ECLI:NL:RBROT:2019:8715

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2019
Publicatiedatum
7 november 2019
Zaaknummer
10/750090-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen, oplichting en criminele organisatie in Rotterdam met betrekking tot online fraude

Op 4 november 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder witwassen, deelname aan een criminele organisatie en oplichting. De rechtbank heeft de dagvaarding voor het feit van witwassen nietig verklaard, omdat de tenlastelegging niet voldeed aan de wettelijke eisen. De verdachte werd vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie en van enkele andere ten laste gelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Echter, de rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting via Marktplaats en Tikkie-fraude. De slachtoffers werden misleid door de verdachte, die hen deed geloven dat zij producten zoals concert- en voetbalkaarten kochten, maar deze nooit geleverd werden. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 131 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd een werkstraf van 120 uren opgelegd en moest de verdachte schadevergoeding betalen aan de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de geraffineerde werkwijze van de verdachte, die samen met anderen opereerde om slachtoffers financieel te benadelen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750090-18
Datum uitspraak: 4 november 2019
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2000 ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. W.J. van Bel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 23, 24 en 30 september 2019 en 4 november 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De rechtbank houdt in dit vonnis de nummering van de dagvaarding aan.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. dr. J. Bonnes en mr. E.M. Harbers (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 8, 9 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis;
  • verbeurdverklaring van een onder de verdachte inbeslaggenomen geldbedrag en een aantal goederen.

4.Geldigheid dagvaarding

Ten aanzien van feit 4 overweegt de rechtbank als volgt.
In artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) zijn de eisen opgenomen waaraan de tenlastelegging moet voldoen, namelijk vermelding van feit, tijd, plaats en de wettelijke voorschriften waarbij het feit strafbaar is gesteld. Hieraan ligt ten grondslag dat de beschrijving van het gebeuren in de tenlastelegging voldoende specifiek moet zijn. De tenlastelegging dient de verdachte immers te informeren over het voorval waarvoor hij terecht moet staan, zodat hij weet waartegen hij zich moet verdedigen. Ook voor de rechter is de tenlastelegging leidend. Het strafrechtelijk verwijt dat de verdachte ten laste wordt gelegd moet derhalve voldoende worden verfeitelijkt in de tenlastelegging opdat iedereen weet waar tijdens het proces de aandacht zich op moet richten.
In feit 4 is ten laste gelegd dat de verdachte, al dan niet samen met een of meer anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt. De feitelijke omschrijving houdt in dat aan de verdachte wordt verweten dat hij en/of zijn mededader(s) (telkens) meermalen, althans eenmaal een of meer voorwerpen, te weten tenminste 13.000,- euro, althans één of meerdere geldbedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen of een of meer andere in de tenlastelegging omschreven handelingen heeft verricht.
Het is, mede gezien de grote hoeveelheid verschillende bedragen in het dossier, voor de rechtbank niet duidelijk op welk bedrag of welke bedragen, al dan niet als een totaal van een aantal bedragen, de officier van justitie heeft gedoeld bij het opstellen van de tenlastelegging. De uitleg van de officier van justitie ter terechtzitting is daartoe niet toereikend geweest.
De rechtbank zal de dagvaarding dan ook voor dit feit nietig verklaren, omdat de tenlastelegging niet voldoet aan de wettelijke eisen.
Voor het overige is de dagvaarding geldig.

5.Vrijspraak

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de onder 8 en 9 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 en 6 ten laste gelegde feiten evenmin wettig en overtuigend zijn bewezen, zodat de verdachte ook van die feiten zal worden vrijgesproken.
Feit 1
De verdachte wordt verweten dat hij, al dan niet samen met een ander of anderen, opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een geautomatiseerd werk, te weten een server of netwerk van de ABN AMRO Bank. Daartoe zouden een of meer ‘Tikkie’-links zijn verzonden naar het slachtoffer, waarbij die naar phishings websites zou zijn geleid, waardoor de inloggegevens van de bankrekening van het slachtoffer zouden zijn verkregen. Met die gegevens zouden de verdachte en of een van zijn medeverdachten betalingen hebben verricht.
In deze zaak heeft het slachtoffer verklaard dat zijn vriendin tickets voor een operavoorstelling op Marktplaats te koop had aangeboden. Op verzoek van een kandidaat-koper werd via een ‘Tikkie’-betaallink € 0,01 overgemaakt, ter controle van het opgegeven banknummer. Hierna werd het contact tussen koper en verkoper verbroken.
Later bleek dat er sprake was van vreemde transacties op de rekening van het slachtoffer. Zo waren er bedragen van € 432,50 en € 522,00 overgemaakt naar een voor het slachtoffer onbekende rekening. De houder van deze rekening heeft verklaard dat zij haar bankpas, pincode en inloggegevens had afgegeven aan ene ‘ [bijnaam verdachte] ’. Uit onderzoek kwamen sterke aanwijzingen naar voren dat dit de verdachte zou zijn. Daarmee is echter niet komen vast te staan dat het de verdachte is geweest die een ‘Tikkie’-betaallink naar het slachtoffer heeft verzonden en/of is binnengedrongen in de server of het netwerk van de ABN AMRO Bank. Tevens ontbreekt het bewijs dat een van de medeverdachten dat heeft gedaan, laat staan dat de verdachte als medepleger daarvan kan worden aangemerkt. Bij gebrek aan bewijs dient de verdachte dan ook van dit feit te worden vrijgesproken.
Feit 6
De verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 21 januari 2019 met anderen heeft deelgenomen aan een organisatie, die tot doel had het plegen van misdrijven, te weten computervredebreuk, oplichting en witwassen.
Onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) moet worden verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon.
Uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting valt het bewijs te construeren dat de verdachte en anderen, soms in wisselende, soms in dezelfde samenstelling, vele malen hebben samengewerkt om geld te “maken”. Zoals hierna in dit vonnis nog besproken zal worden kan met de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden aangetoond worden dat de verdachte zich in een aantal gevallen met een ander of anderen heeft schuldig gemaakt aan deelneming aan strafbare feiten. Om te kunnen bewijzen dat er meer was dan deze vormen van strafbare deelneming is het nodig dat uit de bewijsmiddelen tevens kan worden afgeleid dat er in de ten laste gelegde periode tussen verdachte en die ander(en) een samenwerkingsverband bestaan heeft, met een zekere duurzaamheid en structuur, dat het plegen van misdrijven nastreeft.
De verdachten hebben zich over het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband niet uitgelaten. Uit de bewijsmiddelen blijkt weliswaar dat de verdachten in wisselende verbanden met elkaar samenwerkten, maar de bewijsmiddelen leveren - ook in onderlinge samenhang bezien - te weinig basis om te komen tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat er tussen de verdachten een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur als hiervoor bedoeld heeft bestaan. Ook ten aanzien van dit feit dient daarom vrijspraak te volgen.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte de onder 5 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van de onder 5 ten laste gelegde feiten volgt hieronder een nadere uiteenzetting op basis waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring komt. Ten aanzien van feit 7 volgt het oordeel van de rechtbank uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen.
Feit 5
De verdachte wordt verweten dat hij samen met een ander of anderen slachtoffers heeft bewogen geld over te maken voor de aankoop van concert- en voetbalkaarten of andere producten, die vervolgens niet werden geleverd.
Uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen valt op te maken dat de daders als volgt te werk gingen. Een van de daders zorgde er voor dat hij de beschikking kreeg over de bankpas met pincode van een ander, al dan niet door het uitoefenen van enige dwang. Vervolgens werden via Marktplaats of Facebook kaartjes voor een concert of een voetbalwedstrijd of andere producten te koop aangeboden. De kopers werden verzocht het aankoopbedrag over te maken naar de rekening waarvan de bankpas in het bezit was van een van de daders. Na betaling van het overeengekomen aankoopbedrag werd er vervolgens niets geleverd. Het overgemaakte bedrag werd vrij kort daarna door een van de daders gepind met de verkregen bankpas.
In de onderhavige zaak zijn concert- en voetbalkaarten en andere producten via Marktplaats of Facebook te koop aangeboden. Het slachtoffer maakte door middel van een betaalverzoek het aankoopbedrag over naar een door de verkoper, een van de daders, genoemde rekening. Deze rekening stond op naam van iemand anders dan de verkoper. Vrij kort na bijschrijving van het aankoopbedrag, werd dit bedrag door middel van pinnen van de rekening gehaald. De kaarten of andere producten werden niet geleverd, ondanks de pogingen van het slachtoffer om in contact te komen met de verkoper.
Oplichting
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat een verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken. De vraag die de rechtbank derhalve heeft te beantwoorden is of de slachtoffers door aanwending van een of meer van de in artikel 326, eerste lid, Sr bedoelde oplichtingsmiddelen (het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid, het toepassen van listige kunstgrepen en/of het gebruik maken van een samenweefsel van verdichtsels) zijn
bewogentot een bepaalde gedraging, te weten de afgifte van een geldbedrag. Hierbij is van belang (telkens) te bepalen of het aangewende oplichtingsmiddel ertoe bestemd en geschikt is slachtoffers daadwerkelijk tot afgifte te bewegen, oftewel dat sprake is van een causaal verband.
In het licht van de hierboven geschetste werkwijze wordt het navolgende overwogen. De advertenties zijn onder het gebruik van een valse naam en bijpassende e-mailadressen geplaatst. Het enkele aanwenden van een valse naam staat niet zonder meer in causaal verband met de afgifte van een geldbedrag door de slachtoffers. Of bewezen kan worden dat de verkoper zich heeft bediend van een valse naam als bedoeld in artikel 326 Sr en voorts of er een causaal verband is tussen het aanwenden van de valse naam en de afgifte van geld door de slachtoffers, moet worden beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden in het concrete geval. In de onderhavige zaken acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Via Marktplaats of Facebook worden verkopers en kopers van nieuwe en tweedehands producten samengebracht. De verkoper heeft in de onderhavige zaken onder een normale naam voetbalkaarten, concertkaarten en muziekinstrumenten voor gangbare prijzen aangeboden. Via Whatsapp-berichten van mobiele telefoonnummers heeft de verkoper gecommuniceerd met potentiële kopers om tot overeenstemming te komen over de prijs die zou moeten worden betaald voor het door de verkoper te leveren product.
De verkoper heeft in geen van de onderhavige zaken de betaalde producten geleverd. De door hem gebruikte naam bleek telkens vals, in de zin van onrechtmatig gebruikt, te zijn.
Gelet op deze feiten en omstandigheden staat het voor de rechtbank vast dat een van de verdachten zich valselijk heeft gepresenteerd als bonafide verkoper. De verkoper heeft op onverdachte wijze producten aangeboden en hij heeft door gebruikmaking van een normale naam – niet zijn werkelijke naam – en mobiele telefoonnummers de indruk gewekt dat hij met open vizier handelde en traceerbaar was, wat van belang is in geval van niet-nakoming. De slachtoffers werden hierdoor bewogen hun eigen verplichting – de betaling van de koopsom – na te komen. De verkoper heeft aldus op valse wijze gebruik gemaakt van het op Marktplaats en Facebook gangbare handelspatroon op basis van welk patroon de betrokken kopers mochten verwachten dat de verkoper de producten voor de afgesproken prijs en op de afgesproken wijze zou leveren. In die verwachting hebben zij geld naar de verkoper overgemaakt.
De rechtbank merkt op dat niet voor iedere oplichting op zich het bewijsminimum wordt behaald. Daar is meer voor nodig. Dat meerdere kan worden gevonden in steunbewijs, in de vorm van zogenoemd schakelbewijs. Bij schakelbewijs gaat het er, kort gezegd, om dat de feiten en omstandigheden die met betrekking tot een strafbaar feit blijkens de gebezigde bewijsmiddelen zijn vastgesteld, steun bieden voor de conclusie dat de verdachte en of zijn medeverdachten een ander strafbaar feit ook zo heeft of hebben begaan. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte en zijn medeverdachten.
Uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat de verdachte en zijn medeverdachten in essentie telkens dezelfde werkwijze hebben gehanteerd. Die werkwijze is hierboven uiteengezet. De rechtbank is van oordeel dat die werkwijze op essentiële punten overeenkomt met de werkwijze in de zaken waar het bewijsminimum niet wordt behaald wanneer die zaken als op zichzelf staand zouden moeten worden beoordeeld. Daarmee levert die werkwijze het steunbewijs op dat leidt tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat ook die feiten door verdachte en zijn medeverdachten zijn gepleegd.
Uit de rechtspraak kan weliswaar worden afgeleid dat niet elke vorm van bewust oneerlijk zaken doen onder het strafrecht moet worden gebracht. In veel gevallen staan bij wanprestatie immers civielrechtelijke wegen open om nakoming af te dwingen of om schade te verhalen. Dat wordt echter bemoeilijkt als – zoals in de onderhavige zaken – de oneerlijke verkoper onder een valse naam handelt en de indruk wekt een bonafide verkoper te zijn.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat in de onderhavige zaken sprake is geweest van oplichting, als omschreven in artikel 326 Sr.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen onmiskenbaar de betrokkenheid van de verdachte bij de onder 5 ten laste gelegde handelingen blijkt. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze betrokkenheid niet anders worden geduid dan het medeplegen van deze feiten. In dat kader overweegt de rechtbank dat uit de aard van de onder 5 ten laste gelegde feiten volgt dat de verschillende handelingen op elkaar moeten worden afgestemd: al dan niet onder dwang, de beschikking krijgen over een betaalrekening van een zogenaamde katvanger, de beschikking krijgen over de bankpas en pincode van die rekening, het te koop aanbieden van kaartjes of andere producten, het communiceren met de koper, het pinnen van het door de koper overgemaakte bedrag van de rekening van de katvanger.
Als dergelijke handelingen - zoals in de onderhavige zaken - door meerdere daders worden verricht, blijkt daaruit hun opzet op nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het geheel. Ook uit de inhoud van getapte gesprekken blijkt de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en andere verdachten. Zo wordt tijdens gesprekken onder meer besproken wanneer er gepind kan worden. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van medeplegen.
De onder 5 ten laste gelegde feiten zijn dan ook bewezen.
6.1.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 5 en 7 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
5.
hij op tijdstippen in de periode van 1
september2018
tot en met 21 januari 2019 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, telkens
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
telkens door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 1] (zaak Juliëtt), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro
en
- [naam slachtoffer 2] (zaak Kilo), heeft bewogen tot de afgifte van 280,- euro
en
- [naam slachtoffer 3] (zaak November), heeft bewogen tot de afgifte van 655,- euro en
- [naam slachtoffer 4] (zaak Papa), heeft bewogen tot de afgifte van 300,- euro en
- [naam slachtoffer 2] (zaak Echo), heeft bewogen tot de afgifte van 150,- euro
en
- [naam slachtoffer 5] (zaak Oscar), heeft bewogen tot de afgifte van 750,- euro
en
- [naam slachtoffer 6] (zaak India), heeft bewogen tot de afgifte van 200,- euro en
- [naam slachtoffer 7] (zaak Foxtrot), heeft bewogen tot de afgifte van 70,- euro
en
- [naam slachtoffer 8] (zaak Hotel), heeft bewogen tot de afgifte van 550,- euro
en
- [naam slachtoffer 9] (zaak Lima), heeft bewogen tot de afgifte van
200,-euro en
- [naam slachtoffer 10] (zaak Alpha), heeft bewogen tot de afgifte van 75,- euro en
- [naam slachtoffer 11] (zaak Bravo), heeft bewogen tot de afgifte van 150,- euro
en
- [naam slachtoffer 12] (zaak Charlie), heeft bewogen tot de afgifte van 140,- euro en
- [naam slachtoffer 13] (zaak Golf), heeft bewogen tot de afgifte van 230,- euro,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
telkens valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid,
- op internet (via Marktplaats en/of Facebook) in advertenties en/of
berichtengoederen (concertkaarten en/of voetbalkaarten en/of andere
producten) te koop aangeboden en
- daarbij telkens een valse naam en een (gehackt)
Marktplaatsaccount en/of Facebookaccount gebruikt en
- voornoemde [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4]
en
[naam slachtoffer 2] en[naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] en [naam slachtoffer 8] en [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] en [naam slachtoffer 11] en [naam slachtoffer 12]
en [naam slachtoffer 13] (per mail en/of whatsapp, althans via internet)
gevraagd (een deel van) het bedrag voor dat goed vooruit te betalen en
over te maken naar een bankrekeningnummer ten name van een andere
persoon dan verdachte en/of zijn
mededader(s) (terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) de beschikking
had(den) over de bankpas en de daarbij behorende pincode van
datrekeningnummer en
- ( één of meer van) voornoemde personen (per mail en/of whatsapp,
althans via internet) medegedeeld dat de goederen zouden worden
opgestuurd of afgeleverd, zodra het geld op genoemde rekeningen zou staan
en
- zich aldus
telkensvoorgedaan als een persoon die het/de goed(eren) zou
kunnen en/of willen leveren, waardoor genoemde personen
werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes;
7. ( Zaak KFC)
hij op tijdstippen in de periode van
15maart 2018 tot en met
16 maart 2018 te Rotterdam, meermalen telkens
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening,
uit betaalautomaten aan het Binnenwegplein en één of
meer andere locaties, heeft weggenomen geldbedragen
(in totaal 5.380,79 ), toebehorende aan [naam slachtoffer 14] ,
waarbij verdachte de weg te nemen
goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een
valse sleutel, te weten door met een bankpas, tot het gebruik waarvan
verdachte niet gerechtigd was, meermalen, een geldbedrag te pinnen van een rekening van
voornoemde [naam slachtoffer 14] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.

7.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
5.
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd:
7.
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

8.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

9.Motivering straf

9.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
9.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen bezig gehouden met oplichtingspraktijken op het internet. Samen hebben zij de slachtoffers opgelicht en bewogen tot afgifte van geld, onder meer door op Marktplaats en Facebook voetbalkaarten, concertkaarten en andere producten aan te bieden, waarvan zij wisten dat zij die niet konden en zouden leveren. Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers financieel benadeeld en schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het economisch verkeer moet kunnen worden gesteld in de wijze waarop (onder meer via Marktplaats) producten worden verkocht en gekocht. De verdachte en zijn mededaders zijn uitermate geraffineerd te werk gegaan en de rechtbank rekent dit de verdachte dan ook zwaar aan.
Daarnaast heeft de verdachte onder valse voorwendselen de pinpas verkregen van een ex-schoolgenoot. Niet alleen heeft de verdachte daarmee meerdere geldbedragen gepind van de rekening van het slachtoffer, maar hij heeft diens rekening ook gebruikt voor oplichtingspraktijken. In totaal heeft de verdachte ruim € 5.000,- zonder toestemming van de rekening gehaald en zich toegeëigend.
9.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
9.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
14 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder in aanraking is gekomen met justitie. Hij heeft een blanco strafblad.
9.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 juli 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
Er zijn veel zorgen rondom betrokkene. De verstandhouding tussen betrokkene en zijn moeder is moeizaam en in principe kan en mag hij niet meer thuis wonen. Ook het sociale netwerk van betrokkene is een constante bron van zorg. De reclassering acht een gedegen onderzoek wenselijk omdat gebleken is dat betrokkene begeleid moet worden. Hij lijkt impulsief te zijn en zijn manier van oplossen van problemen roept vragen op.
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij inmiddels via de huisarts is aangemeld bij De Waag en dat hij inziet dat hij zich anders moet opstellen richting behandelaars en de reclassering.
9.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Hoewel een deel van de bewezen verklaarde feiten is begaan toen de verdachte de leeftijd van achttien jaren al had bereikt, ziet de rechtbank in de persoonlijkheid van de verdachte grond om het jeugdsanctierecht toe te passen.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Met de reclassering is de rechtbank van oordeel dat begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn. Daarom zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank tevens een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
De afdoening van deze zaak wijkt aanzienlijk af van de door de officier van justitie geëiste straf, omdat de rechtbank minder feiten bewezen acht en omdat de rechtbank termen aanwezig acht om het jeugdsanctierecht toe te passen.
Dit betekent dat de vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen en dat de verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

10.In beslag genomen voorwerpen

10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren.
10.2.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard.
Dit voorwerp behoort aan de verdachte toe.
De onder 5 bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan.
Ten aanzien van de overige onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen zal de rechtbank geen beslissing nemen, omdat daarop onder meer ten behoeve van de slachtoffers conservatoir beslag is gelegd.

11.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

De hierna te noemen (wettelijk vertegenwoordigers van) benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd ter zake van de onder 5, 7, 8 en 9 ten laste gelegde feiten. Zij hebben gevorderd de verdachte te veroordelen tot het betalen van de hierna nader te noemen bedragen, ter zake van schadevergoeding:
(feit 5)
- [naam slachtoffer 1] (zaak Juliëtt) € 180,00
- [naam slachtoffer 2] (zaak Kilo) € 260,00
- [naam slachtoffer 3] (zaak November) € 655,00
- [naam slachtoffer 4] (zaak Papa) € 300,00
- [naam slachtoffer 2] (zaak Echo) € 150,00
- [naam slachtoffer 5] (zaak Oscar) € 750,00
- [naam slachtoffer 9] (zaak Lima) € 200,00
- [naam slachtoffer 10] (zaak Alpha) € 75,00
- [naam slachtoffer 11] (zaak Bravo) € 150,00
- [naam slachtoffer 12] (zaak Charlie) € 140,00
(feit 7)
- [naam slachtoffer 14] (zaak KFC) € 6.880,79
(feiten 8 en 9)
- [benadeelde] , namens [naam slachtoffer 15] (zaak Zadkine) € 750,00.
11.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, met uitzondering van de door [benadeelde] ingediende vordering.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat voor het betreffende feit tot vrijspraak is gerequireerd.
De vordering van [naam slachtoffer 14] met betrekking tot vergoeding van de immateriële schade dient te worden toegewezen tot ten hoogste een bedrag van € 250,00.
11.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de vorderingen tot vergoeding van materiële schade. De verdediging heeft de niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partijen [benadeelde] en [naam slachtoffer 14] bepleit, voor zover hun vorderingen strekken tot vergoeding van immateriële schade.
11.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de hierna te noemen benadeelde partijen door de onder 5 en 7 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de door die benadeelde partijen ingediende vorderingen genoegzaam zijn onderbouwd, zullen deze worden toegewezen. Het betreft de volgende bedragen ter vergoeding van materiële schade van de hierna te noemen benadeelde partijen:
(feit 5)
- [naam slachtoffer 1] (zaak Juliëtt) € 180,00
- [naam slachtoffer 2] (zaak Kilo) € 260,00
- [naam slachtoffer 3] (zaak November) € 655,00
- [naam slachtoffer 4] (zaak Papa) € 300,00
- [naam slachtoffer 2] (zaak Echo) € 150,00
- [naam slachtoffer 5] (zaak Oscar) € 750,00
- [naam slachtoffer 9] (zaak Lima) € 200,00
- [naam slachtoffer 10] (zaak Alpha) € 75,00
- [naam slachtoffer 11] (zaak Bravo) € 150,00
- [naam slachtoffer 12] (zaak Charlie) € 140,00
(feit 7)
- [naam slachtoffer 14] (zaak KFC) € 5.380,79.
Ten aanzien van de vordering van [naam slachtoffer 14] tot vergoeding van immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat deze vordering onvoldoende is onderbouwd. Dit gedeelte van de vordering zal daarom worden afgewezen.
De benadeelde partij [benadeelde] , namens [naam slachtoffer 15] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte ten aanzien van de feiten 8 en 9 zal worden vrijgesproken.
Hoofdelijke veroordeling
Waar de rechtbank bewezen acht dat de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een ander of anderen heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader of mededaders een benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens die benadeelde partij van zijn betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke renteAlle benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal telkens bepalen dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de hierna nader te noemen datum.
Kosten
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen in overwegende mate zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden telkens begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
11.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen een schadevergoeding betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt telkens oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 36f, 77c, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

13.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

14.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft feit 4;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 6, 8 en 9 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 5 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
Strafoplegging
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 131 (honderdeenendertig) dagen;
bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
120 (honderdtwintig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich inspannen om onderwijs te volgen en een startkwalificatie te behalen, dan wel een vorm van dagbesteding te hebben;
2. de veroordeelde zal meewerken aan forensische diagnostiek en behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een
taakstrafop, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uur,waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
bepaalt dat de vervangende jeugddetentie ten uitvoer kan worden gelegd als vervangende hechtenis, indien de veroordeelde bij aanvang van de eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt;
Voorlopige hechtenis
wijst af de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
Beslag
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
verklaart
verbeurdals bijkomende straf voor feit 5:
1 GSM zaktelefoon, kleur zwart, merk Samsung SM-J106;
Benadeelde partijen
Feit 5
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de hierna te noemen benadeelde partijen te betalen de hierna te vermelden bedragen, ter vergoeding van materiële schade, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de hierna te noemen datum tot aan de dag der algehele voldoening:
vergoeding: wettelijke rente vanaf:
- [naam slachtoffer 1] € 180,00 24 oktober 2018
- [naam slachtoffer 2] € 260,00 1 november 2018
- [naam slachtoffer 3] € 655,00 13 november 2018
- [naam slachtoffer 4] € 300,00 25 oktober 2018
- [naam slachtoffer 2] € 150,00 21 september 2018
- [naam slachtoffer 5] € 750,00 7 november 2018
- [naam slachtoffer 9] € 200,00 28 september 2018
- [naam slachtoffer 10] € 75,00 20 september 2018
- [naam slachtoffer 11] € 150,00 24 september 2018
- [naam slachtoffer 12] € 140,00 21 september 2018;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door bovengenoemde benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
Feit 7
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de hierna te noemen benadeelde partij te betalen het hierna te vermelden bedrag, ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de hierna te noemen datum tot aan de dag der algehele voldoening:
vergoeding: wettelijke rente vanaf:
- [naam slachtoffer 14] € 5.380,79 19 maart 2018;
wijst af het door de benadeelde partij [naam slachtoffer 14] meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
Feiten 8 en 9
verklaart de benadeelde partij [benadeelde] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 15] , niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Schadevergoedingsmaatregel
Feiten 5 en 7
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de hierna te noemen benadeelde partijen te betalen de hierna te vermelden bedragen, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen datum tot aan de dag van de algehele voldoening;
(feit 5) vergoeding: wettelijke rente vanaf:
- [naam slachtoffer 1] € 180,00 24 oktober 2018
- [naam slachtoffer 2] € 260,00 1 november 2018
- [naam slachtoffer 3] € 655,00 13 november 2018
- [naam slachtoffer 4] € 300,00 25 oktober 2018
- [naam slachtoffer 2] € 150,00 21 september 2018
- [naam slachtoffer 5] € 750,00 7 november 2018
- [naam slachtoffer 9] € 200,00 28 september 2018
- [naam slachtoffer 10] € 75,00 20 september 2018
- [naam slachtoffer 11] € 150,00 24 september 2018
- [naam slachtoffer 12] € 140,00 21 september 2018;
(feit 7)
- [naam slachtoffer 14] € 5.380,79 19 maart 2018;
verstaat dat betaling aan een benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van die benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. I.W.M. Laurijssens en M.P. van der Stroom, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. zaak Opera)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2018
tot en met 1 februari 2018 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in (een) (gedeelte van) één of meer
geautomatiseerd(e) werk(en), te weten
een server en/of netwerk van de ABN AMRO Bank, althans een bank, is/zijn
binnengedrongen, althans een deel daarvan, doordat verdachte en/of zijn
mededader(s) (telkens)
één of meerdere Tikkie link(s), althans (een) applicatie(s), heeft/hebben
verzonden naar [naam slachtoffer 16] , althans één of meer andere perso(o)n(en), waarbij
die [naam slachtoffer 16] en/of één of meer andere perso(o)n(en), naar phishings website(s)
werd(en) geleid, waardoor één of meer (inlog)gegevens van de bankrekening(en)
van voornoemde [naam slachtoffer 16] en/of een of meer andere perso(o)n(en) zijn
opgevangen/afgevangen en/of achterhaald,
waarna verdachte en/of zijn mededader(s) vervolgens (telkens) inlogden met
die al dus verkregen gegevens op/van voornoemd(e) geautomatiseerd(e) werk(en),
waarin hij verdachte en/of zijn mededader(s) zich wederrechtelijk bevond(en)
en gegevens voor zichzelf en/of een ander heeft/hebben opgenomen, afgetapt of
overgenomen, althans betalingen mee heeft/hebben verricht;
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018
tot en met 21 januari 2019, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben
hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) meermalen, althans eenmaal
(een) voorwerp(en), te weten (tenminste) 13.000,- euro, althans één of
meerdere geldbedragen, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet
en/of van een of meer voorwerp(en) te weten de zojusit benoemde voorwerp(en),
- gebruik gemaakt en/of
- de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e) voorwerp(en)
was/waren of wie voornoemd(e) voorwerp(en) voorhanden had(den) en/of
voornoemde voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overdragen
en/of omgezet en/of gebruik van gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn
mededader(s), wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden,
dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middelijk - afkomstig was/waren uit
enig misdrijf;
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018
tot en met 21 januari 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 1] (zaak Juliëtt), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro
en/of
- [naam slachtoffer 2] (zaak Kilo), heeft bewogen tot de afgifte van 280,- euro
en/of
- [naam slachtoffer 3] (zaak November), heeft bewogen tot de afgifte van 655,- euro en/of
- [naam slachtoffer 4] (zaak Papa), heeft bewogen tot de afgifte van 300,- euro en/of
- [naam slachtoffer 2] (zaak Echo), heeft bewogen tot de afgifte van 150,- euro
en/of
- [naam slachtoffer 5] (zaak Oscar), heeft bewogen tot de afgifte van 750,- euro
en/of
- [naam slachtoffer 6] (zaak India), heeft bewogen tot de afgifte van 200,- euro en/of
- [naam slachtoffer 7] (zaak Foxtrot), heeft bewogen tot de afgifte van 70,- euro
en/of
- [naam slachtoffer 8] (zaak Hotel), heeft bewogen tot de afgifte van 550,- euro
en/of
- [naam slachtoffer 9] (zaak Lima), heeft bewogen tot de afgifte van 280,- euro en/of
- [naam slachtoffer 10] (zaak Alpha), heeft bewogen tot de afgifte van 75,- euro en/of
- [naam slachtoffer 11] (zaak Bravo), heeft bewogen tot de afgifte van 150,- euro
en/of
- [naam slachtoffer 12] (zaak Charlie), heeft bewogen tot de afgifte van 140,- euro en/of
- [naam slachtoffer 13] (zaak Golf), heeft bewogen tot de afgifte van 230,- euro,
in elk geval genoemde perso(o)n(en) (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van
een geldbedrag, althans enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
toen aldaar (telkens( met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
(telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid,
- op internet (via Marktplaats en/of Facebook) in (een) advertentie(s) en/of
bericht (een) goed(eren) (concertkaarten en/of voetbalkaarten en/of andere
producten) te koop aangeboden en/of
- daarbij (telkens) een valse naam gebruikt en/of een (gehackt)
Marktplaatsaccount en/of Facebookaccount, althans een account waartoe hij
verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren gebruikt en/of
- voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4]
en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8]
en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12]
en/of [naam slachtoffer 13] (per mail en/of whatsapp, althans via internet)
gevraagd (een deel van) het bedrag voor dat goed vooruit te betalen en/of
over te maken naar (een) bankrekeningnummer(s) ten name van een ander(e)
perso(o)n(en) dan verdachte en/of zijn
mededader(s) (terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) de beschikking
had(den) over de bankpas(sen) en/of de daarbij behorende pincode(s) van die rekeningnummer(s)) en/of
- ( één of meer van) voornoemde perso(o)n(en) (per mail en/of whatsapp,
althans via internet) medegedeeld dat het/de goed(eren) zouden worden
opgestuurd of afgeleverd, zodra het geld op genoemde rekeningen zou staan
en/of
- zich aldus (telksn) voorgedaan als (een) persoon die het/de goed(eren) zou
kunnen en/of willen leveren, waardoor genoemde perso(o)n(en) (telkens)
werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 21 januari 2019
te Rotterdam, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door hem, verdachte,
en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of één of meer
anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
(onder meer) het plegen van computervredebreuk (artikel 138ab Wetboek van Strafrecht) en/of
het plegen van oplichting (artikel 326 Wetboek van Strafrecht) en/of
het plegen van witwassen (artikel 420bis Wetboek van Strafrecht).
7. ( Zaak KFC)
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 8 maart 2018 tot en met
16 maart 2018 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans éénmaal (telkens)
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening,
in/uit één of meer betaalautoma(a)t(en) aan het Binnenwegplein en/of één of
meer andere locatie(s), heeft/hebben weggenomen één of meer geldbedrag(en)
(in totaal 5.380,79 of daaromtrent), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [naam slachtoffer 14] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel, te weten door met een bankpas, tot het gebruik waarvan
verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren, meermalen,
althans éénmaal, een of meer geldbedrag(en) te pinnen van een rekening van
voornoemde [naam slachtoffer 14] ;
8. ( Zaak Zadkine)
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 19 februari 2018 tot en
met 7 maart 2018 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans éénmaal (telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk, gegevens, te weten een wachtwoord en/of
toegangscode behorende bij bankrekening [rekeningnummer] ten name van [naam slachtoffer 15]
,
die door middel van een geautomatiseerd werk en/f door middel van
telecommunicatie waren opgeslagen, werden verwerkt en/of werden overgedragen,
(telkens) heeft veranderd, gewist, dan wel andere gegevens daaraan heeft
toegevoegd, immers heeft hij, verdachte, het wachtwoord en/of toegangscode
van voornoemde bankrekening(en) gewijzigd en/of verhoogd en/of aangepast (in
de computer(s) en/of server(s) van de internetbankieren omgeving (van de
Rabobank));
9. ( Zaak Zadkine)
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 19 februari 2018 tot en
met 7 maart 2018 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans éénmaal (telkens)
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening,
in/uit één of meer betaalautoma(a)t(en) aan de Watermanweg en/of op één of
meer andere locatie(s), heeft/hebben weggenomen één of meer geldbedrag(en) (in
totaal 400,= of daaromtrent), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 15] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te
weten door met een bankpas, tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn
mededader(s) niet gerechtigd was/waren, meermalen, althans éénmaal, één of
meer geldbedrag(en) te pinnen van (een) (bank)rekening(en) van voornoemde [naam slachtoffer 15]
.