C. van de Wijngaart. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 4 jaren geëist, maar de rechtbank achtte enkel het subsidiair tenlastegelegde feit bewezen. De verdachte had in de nacht van 12 op 13 juli 2019 als bestuurder van een auto twee personen afgezet in het havengebied van Rotterdam en later weer opgehaald. Tijdens deze actie werd hij door de douane aangehouden, waarbij hij op de vlucht sloeg. In de auto werden 23 pakketten cocaïne aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte welbewust had deelgenomen aan het vervoer van de drugs, maar sprak hem vrij van het medeplegen van de invoer van de cocaïne. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact van de drugshandel op de volksgezondheid, wat leidde tot de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/754512-19
Datum uitspraak: 7 november 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D. Grip heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de in beslag genomen Iphone 6, Iphone 8 en BQ Aquarius.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk circa 24 kilogram cocaïne heeft ingevoerd in Nederland. De verklaring, die de verdachte pas voor het eerst ter terechtzitting heeft afgelegd, inhoudende dat hij niet wist waaraan hij deelnam omdat hij slechts als snorder zou zijn ingehuurd voor een ritje, is volstrekt ongeloofwaardig.
Gelet op de in het dossier gerelateerde gebeurtenissen voorafgaande aan en tijdens het door de douane bij de verdachte en in de door deze bestuurde auto aantreffen van de in de tenlastelegging bedoelde partij cocaïne, is onaannemelijk dat de verdachte, zoals hij stelt, “slechts een onderbuikgevoel zou hebben gehad dat het niet goed zat”. Het kan niet anders zijn dan dat de verdachte welbewust heeft deelgenomen aan de (verlengde) invoer van cocaïne in Nederland.
4.1.2.
Beoordeling
Feiten en omstandigheden
Op grond van de in het bewijsmiddelenoverzicht genoemde omstandigheden is het volgende komen vast te staan.
De verdachte heeft in de nacht van 12 op 13 juli 2019 als bestuurder van een auto die hem ter beschikking was gesteld, twee personen afgezet in het havengebied van Rotterdam. Deze personen heeft de verdachte enige tijd daarna weer opgehaald met diezelfde auto. Hij waarschuwde voorafgaand daaraan via zijn telefoon één van die personen voor surveillerende douane. Die persoon instrueerde de verdachte vervolgens om, als hij hen ophaalde, met gedoofde lichten te rijden. Dat deed de verdachte. De verdachte zag bij het ophalen dat de mannen bij hem in de auto stapten met tassen bij zich, die zij eerder niet bij zich droegen. Kort daarop kreeg de verdachte van de douane een stopteken. Daarop sloeg de verdachte, met hoge snelheid, op de vlucht met de auto. De twee personen die bij hem in de auto zaten zijn tijdens de vlucht uit de auto gestapt en ontkomen aan de douane.
De verdachte reed toen nog verder, maar sprong even later ook zelf uit de auto en probeerde al rennend (uiteindelijk tevergeefs) te vluchten voor de douane. Bij zijn vlucht nam hij een pakket mee uit de auto. In de auto werden in twee tassen nog 23 pakketten aangetroffen. Onderzoek heeft uitgewezen dat er in die pakketten cocaïne zat. In totaal zat er 23,91 kg cocaïne in de pakketten.
Vrijspraak voor het medeplegen van invoer van drugs
Niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk invoeren van de cocaïne binnen het grondgebied van Nederland. Anders dan zijn rol van chauffeur die avond kan de verdachte op basis van het strafdossier geen verdergaande rol of betrokkenheid worden toebedeeld bij de (verlengde) invoer van voormelde cocaïne. Het aandeel van de verdachte bij de (verlengde) invoer van de cocaïne is in dit geval daarom niet zodanig, dat verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van die (verlengde) invoer. De verdachte zal dan ook van het primair tenlastegelegde feit worden vrijgesproken.
Veroordeling voor het vervoer van drugs
De verdachte moet wel onder de hiervoor vermelde omstandigheden hebben geweten dat hij (samen met anderen) verdovende middelen vervoerde. Op geen enkel moment heeft hij zich gedistantieerd van de actie waaraan hij deelnam of contact opgenomen met de politie, terwijl daartoe in ieder geval vanaf het moment dat hij die twee personen had afgezet in het havengebied alle aanleiding en voldoende gelegenheid bestond.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen met twee andere personen opzettelijk 23,91 kilogram cocaïne heeft vervoerd, althans dat hij ten minste willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans dat hij zich schuldig maakte aan een dergelijk vervoer heeft aanvaard.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op of omstreeks 13 juli 2019 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd,
23,91 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte worden opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich als bestuurder van een auto schuldig gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van een aanzienlijke partij harddrugs, te weten 23,91 kilogram cocaïne. Dit deed hij samen met anderen. De aangetroffen hoeveelheid drugs is dusdanig dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Deze hoeveelheid vertegenwoordigt een aanzienlijke waarde. De handel in verdovende middelen vormt een bedreiging voor de volksgezondheid en gaat gepaard met zware criminaliteit in zowel binnen- als buitenland. Tegen feiten als het onderhavige dient derhalve krachtig te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 oktober 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarbij wijkt de rechtbank in het voordeel van de verdachte af van de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, enkel het subsidiair tenlastegelegde feit bewezen acht.
De rechtbank is van oordeel dat alles afwegend een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, tezamen met de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden is. Het voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de Iphone 8 aan de verdachte.
8.2.
Beoordeling
In het op deze strafzaak betrekking hebbende onderzoek zijn drie mobiele telefoons in beslag genomen, te weten een Iphone 8 die bij de verdachte is aangetroffen tijdens de fouillering, een Iphone 6 die aangetroffen is op de achterbank van de auto waarin de verdachte de drugs vervoerde en een BQ Aquarius die aangetroffen is op de locatie waar de twee bijrijders uit de auto stapten en wegrenden.
De verdachte heeft verklaard dat de Iphone 8 zijn telefoon is en dat de andere telefoons hem niet toebehoren. Niet is kunnen worden vastgesteld aan wie deze twee andere telefoons toebehoren.
Uit het onderzoek aan de in beslag genomen Iphones is gebleken dat beide telefoons zijn gebruikt bij het begaan van het bewezenverklaarde feit.
De BQ Aquarius kon niet worden uitgelezen. Gelet evenwel op de aard van deze telefoon en de omstandigheden waaronder hij is aangetroffen kan geredelijk worden geconcludeerd dat ook deze telefoon is gebruikt bij het begaan van het bewezenverklaarde feit.
Alledrie de in beslag genomen telefoons worden daarom verbeurd verklaard.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezenverklaarde feit de Iphone 6, de Iphone 8 en de BQ Aquarius.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. L. Daum en G. Smid, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.M. Kokken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 juli 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebeid van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 23,91 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij op of omstreeks 13 juli 2019 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 23,91 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.