ECLI:NL:RBROT:2019:8750

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
10/996586-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijk leidinggeven aan belastingfraude en valsheid in geschrifte door een rechtspersoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 oktober 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die feitelijk leiding heeft gegeven aan belastingfraude en valsheid in geschrifte. De verdachte was middelijk bestuurder van een rechtspersoon die betrokken was bij het opzettelijk onjuist verstrekken van boeken en bescheiden aan de Belastingdienst, met als doel te weinig belasting te heffen. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk doen van onjuiste maandaangiften voor de omzetbelasting en het voorhanden hebben van valse facturen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van vier jaar betrokken was bij het opmaken van valse facturen en het indienen van onjuiste belastingaangiften, wat resulteerde in een aanzienlijk financieel voordeel van bijna 2 miljoen euro van de Belastingdienst. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 EVRM. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996586-15
Datum uitspraak: 28 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. S. van den Berg, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 april 2018, 18 april 2018, 17 juli 2019 en 14 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Chr. Schaafsma heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring van feitelijk leiding geven aan het opzettelijk doen van onjuiste maandaangiften omzetbelasting. Dit feit zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feiten 1 en 3
Standpunt verdediging
De facturen van [naam bedrijf 1] (hierna te noemen: [naam bedrijf 1] ) en van [naam bedrijf 2] . (hierna te noemen: [naam bedrijf 2] ) zijn correct, zodat de verdachte van de hem verweten handelingen ten aanzien van deze facturen dient te worden vrijgesproken. De betaling van deze facturen niet is terug te vinden op de bankafschriften doordat in-en verkoopfacturen zijn gesaldeerd.
De facturen van [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 4] zijn valselijk opgemaakt dan wel onjuist verwerkt in de administratie, zodat de verdediging zich ten aanzien van deze facturen refereert.
Beoordeling
Uitgangspunten
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
De verdachte was in de tenlastegelegde periode middelijk bestuurder van [naam bedrijf 5] die tot 2 mei 2014 [naam bedrijf 6] . als statutaire naam had (hierna te noemen “ [naam bedrijf 6] ”). De Belastingdienst is naar aanleiding van de aangifte omzetbelasting voor juli 2013 een onderzoek gestart naar de juistheid daarvan en heeft het onderzoek uitgebreid naar aangiften omzetbelasting over de jaren 2009 tot en met 2013. [naam bedrijf 6] heeft grootboeken in- en verkoop, af te dragen en terug te vorderen BTW, en het bankboek over de jaren 2009 tot en met 2013 uitgeleverd. De Belastingdienst heeft onderzoek gedaan naar inkoopfacturen van onder andere [naam bedrijf 3] (hierna te noemen: [naam bedrijf 3] ), [naam bedrijf 1] , [naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 4] (hierna te noemen: [naam bedrijf 4] ) die in de administratie van [naam bedrijf 6] waren opgenomen.
Saldering van facturen
Verdachtes verklaring dat in-en verkoopfacturen zijn gesaldeerd is onvoldoende onderbouwd en vindt geen steun in het dossier, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
Factuur [naam bedrijf 1]
Verdachte heeft niet kunnen aantonen dat de door hem aan de Belastingdienst ter beschikking gestelde factuur van [naam bedrijf 1] van 28 mei 2010 betaald was. De betreffende factuur is niet teruggevonden in de door de adviseur van [naam bedrijf 1] aan de Belastingdienst uitgeleverde administratie van [naam bedrijf 1] . Betaling van deze factuur aan [naam bedrijf 1] is in de bankafschriften van [naam bedrijf 6] evenmin terug te vinden. De voormalig directeur van [naam bedrijf 1] heeft bij de FIOD verklaard dat de facturen over 2010-2011 allemaal vals zijn.
Hieruit is geen andere conclusie mogelijk dan dat de factuur van 28 mei 2010 vals is.
Facturen [naam bedrijf 2]
In de woning van de verdachte en in een container op het erf van de verdachte is administratie aangetroffen van [naam bedrijf 6] en van [naam bedrijf 2] . De factuur genoemd onder het eerste ten laste gelegde feit, ontbreekt in het geheel in de administratie van [naam bedrijf 2] . De twee facturen genoemd onder feit 3 komen qua factuurnummer voor in de administratie van [naam bedrijf 2] , maar met andere bedragen en met een andere datum.
Hieruit is geen andere conclusie mogelijk dan dat de genoemde facturen vals zijn.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
(primair)
[naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] . op een of meer tijdstippen in de periode van 11 september 2013 tot en met 1 augustus 2014 te Rotterdam,
meermalen, althans eenmaal,
als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse vorm voor dit doel ter beschikking heeft/hebben gesteld, aan ambtenaren van de Belastingdienst,
terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft/hebben [naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] .
opzettelijk facturen ten name van [naam bedrijf 3] gericht aan [naam bedrijf 6] te weten:
- een factuur d.d. 01-01-2009 voorzien van factuurnummer 29400063, voor een totaalbedrag van 148.750,00 en
- een factuur d.d. 02-12-2009 voorzien van factuurnummer 29403222, voor een
totaalbedrag van 149.940.00
en
een factuur ten name van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 6]
te weten:
- een factuur d.d. 28 mei 2010 voorzien van factuurnummer amm-21, voor een
totaalbedrag van 66.830,40
en
een factuur ten name van [naam bedrijf 2] . gericht aan
[naam bedrijf 6] . te weten:
- een factuur d.d. 20-08-2011 voorzien van factuurnummer 2011-31-108, voor een
totaalbedrag van 44.119,25 euro
en
een factuur ten name van [naam bedrijf 4] gericht aan [naam bedrijf 6]
te weten:
- een factuur d.d. 30 juli 2013 voorzien van factuurnummer 13080096, voor een totaalbedrag
van 7.919,45 aan ambtenaren van de Belastingdienst ter beschikking gesteld
bestaande de valsheden hierin dat op die geschriften in strijd met de waarheid, melding is gemaakt van het inkopen van goederen en/of diensten en/of werkzaamheden door [naam bedrijf 5] , [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] . en/of [naam bedrijf 4] , terwijl die inkopen en/of diensten en/of werkzaamheden niet hebben plaatsgevonden, althans niet tegen de op die geschrifteen vermelde geldwaarden hebben plaatsgevonden,
aan welke bovenomschreven gedragingen verdachte telkensfeitelijke leiding heeft gegeven;
2.
[naam bedrijf 6] . op tijdstippen in de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 in Nederland meermalen,
telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten 5, elektronische maandaangiften voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 6] . te weten:
- een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak mei 2009
en
- een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak april 2010
en
- een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak juni 2011
en
- een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak april 2012
en
- een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak mei 2013
telkens onjuist heeft gedaan, immers heeft hij,
op/in de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst in Nederland ingeleverde/gezonden elektronische maandaangiften voor de omzetbelasting telkens opzettelijk te hoge bedragen aan voorbelasting en/of telkens te hoge bedragen aan terug te vragen omzetbelasting opgegeven en/of vermeld, terwijl die feiten telkens er toe strekten dat te weinig belastingvwerd geheven;
aan welke bovenomschreven gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
[naam bedrijf 5] in de periode van 03 juli 2014 tot en met 12 oktober 2015 in Nederland opzettelijk valselijk opgemaaktegeschriften, te weten:
facturen ten name van [naam bedrijf 2] , gericht aan [naam bedrijf 6] , te weten:
- een factuur d.d. 29-01-2012 voorzien van factuurnummer 2012-31-165, voor een
totaalbedrag van 54.104,89,- euro
- een factuur d.d. 20-02-2013 voorzien van factuurnummer 2013-31-750, voor een
totaalbedrag van 46.962,87,- euro
die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, voorhanden heeft gehad, terwijl [naam bedrijf 5] wist dat die facturen bestemd waren voor gebruik als echt en onvervalst,
bestaande die valsheid hierin dat op die geschriften, in strijd met de waarheid, melding is gemaakt van het inkopen en/of huren van goederen en/of diensten en/of werkzaamheden door [naam bedrijf 5] bij
[naam bedrijf 2] , terwijl die inkopen en/of huren en/of diensten en/of werkzaamheden niet heeft/hebben plaatsgevonden, althans niet tegen de op dat/die geschrift(en) vermelde geldwaarden heeft/hebben plaatsgevonden
aan welke bovenomschreven gedraging(en verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.

primair
plegen van ingevolge de belastingwet verplicht zijnde boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers of de inhoud daarvan te verstrekken, deze opzettelijk onjuist verstrekken, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de gedraging, meermalen gepleegd;
2.
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de gedraging, meermalen gepleegd;
3.
opzettelijk een geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht voorhanden hebben, tewijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de gedraging, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft gedurende een periode van vier jaren feitelijk leiding gegeven aan het opmaken van valse facturen. De verdachte heeft zich daarnaast langdurig en op grote schaal schuldig gemaakt aan belastingfraude door de op de valse facturen vermelde btw-bedragen op te voeren in maandaangiften omzetbelasting. Het is aannemelijk dat de verdachte daardoor een totaalbedrag van minstens bijna 2 miljoen euro heeft terug ontvangen van de Belastingdienst, terwijl hij daar geen recht op had. De verdachte heeft vervolgens nadat de Belastingdienst een onderzoek is gestart naar de juistheid van de aangiften omzetbelasting, feitelijk leiding gegeven aan het opzettelijk verstrekken van valse facturen en administratie aan de Belastingdienst.
De verdachte heeft het door de Belastingdienst gehanteerde - voor bonafide ondernemers zeer belangrijke - systeem van een snelle belastingteruggave, dat erop berust dat steeds op de juistheid van de gedane belastingaangiften en onderliggende administratie moet kunnen worden vertrouwd, ondergraven. Hierdoor is de overheid, en daarmee de gehele samenleving, benadeeld en is de algemene belastingmoraal ondermijnd.
Met het begaan van belastingfraude zijn voorts grote financiële belangen gemoeid. Dit type delicten is lastig op te sporen en leidt tot fiscaal nadeel. Door het handelen van de verdachte is de integriteit van het financiële en economische verkeer geschonden enkel ten behoeve van zijn eigen belangen. Aan dit handelen is pas een einde gekomen nadat de Belastingdienst een onderzoek hadingesteld naar de juistheid van een ingediende maandaangifte omzetbelasting.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 februari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij dergelijke feiten past in beginsel een gevangenisstraf van aanzienlijke duur, ook voor iemand met een blanco strafblad. Er moet echter ook rekening worden gehouden met de omstandigheid dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden. De rechtbank heeft ook acht geslagen op de straffen die gewoonlijk in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Daarom zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen, 14a, 14b, 14c, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
tien (10) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 oktober 2019.
Verklaart de jongste rechter buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] . op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 september 2013 tot en met 1 augustus 2014 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking heeft/hebben gesteld, althans heeft/hebben doen stellen aan (een) ambtena(a)r(en) van de Belastingdienst,
terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft/hebben [naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] .
en/of haar mededader(s) toen en daar opzettelijk één of meer, factu(u)r(en) ten name van [naam bedrijf 3] gericht aan [naam bedrijf 5] te weten:
  • een factuur d.d. 01-01-2009 voorzien van factuumnnroer 29400063, voor een totaalbedrag van 148.750,00 (DOC-001-01 en/of AMB-004-01) en/of
  • een factuur d.d. 02-12-2009 voorzien van factuurnummer 29403222, voor een
totaalbedrag van 149.940.00 (DOC-001-11 en/of AMB-004-01)
en/of
een factuur ten name van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 5]
te weten:
- een factuur d.d. 28 mei 2010 voorzien van factuurnummer amm-21, voor een
totaalbedrag van 66.830,40 (DOC-086-21 blz 774)
en/of
een factuur ten name van [naam bedrijf 2] . gericht aan
[naam bedrijf 6] . te weten:
- een factuur d.d. 20-08-2011 voorzien van factuurnummer 2011-31-108, voor een
totaalbedrag van 44.119,25 euro (DOC-090 blz 786 en/of AMB-012-05)
en/of
een factuur ten name van [naam bedrijf 4] gericht aan [naam bedrijf 5]
te weten:
- een factuur d.d. 30 juli 2013 voorzien van factuurnummer 13080096, voor een totaalbedrag van 7.919,45 (DOC-080-30)
aan (een ambtena(a)r(en) van de Belastingdienst ter beschikking gesteld en/of doen (laten) stellen,
bestaande de valsheid/valsheden hierin dat op dat/die geschrift(en) in strijd met de waarheid, melding is gemaakt van het inkopen van goederen en/of diensten en/of werkzaamheden door [naam bedrijf 5] , [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] . en/of [naam bedrijf 4] , terwijl die inkopen en/of diensten en/of werkzaamheden niet hebben plaatsgevonden, althans niet tegen de op dat/die geschrifte(en) vermelde geldwaarden hebben plaatsgevonden,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven edraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kijmnen leiden:
[naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] . in of omstreeks de
periode van 1 januari 2009 tot en met 1 augustus 2014 te Rotterdam, en/of Maarssen en/of Apeldoorn, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (een) valselijk opgemaakt (e), en/of vervalst(e) geschrift (en), te
weten:
één of meer, factu(u)r(en) ten name van [naam bedrijf 3]
gericht aan [naam bedrijf 6] . te weten;
- een factuur d.d. 01-01-2009 voorzien van factuurnummer 29400063, voor een totaalbedrag van 148.750,00 (DOC-001-01 en/of AMB-004-01) en/of
- een factuur d.d. 02-12-2009 voorzien van factuurnummer 29403222, voor een totaalbedrag van 149.940,00 (DOC-001-11 en/of AMB-004-01)
en/of
een factuur ten name van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 6] . te weten:
-een factuur d.d. 28 mei 2010 voorzien factuurnummer amm-21, voor een
totaalbedrag van 66.830,40 (DOC-086-21 blz 774)
en/of
een factuur ten name van [naam bedrijf 2] . gericht aan [naam bedrijf 6] . te weten:
- een factuur d.d. 20-08-2011 voorzien van factuurnummer 2011-31-108, voor een totaalbedrag van 44.119,25 euro (DOC-090 blz 786 en/of AMB-012-05)
en/of
een factuur ten name van [naam bedrijf 4] gericht aan [naam bedrijf 6] . te weten:
- een factuur d.d. 30 juli 2013 voorzien van factuurnummer 13080096, voor een
totaalbedrag van 7.919,45 (DOC-080-30)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl [naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die factu(u)r(en) bestemd was/waren voor gebruik als echt en onvervalst,
bestaande de valsheid/valsheden hierin dat op dat/die geschrift(en), in strijd met de waarheid, melding is gemaakt van het inkopen van goederen en/of diensten en/of werkzaamheden door [naam bedrijf 5] bij [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] . en/of [naam bedrijf 4] , terwijl die inkopen en/of diensten en/of werkzaamheden niet hebben plaatsgevonden, althans niet tegen de op dat/die geschrift(en) vermelde geldwaarden hebben plaatsgevonden
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
[naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 te Rotterdam, en/of Maarssen en/of Apeldoorn, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten 5, in elk geval één of meer, elektronische maandaangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 6] . te weten:
- een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak mei 2009
(DOC 010, p. 558) en/of
- een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak april 2010
(DOC 025, p. 573) en/of
- een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak juni 2011
(DOC 039, p. 587) en/of
- een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak april 2012
(DOC 050, p. 598) en/of
- een elektronische maandaangifte omzetbelasting over het tijdvak mei 2013
(DOC 063, p. 611)
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachten, mededader(s)
op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te
Den Haag en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland ingeleverde/gezonden elektronische maandaangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan voorbelasting en/of (telkens) (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan terug te vragen omzetbelasting opgegeven en/of vermeld, en/althans doen en/of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting
werd geheven;
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
[naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] . in of omstreeks de periode van 03 juli 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Rotterdam, en/of Maarssen en/of Apeldoorn, althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (een) valselijk opgemaakt(e), en/of vervalst(e) geschrift(en), te weten:
één of meer factu(u)r(en) ten name van [naam bedrijf 2] , gericht aan [naam bedrijf 6] , te weten:
- een factuur d.d. 29-01-2012 voorzien van factuurnummer 2012-31-165, voor een
totaalbedrag van 54.104,89,- euro (DOC-112 blz 838 en/of AMB-012-05)
- een factuur d.d. 20-02-2013 voorzien van factuurnummer 2013-31-750, voor een
totaalbedrag van 46.962,87,- euro (DOC-104 blz 822 en/of AMB-012-05) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl [naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die factu(u)r(en) bestemd was/waren voor gebruik als echt en onvervalst, bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat op dat/die geschrift(en), in strijd met de waarheid, melding is gemaakt van het inkopen en/of huren van goederen en/of diensten en/of werkzaamheden door [naam bedrijf 5] bij
[naam bedrijf 2] , terwijl dat/die inkopen en/of huren en/of diensten en/of werkzaamheden niet heeft/hebben plaatsgevonden, althans niet tegen de op dat/die geschrift(en) vermelde geldwaarden heeft/hebben plaatsgevonden tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.