ECLI:NL:RBROT:2019:8706

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2019
Publicatiedatum
7 november 2019
Zaaknummer
10/750474-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen, openlijke geweldpleging en oplichting via Marktplaats en Tikkie-fraude met slachtoffers die geld overmaakten voor niet geleverde producten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder witwassen, openlijke geweldpleging en oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding nietig is verklaard voor het feit van witwassen, omdat de tenlastelegging niet voldeed aan de wettelijke eisen. De verdachte is vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie en van enkele andere feiten, omdat het bewijs daarvoor ontbrak. Echter, de rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging en oplichting. De verdachte en zijn mededaders hebben slachtoffers bewogen om geld over te maken voor de aankoop van concert- en voetbalkaarten, die nooit zijn geleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich daarbij bediende van valse namen en identiteitsbewijzen om het vertrouwen van de slachtoffers te winnen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 165 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is een werkstraf van 150 uren opgelegd en is de verdachte verplicht om zich in te spannen voor onderwijs of dagbesteding. Tevens is er een schadevergoeding opgelegd aan de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750474-18
Datum uitspraak: 4 november 2019
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. M.F.A. van Pelt, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 23, 24 en 30 september 2019 en 4 november 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. dr. J. Bonnes en mr. E.M. Harbers (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van vijftien maanden met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal inspannen om onderwijs te volgen en een startkwalificatie te behalen dan wel een vorm van dagbesteding te hebben, alsmede dat hij zal meewerken aan een forensische diagnostiek en behandeling bij De Waag, Fivoor of een soortgelijke instelling;
  • verbeurdverklaring van een onder de verdachte inbeslaggenomen geldbedrag en een aantal goederen.

4.Geldigheid dagvaarding

Ten aanzien van feit 4 overweegt de rechtbank als volgt.
In artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) zijn de eisen opgenomen waaraan de tenlastelegging moet voldoen, namelijk vermelding van feit, tijd, plaats en de wettelijke voorschriften waarbij het feit strafbaar is gesteld. Hieraan ligt ten grondslag dat de beschrijving van het gebeuren in de tenlastelegging voldoende specifiek moet zijn. De tenlastelegging dient de verdachte immers te informeren over het voorval waarvoor hij terecht moet staan, zodat hij weet waartegen hij zich moet verdedigen. Ook voor de rechter is de tenlastelegging leidend. Het strafrechtelijk verwijt dat de verdachte ten laste wordt gelegd moet derhalve voldoende worden verfeitelijkt in de tenlastelegging opdat iedereen weet waar tijdens het proces de aandacht zich op moet richten.
In feit 4 is ten laste gelegd dat de verdachte, al dan niet samen met een of meer anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt. De feitelijke omschrijving houdt in dat aan de verdachte wordt verweten dat hij en/of zijn mededader(s) (telkens) meermalen, althans eenmaal een of meer voorwerpen, te weten ten minste 13.000,- euro, althans één of meerdere geldbedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen of een of meer andere in de tenlastelegging omschreven handelingen heeft verricht.
Het is, mede gezien de grote hoeveelheid verschillende bedragen in het dossier, voor de rechtbank niet duidelijk op welk bedrag of welke bedragen, al dan niet als een totaal van een aantal bedragen, de officier van justitie heeft gedoeld bij het opstellen van de tenlastelegging. De uitleg van de officier van justitie ter terechtzitting is daartoe niet toereikend geweest.
De rechtbank zal de dagvaarding dan ook voor dit feit nietig verklaren, omdat de tenlastelegging niet voldoet aan de wettelijke eisen.
Voor het overige is de dagvaarding geldig.

5.Vrijspraak

De rechtbank is van oordeel dat de onder 1, 5 en 6 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen, zodat de verdachte van die feiten zal worden vrijgesproken.
Feit 1
De verdachte wordt verweten dat hij, al dan niet samen met een ander of anderen, door geweld en of bedreiging met geweld het slachtoffer heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere geldbedragen. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij op enig moment ontdekte dat er vreemde geldbedragen op haar bankrekening waren gestort. Vervolgens is het slachtoffer benaderd door een onbekende man en is haar gesommeerd zo veel mogelijk geld te gaan pinnen van haar rekening. Als zij dat niet zou doen, dan zou zij in de problemen komen. Het slachtoffer zou bang zijn geworden en zich geïntimideerd voelen. Zij heeft vervolgens 250 euro gepind en dat bedrag bewaard in een kluisje op haar werk. Daarna werd zij gebeld door een persoon die zei dat hij langs zou komen om het geld op te halen. Bovendien werd het slachtoffer op haar werk bezocht door twee personen die tegen haar zeiden dat zij het geld kwamen ophalen. Uiteindelijk heeft het slachtoffer het geld overhandigd aan een jongen die vroeger bij haar op school had gezeten.
Van enig geweld is in ieder geval niet gebleken. Uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen is voorts niet onomstotelijk komen vast te staan dat het slachtoffer door bedreiging met geweld is gedwongen tot de afgifte van voormeld geldbedrag.
Daarvoor is de verklaring van het slachtoffer niet voldoende, temeer daar enig ondersteunend bewijs ontbreekt. Dat op de rekening van het slachtoffer meerdere vreemde transacties voorkomen is niet ondersteunend en maakt het oordeel niet anders. Daarom dient vrijspraak te volgen voor dit feit.
Feit 5
De verdachte wordt verweten dat hij, al dan niet samen met een ander of anderen, gegevens heeft verworven en voorhanden heeft gehad waarmee op illegale wijze toegang kon worden verkregen tot een geautomatiseerd werk, te weten een website, een server, een netwerk van een creditcardmaatschappij of een ander privaat bedrijf. Een werkneemster van een hotel zou creditcardgegevens van gasten hebben verzameld en die aan de verdachte hebben verstrekt.
Weliswaar is uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen vast komen te staan dat de verdachte rekeningnummers van creditcards en zogenoemde CVC-codes heeft verworven en voorhanden heeft gehad, maar het bewijs ontbreekt dat het zijn bedoeling is geweest met die gegevens binnen te dringen in een geautomatiseerd werk alsmede dat het met de verkregen gegevens mogelijk is toegang te verkrijgen tot een geautomatiseerd werk zoals bedoeld in artikel 139d van het Wetboek van Strafrecht. Ook voor dit feit zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Feit 6
De verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 21 januari 2019 met anderen heeft deelgenomen aan een organisatie, die tot doel had het plegen van misdrijven, te weten computervredebreuk, oplichting, diefstal en witwassen.
Onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) moet worden verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon.
Uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting valt het bewijs te construeren dat de verdachte en anderen, soms in wisselende, soms in dezelfde samenstelling, vele malen hebben samengewerkt om geld te “maken”. Zoals hierna in dit vonnis nog besproken zal worden kan met de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden aangetoond worden dat de verdachte zich in een aantal gevallen met een ander of anderen heeft schuldig gemaakt aan deelneming aan strafbare feiten. Om te kunnen bewijzen dat er meer was dan deze vormen van strafbare deelneming is het nodig dat uit de bewijsmiddelen tevens kan worden afgeleid dat er in de ten laste gelegde periode tussen verdachte en die ander(en) een samenwerkingsverband bestaan heeft, met een zekere duurzaamheid en structuur, dat het plegen van misdrijven nastreeft.
De verdachten hebben zich over het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband niet uitgelaten. Uit de bewijsmiddelen blijkt weliswaar dat de verdachten in wisselende verbanden met elkaar samenwerkten, maar de bewijsmiddelen leveren - ook in onderlinge samenhang bezien - te weinig basis om te komen tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat er tussen de verdachten een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur als hiervoor bedoeld heeft bestaan. Ook ten aanzien van dit feit dient daarom vrijspraak te volgen.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte de onder 2, 3, 7 en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van de onder 3, 7 en 8 ten laste gelegde feiten volgt hieronder een nadere uiteenzetting op basis waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring komt. Ten aanzien van feit 2 volgt het oordeel van de rechtbank uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen.
Feiten 3 en 7
De verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen slachtoffers heeft bewogen geld over te maken voor de aankoop van concert- en voetbalkaarten of andere producten, die vervolgens niet werden geleverd. Bij een van de slachtoffers zou de verdachte of een van zijn medeverdachten zich hebben voorgedaan als een familielid van het slachtoffer en hem hebben bewogen om geld over te maken omdat het internetbankieren niet zou werken.
Uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen valt op te maken dat de daders als volgt te werk gingen. Een van de daders zorgde er voor dat hij de beschikking kreeg over de bankpas met pincode van een ander, al dan niet door het uitoefenen van enige dwang. Vervolgens werden via Marktplaats of Facebook kaartjes voor een concert of een voetbalwedstrijd of andere producten te koop aangeboden. De kopers werden verzocht het aankoopbedrag over te maken naar de rekening waarvan de bankpas in het bezit was van een van de daders. Na betaling van het overeengekomen aankoopbedrag werd er vervolgens niets geleverd. Het overgemaakte bedrag werd vrij kort daarna door een van de daders gepind met de verkregen bankpas.
In de onderhavige zaak zijn voetbalkaarten (zaken [zaaknaam 2] , [zaaknaam 4] , [zaaknaam 6] en [zaaknaam 10] ) via Marktplaats of Facebook te koop aangeboden. Het slachtoffer maakte door middel van een betaalverzoek het aankoopbedrag over naar een door de verkoper, een van de daders, genoemde rekening. Deze rekening stond op naam van iemand anders dan de verkoper. Vrij kort na bijschrijving van het aankoopbedrag, werd dit bedrag door middel van pinnen van de rekening gehaald. De voetbalkaarten werden niet geleverd, ondanks de pogingen van het slachtoffer om in contact te komen met de verkoper.
In de overige hieronder vermelde zaken is dezelfde werkwijze gehanteerd. De slachtoffers hebben geld overgemaakt voor de aankoop van voetbal- of concertkaarten of een muziekinstrument, maar hebben vervolgens niets ontvangen.
Het slachtoffer [naam slachtoffer 8] ontving via Whatsapp een bericht van een persoon die zich voordeed als zijn zus. Het bericht hield in dat het internetbankieren van zijn zus niet werkte. Aan het slachtoffer werd verzocht een rekening voor zijn zus te betalen. Het slachtoffer heeft toe via twee betaalverzoeken in totaal € 1.838,39 overgemaakt naar een door de persoon die zich voordeed als zijn zus aangewezen rekening. Kort hierop werd het bedrag door middel van pinnen van de rekening gehaald.
Oplichting
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat een verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken. De vraag die de rechtbank derhalve heeft te beantwoorden is of de slachtoffers door aanwending van een of meer van de in artikel 326, eerste lid, Sr bedoelde oplichtingsmiddelen (het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid, het toepassen van listige kunstgrepen en/of het gebruik maken van een samenweefsel van verdichtsels) zijn
bewogentot een bepaalde gedraging, te weten de afgifte van een geldbedrag. Hierbij is van belang (telkens) te bepalen of het aangewende oplichtingsmiddel ertoe bestemd en geschikt is slachtoffers daadwerkelijk tot afgifte te bewegen, oftewel dat sprake is van een causaal verband.
In het licht van de hierboven geschetste werkwijze wordt het navolgende overwogen. De advertenties zijn onder het gebruik van een valse naam en bijpassende e-mailadressen geplaatst. Het enkele aanwenden van een valse naam staat niet zonder meer in causaal verband met de afgifte van een geldbedrag door de slachtoffers. Of bewezen kan worden dat de verkoper zich heeft bediend van een valse naam als bedoeld in artikel 326 Sr en voorts of er een causaal verband is tussen het aanwenden van de valse naam en de afgifte van geld door de slachtoffers, moet worden beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden in het concrete geval. In de onderhavige zaken acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Via Marktplaats of Facebook worden verkopers en kopers van nieuwe en tweedehands producten samengebracht. De verkoper heeft in de onderhavige zaken onder een normale naam voetbalkaarten, concertkaarten en muziekinstrumenten voor gangbare prijzen aangeboden. Via Whatsapp-berichten van mobiele telefoonnummers heeft de verkoper gecommuniceerd met potentiële kopers om tot overeenstemming te komen over de prijs die zou moeten worden betaald voor het door de verkoper te leveren product.
De verkoper heeft in geen van de onderhavige zaken de betaalde producten geleverd. De door hem gebruikte naam bleek telkens vals, in de zin van onrechtmatig gebruikt, te zijn.
Gelet op deze feiten en omstandigheden staat het voor de rechtbank vast dat een van de verdachten zich valselijk heeft gepresenteerd als bonafide verkoper. De verkoper heeft op onverdachte wijze producten aangeboden en hij heeft door gebruikmaking van een normale naam – niet zijn werkelijke naam – en mobiele telefoonnummers de indruk gewekt dat hij met open vizier handelde en traceerbaar was, wat van belang is in geval van niet-nakoming. De slachtoffers werden hierdoor bewogen hun eigen verplichting – de betaling van de koopsom – na te komen. De verkoper heeft aldus op valse wijze gebruik gemaakt van het op Marktplaats en Facebook gangbare handelspatroon op basis van welk patroon de betrokken kopers mochten verwachten dat de verkoper de producten voor de afgesproken prijs en op de afgesproken wijze zou leveren. In die verwachting hebben zij geld naar de verkoper overgemaakt.
De rechtbank merkt op dat niet voor iedere oplichting op zich het bewijsminimum wordt behaald. Daar is meer voor nodig. Dat meerdere kan worden gevonden in steunbewijs, in de vorm van zogenoemd schakelbewijs. Bij schakelbewijs gaat het er, kort gezegd, om dat de feiten en omstandigheden die met betrekking tot een strafbaar feit blijkens de gebezigde bewijsmiddelen zijn vastgesteld, steun bieden voor de conclusie dat de verdachte en of zijn medeverdachten een ander strafbaar feit ook zo heeft of hebben begaan. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte en zijn medeverdachten.
Uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat de verdachte en zijn medeverdachten in essentie telkens dezelfde werkwijze hebben gehanteerd.
Die werkwijze is hierboven uiteengezet. De rechtbank is van oordeel dat die werkwijze op essentiële punten overeenkomt met de werkwijze in de zaken waar het bewijsminimum niet wordt behaald wanneer die zaken als op zichzelf staand zouden moeten worden beoordeeld. Daarmee levert die werkwijze het steunbewijs op dat leidt tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat ook die feiten door verdachte en zijn medeverdachten zijn gepleegd.
Uit de rechtspraak kan weliswaar worden afgeleid dat niet elke vorm van bewust oneerlijk zaken doen onder het strafrecht moet worden gebracht. In veel gevallen staan bij wanprestatie immers civielrechtelijke wegen open om nakoming af te dwingen of om schade te verhalen. Dat wordt echter bemoeilijkt als – zoals in de onderhavige zaken – de oneerlijke verkoper onder een valse naam handelt en de indruk wekt een bonafide verkoper te zijn.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat in de onderhavige zaken sprake is geweest van oplichting, als omschreven in artikel 326 Sr.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen onmiskenbaar de betrokkenheid van de verdachte bij de onder 3 en 7 ten laste gelegde handelingen blijkt. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze betrokkenheid niet anders worden geduid dan het medeplegen van deze feiten. In dat kader overweegt de rechtbank dat uit de aard van de onder 3 en 7 ten laste gelegde feiten volgt dat de verschillende handelingen op elkaar moeten worden afgestemd: al dan niet onder dwang, de beschikking krijgen over een betaalrekening van een zogenaamde katvanger, de beschikking krijgen over de bankpas en pincode van die rekening, het te koop aanbieden van kaartjes of andere producten, het communiceren met de koper, het pinnen van het door de koper overgemaakte bedrag van de rekening van de katvanger.
Als dergelijke handelingen - zoals in de onderhavige zaken - door meerdere daders worden verricht, blijkt daaruit hun opzet op nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het geheel. Ook uit de inhoud van getapte gesprekken blijkt de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en andere verdachten. Zo wordt tijdens gesprekken onder meer besproken wanneer er gepind kan worden. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van medeplegen.
De onder 3 en 7 ten laste gelegde feiten zijn dan ook bewezen.
Feit 8
De verdachte wordt verweten dat hij meerdere malen opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens van anderen heeft gebruikt, met de bedoeling zijn eigen identiteit te verbergen of de identiteit van die anderen te misbruiken. Hij zou daartoe namen en identiteitsbewijzen van die anderen hebben gebruikt.
Uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting zijn de volgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen.
Op 14 januari 2019 deed hoofdagent [naam agent] aangifte van oplichting. Hij verklaarde dat hij via internet concertkaarten wilde kopen. Op verzoek van het slachtoffer stuurde de verkoper een foto van ‘zijn’ identiteitsbewijs. Dit bewijs bleek op naam van ene [naam slachtoffer 1] te staan. Deze [naam slachtoffer 1] had een paar dagen eerder aangifte gedaan van identiteitsfraude. Vervolgens heeft het slachtoffer het geld voor de kaarten overgemaakt naar de door de verkoper genoemde rekening. De kaarten werden niet geleverd.
Hierop heeft het slachtoffer een foto van zijn politielegitimatiebewijs naar de verkoper gestuurd. Het slachtoffer heeft contact gehad met de verkoper via telefoonnummer [telefoonnummer] en hij heeft het geld overgemaakt op de rekening met nummer [bankrekeningnummer 1] . Meerdere slachtoffers hebben aangifte gedaan van oplichting waarbij de identiteitsgegevens van voornoemde [naam agent] zouden zijn gebruikt.
Van het telefoonnummer [telefoonnummer] is in de woning aan de [adres verdachte] te Rotterdam, waar de verdachte woonde en is aangehouden, een lege SIM-kaarthouder aangetroffen. Het genoemde rekeningnummer komt in het dossier meerdere malen voor als een rekening waarop slachtoffers geld hebben gestort voor de aankoop van kaarten of andere producten.
In samenhang met de bewijsmiddelen in andere zaken is de rechtbank van oordeel dat het de verdachte is die zich schuldig heeft gemaakt aan de omschreven identiteitsfraude. Feit 8 zal dan ook bewezen worden verklaard.
6.1.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2. ( [zaaknaam 1] )
hij op 04 mei 2018 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de
Spartastraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit (met kracht)
- slaan of stompen tegen het hoofd en in het gezicht van die [naam slachtoffer 2]
en/of [naam slachtoffer 3] en
- schoppen en/of duwen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 2] en/of
[naam slachtoffer 3] ;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2018
tot en met 21 januari 2019 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 4] ( [zaaknaam 2] ), heeft bewogen tot de afgifte van 130,00 euro
en
- [naam slachtoffer 5] ( [zaaknaam 3] ), heeft bewogen tot de afgifte van 90,- euro en
- [naam slachtoffer 6] ( [zaaknaam 4] ), heeft bewogen tot de afgifte van 250,00
euro en
- [naam slachtoffer 7] ( [zaaknaam 5] ), heeft bewogen tot de afgifte van 160,- euro en
- [naam slachtoffer 8] ( [zaaknaam 5] ), heeft bewogen tot de afgifte van 1.838,39 euro
en
- [naam slachtoffer 9] ( [zaaknaam 6] ), heeft bewogen tot de afgifte van 140,- euro en
- [naam slachtoffer 10] ( [zaaknaam 6] ), heeft bewogen tot de afgifte van 100,- euro en
- [naam slachtoffer 11] ( [zaaknaam 7] ), heeft bewogen tot de afgifte van 450,-
euro en
- [naam slachtoffer 12] ( [zaaknaam 8] ), heeft bewogen tot de afgifte van 500,- euro
en
- [naam slachtoffer 13] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro en
-
[naam slachtoffer 14]( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro en
-
[naam slachtoffer 15]( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 270,- euro en
- [naam slachtoffer 16] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro en
-
[naam slachtoffer 17]( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 270,- euro en
- [naam slachtoffer 18] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro
en
- [naam slachtoffer 19] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro en
- [naam slachtoffer 20] ( [zaaknaam 10] ), heeft bewogen tot de afgifte van 300,- euro
, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
telkens valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid,
- op internet (via Marktplaats en/of Facebook) in advertenties en/of
berichtengoederen (concertkaarten en/of voetbalkaarten en/of andere
producten) te koop aangeboden en
- daarbij telkens een valse naam en/of een (gehackt)
Marktplaatsaccount en/of Facebookaccount gebruikt en
- voornoemde [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] en
[naam slachtoffer 7] en [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] en
[naam slachtoffer 11] en [naam slachtoffer 12] en [naam slachtoffer 13] en
[naam slachtoffer 14]en
[naam slachtoffer 15]en [naam slachtoffer 16] en
[naam slachtoffer 17]en [naam slachtoffer 18]
en [naam slachtoffer 19] en [naam slachtoffer 20] (per mail en/of whatsapp, althans
via internet) gevraagd (een deel van) het bedrag voor dat goed vooruit te
betalen en over te maken naar een bankrekeningnummer
ten name van een andere persoon dan verdachte en/of zijn
mededader(s) (terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) de beschikking
had(den) over de bankpas en de daarbij behorende pincode van
datrekeningnummer en
- via whatsapp [naam slachtoffer 8] een bericht heeft gestuurd, als zijnde hij
verdachte, de zus van die [naam slachtoffer 8] en vervolgens medegedeeld dat dit
haar nieuwe telefoonnummer was en dat haar internetbankieren het niet
deed en dat zij een rekening moest betalen en
ofhij, die [naam slachtoffer 8] , dat voor
haar kon doen en vervolgens via whatsapp meerdere
betaalverzoeken naar die [naam slachtoffer 8] verzonden en
- ( één of meer van) voornoemde personen (per mail en/of whatsapp,
althans via internet) medegedeeld dat de goederen zouden worden
opgestuurd of afgeleverd, zodra het geld op genoemde rekeningen zou staan
en
- zich aldus
telkensvoorgedaan als een persoon die het/de goed(eren) zou
kunnen en/of willen leveren, waardoor genoemde personen
werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes;
7. ( [zaaknaam 11] )
hij op tijdstippen in de periode van 5 januari 2019
tot en met 14 januari 2019 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, telkens
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
telkens door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam agent] , heeft bewogen tot de afgifte van 75,- euro en
- [naam slachtoffer 21] , heeft bewogen tot de afgifte van 500,- euro en
- [naam slachtoffer 22] , heeft bewogen tot de afgifte van 240,- euro
, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
telkens valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid,
- op internet (via Marktplaats ) in advertenties goederen (concertkaarten en/of voetbalkaarten ) te koop aangeboden en
- daarbij telkens een valse naam en/of een (gehackt)
Marktplaatsaccount gebruikt en
- voornoemde [naam agent] en [naam slachtoffer 21] en [naam slachtoffer 22] (per mail
en/of whatsapp, althans via internet) gevraagd het bedrag
voor dat goed vooruit te betalen en over te maken naar een
bankrekeningnummer ten name van een andere persoon dan verdachte
en/of zijn mededader(s) (terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) de
beschikking had(den) over de bankpas en de daarbij behorende
pincode van
datrekeningnummer en
- ( één of meer van) voornoemde personen (per mail en/of whatsapp,
althans via internet) medegedeeld dat de goederen zouden worden
opgestuurd of afgeleverd, zodra het geld op genoemde rekeningen zou staan
en
- zich aldus telkens voorgedaan als een persoon die het/de goed(eren) zou
kunnen en/of willen leveren, waardoor genoemde personen
werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes;
8. ( [zaaknaam 11] )
hij op tijdstippen in de periode van 5 januari 2019
tot en met 14 januari 2019 in
Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens,
te weten
- de naam van [naam agent] en [naam slachtoffer 1] (en daarbij behorende
persoonsgegevens) en
- één identiteitsbewij
sen/of rijbewij
sen/of
(politie)legitimatiebewij
sop naam van die [naam agent] en/of [naam slachtoffer 1]
en
- ( rijbewijs/legitimatiebewijs/identiteitsbewijs)foto's van die [naam agent]
en [naam slachtoffer 1] ,
heeft gebruikt met het oogmerk om zijn, verdachtes, identiteit te verhelen of
de identiteit van die [naam agent] en [naam slachtoffer 1] te
misbruiken, uit welk gebruik enig nadeel kon ontstaan en welk gebruik erin
bestond dat hij, verdachte, deze foto's en/of namen en/of personalia en/of
rijbewijs en/of identiteitsbewijzen en/of (politie)legitimatiebewijs van die
[naam agent] en/of [naam slachtoffer 1] via whatsapp, althans via
internet, heeft verzonden naar derden en zich heeft voorgedaan als zijnde hij,
verdachte, die [naam agent] of [naam slachtoffer 1] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.

7.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2.
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;

3.

medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;

7.
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
8.
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

8.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

9.Motivering straf

9.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
9.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen bezig gehouden met oplichtingspraktijken op het internet. Samen hebben zij de slachtoffers opgelicht en bewogen tot afgifte van geld, onder meer door op Marktplaats en Facebook voetbalkaarten, concertkaarten en andere producten aan te bieden, waarvan zij wisten dat zij die niet konden en zouden leveren. Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers financieel benadeeld en schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het economisch verkeer moet kunnen worden gesteld in de wijze waarop (onder meer via Marktplaats) producten worden verkocht en gekocht. De verdachte is zelfs zo ver gegaan dat hij identiteitsbewijzen van anderen heeft gebruikt om het vertrouwen te winnen van potentiële kopers. Uitermate geraffineerd en de rechtbank rekent dit de verdachte dan ook zwaar aan.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Het slachtoffer kwam verhaal halen omdat de rekening van zijn dochter misbruikt zou worden door de verdachte en of zijn medeverdachten. Dit gesprek ontaardde in een vechtpartij waarbij het slachtoffer door de groep waartoe de verdachte behoorde fors te grazen werd genomen. Het slachtoffer liep verwondingen op doordat hij meerdere keren werd geschopt en geslagen.
9.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
9.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
9.3.2.
Rapportages
Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een advies over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 september 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
Het is op dit moment het belangrijkste dat de verdachte zijn diploma gaat halen. Daarnaast is het belangrijk dat hij zich gaat oriënteren op zijn verdere vervolgopleidingen zodat hij een startkwalificatie kan behalen. Hij is verdachte in een strafzaak waarbij meerdere verdachten zijn. Dit maakt dat er zorgen zijn om de omgang met antisociale personen. Als hij zich heeft kunnen bezighouden met de strafbare feiten die hem ten laste worden gelegd, is er blijkbaar te weinig zicht op waar hij zich zoal mee bezighoudt en waar en met wie hij zich begeeft. Het is belangrijk dat er zicht komt op de vrienden van betrokkene en dat hij hierin keuzes leert maken met wie wel en wie niet goed is voor hem.
De Raad vindt het ook belangrijk dat de verdachte verantwoordelijkheid voor zijn houding neemt. In de afgelopen maanden zijn zowel een werkstraf als jeugdreclasseringsmaatregel negatief verlopen door zijn zelfbepalende houding. Vervolgens legt hij de schuld buiten zichzelf. De Raad wil hem aansporen om zich te houden aan gemaakte afspraken, aangezien dit in zijn eigen belang is voor het opbouwen van een stabiele toekomst.
De Raad is daarom van mening dat er een reclasseringsmaatregel nodig is om de verdachte te begeleiden en te controleren. De Raad maakt zich zorgen om de gewetensontwikkeling van de verdachte en acht een forensische behandeling bij De Waag of Fivoor dan ook passend. Bij deze behandeling dient aandacht te zijn voor zijn morele- en gewetensontwikkeling en weerbaarheid in de omgang met mogelijk antisociale personen.
De Raad is van mening dat reclasseringstoezicht noodzakelijk is en adviseert daarom Reclassering Nederland als uitvoerende instantie aan te wijzen. In de ernst van de feiten, de zelfbepalende houding van betrokkene en zijn huidige leeftijd vindt de Raad aanleiding om de inzet van Reclassering Nederland te adviseren.
9.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Met de Raad voor de Kinderbescherming is de rechtbank van oordeel dat begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn. Daarom zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank tevens een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
De afdoening van deze zaak wijkt aanzienlijk af van de door de officier van justitie geëiste straf, omdat de rechtbank minder feiten bewezen acht. De strafoplegging houdt in dat de verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

10.In beslag genomen voorwerpen

10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd een in beslag genomen geldbedrag en een aantal goederen verbeurd te verklaren.
10.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoons, een jas, laptops en een tas de teruggave aan de verdachte te gelasten.
10.3.
Beoordeling
De in beslag genomen simkaart, telefoon en computer zullen worden verbeurd verklaard.
Deze voorwerpen behoren aan de verdachte toe.
Met behulp van deze voorwerpen zijn bewezen verklaarde feiten begaan.
De in beslag genomen brieven zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met het algemeen belang.
Deze voorwerpen behoren toe aan de verdachte, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten aangetroffen en deze kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.
Ten aanzien van de in beslag genomen bankpas zal een last worden gegeven tot teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van de overige onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen zal de rechtbank geen beslissing nemen, omdat daarop onder meer ten behoeve van de slachtoffers conservatoir beslag is gelegd.

11.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

De hierna te noemen (wettelijk vertegenwoordigers van) benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd ter zake van de onder 3, 7 en 8 ten laste gelegde feiten. Zij hebben gevorderd de verdachte te veroordelen tot het betalen van de hierna nader te noemen bedragen, ter zake van schadevergoeding:
(feit 3)
- [naam benadeelde 1] ( [zaaknaam 2] ) € 130,00
- [naam benadeelde 2] ( [zaaknaam 5] ) € 160,00
- [naam benadeelde 3] ( [zaaknaam 5] ) € 1.838,39
- [naam benadeelde 4] ( [zaaknaam 6] ) € 100,00
- [naam benadeelde 5] ( [zaaknaam 7] ) € 450,00
- [naam benadeelde 6] ( [zaaknaam 8] ) € 500,00
- [naam benadeelde 7] ( [zaaknaam 9] ) € 180,00
- [naam benadeelde 8] , namens [naam slachtoffer 14] ( [zaaknaam 9] ) € 180,00
- [naam benadeelde 9] , namens [naam slachtoffer 15] ( [zaaknaam 9] ) € 270,00
- [naam benadeelde 10] , namens [naam slachtoffer 17] ( [zaaknaam 9] ) € 270,00
- [naam benadeelde 11] , namens [naam slachtoffer 18] ( [zaaknaam 9] ) € 180,00
- [naam benadeelde 12] , namens [naam slachtoffer 19] ( [zaaknaam 9] ) € 180,00
- [naam benadeelde 13] ( [zaaknaam 10] ) € 300,00
(feit 7)
- [naam benadeelde 14] ( [zaaknaam 11] ) € 240,00
(feit 8)
- [naam benadeelde 15] , namens [naam slachtoffer 1] ( [zaaknaam 11] ) € 5.120,25.
De wettelijk vertegenwoordiger van de benadeelde partij [naam slachtoffer 18] heeft tevens vergoeding van proceskosten gevorderd. Volgens de toelichting betreffen de proceskosten de aankoop van nieuwe concertkaartjes voor een bedrag van € 239,80.
11.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, met uitzondering van de door [naam benadeelde 11] en [naam benadeelde 15] ingediende vorderingen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de kosten van de aankoop van nieuwe concertkaartjes niet kunnen worden aangemerkt als materiële schade of proceskosten, zodat de vordering van [naam benadeelde 11] voor dat gedeelte moet worden afgewezen.
De vordering van [naam benadeelde 15] met betrekking tot vergoeding van de immateriële schade dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 250,00.
11.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft de niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partijen bepleit.
11.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de hierna te noemen (wettelijk vertegenwoordigers van) benadeelde partijen door de onder 3, 7 en 8 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de door die benadeelde partijen ingediende vorderingen genoegzaam zijn onderbouwd, zullen deze worden toegewezen. Het betreft de volgende bedragen ter vergoeding van materiële schade van de hierna te noemen benadeelde partijen:
(feit 3)
- [naam benadeelde 1] ( [zaaknaam 2] ) € 130,00
- [naam benadeelde 2] ( [zaaknaam 5] ) € 160,00
- [naam benadeelde 3] ( [zaaknaam 5] ) € 1.838,39
- [naam benadeelde 4] ( [zaaknaam 6] ) € 100,00
- [naam benadeelde 5] ( [zaaknaam 7] ) € 450,00
- [naam benadeelde 6] ( [zaaknaam 8] ) € 500,00
- [naam benadeelde 7] ( [zaaknaam 9] ) € 180,00
- [naam benadeelde 8] ( [zaaknaam 9] ) € 180,00
- [naam benadeelde 9] ( [zaaknaam 9] ) € 270,00
- [naam benadeelde 10] ( [zaaknaam 9] ) € 270,00
- [naam benadeelde 11] ( [zaaknaam 9] ) € 180,00
- [naam benadeelde 12] ( [zaaknaam 9] ) € 180,00
- [naam benadeelde 13] ( [zaaknaam 10] ) € 300,00
(feit 7)
- [naam benadeelde 14] ( [zaaknaam 11] ) € 240,00
(feit 8)
- [naam benadeelde 15] ( [zaaknaam 11] ) € 120,25.
De rechtbank volgt de conclusie van de officier van justitie voor wat betreft de vordering van [naam benadeelde 11] tot vergoeding van de kosten van de aankoop van nieuwe concertkaartjes, nu die niet kan worden aangemerkt als materiële schade, rechtstreeks voortvloeiend uit het bewezen verklaarde feit, en evenmin als proceskosten. Deze vordering zal voor dit gedeelte worden afgewezen.
Ten aanzien van de vordering van [naam benadeelde 15] tot vergoeding van immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat deze vordering onvoldoende is onderbouwd. Dit gedeelte van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Hoofdelijke veroordeling
Waar de rechtbank bewezen acht dat de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een ander of anderen heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader of mededaders een benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens die benadeelde partij van zijn betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke renteAlle benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal telkens bepalen dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de hierna nader te noemen datum.
Kosten
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen in overwegende mate zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden telkens begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
11.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen een schadevergoeding betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt telkens oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 141, 231b en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

13.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

14.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft feit 4;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3, 7 en 8 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
Strafoplegging
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 165 (honderdvijfenzestig) dagen;
bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
120 (honderdtwintig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich inspannen om onderwijs te volgen en een startkwalificatie te behalen, dan wel een vorm van dagbesteding te hebben;
2. de veroordeelde zal meewerken aan een forensische diagnostiek en behandeling bij De Waag, Fivoor of een soortgelijke instelling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
bepaalt dat de vervangende jeugddetentie ten uitvoer kan worden gelegd als vervangende hechtenis, indien de veroordeelde bij aanvang van de eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt;
Voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
Beslag
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart
verbeurdals bijkomende straf voor de feiten 3, 7 en 8:
- 1 simkaart LEBARA;
- 1 GSM zaktelefoon, kleur zilver, APPLE IPhone;
- 1 computer, kleur grijs, APPLE macbook air A1466;
- verklaart
onttrokken aan het verkeer:
- 1 brief ING met inlogcodes;
- brieven met creditcard gegevens;
- gelast de
teruggaveaan ING van:
- 1 ING bankpas ten name van Ahimi;
Benadeelde partijen
Feiten 3 en 7
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de hierna te noemen benadeelde partijen te betalen de hierna te vermelden bedragen, ter vergoeding van materiële schade, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de hierna te noemen datum tot aan de dag der algehele voldoening:
(feit 3) vergoeding: wettelijke rente vanaf:
- [naam benadeelde 1] € 130,00 22 november 2018
- [naam benadeelde 2] € 160,00 19 november 2018
- [naam benadeelde 3] € 1.838,39 24 november 2018
- [naam benadeelde 4] € 100,00 29 november 2018
- [naam benadeelde 5] € 450,00 15 november 2018
- [naam benadeelde 6] € 500,00 27 december 2018
- [naam benadeelde 7] € 180,00 22 mei 2018
- [naam benadeelde 8] € 180,00 22 mei 2018
- [naam benadeelde 9] € 270,00 25 mei 2018
- [naam benadeelde 10] € 270,00 29 mei 2018
- [naam benadeelde 11] € 180,00 5 juni 2018
- [naam benadeelde 12] € 180,00 8 juni 2018
- [naam benadeelde 13] € 300,00 3 december 2018
(feit 7)
- [naam benadeelde 14] € 240,00 7 januari 2019;
Feit 8
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de hierna te noemen benadeelde partij te betalen het hierna te vermelden bedrag, ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de hierna te noemen datum tot aan de dag der algehele voldoening:
vergoeding: wettelijke rente vanaf:
- [naam benadeelde 15] € 120,25 5 januari 2019;
Afwijzing
wijst af het door de benadeelde partijen [naam benadeelde 11] en [naam benadeelde 15] meer of anders gevorderde;
Kosten
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
Schadevergoedingsmaatregel
Feiten 3, 7 en 8
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de hierna te noemen benadeelde partijen te betalen de hierna te vermelden bedragen, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen datum tot aan de dag van de algehele voldoening;
(feit 3) vergoeding: wettelijke rente vanaf:
- [naam benadeelde 1] € 130,00 22 november 2018
- [naam benadeelde 2] € 160,00 19 november 2018
- [naam benadeelde 3] € 1.838,39 24 november 2018
- [naam benadeelde 4] € 100,00 29 november 2018
- [naam benadeelde 5] € 450,00 15 november 2018
- [naam benadeelde 6] € 500,00 27 december 2018
- [naam benadeelde 7] € 180,00 22 mei 2018
- [naam benadeelde 8] € 180,00 22 mei 2018
- [naam benadeelde 9] € 270,00 25 mei 2018
- [naam benadeelde 10] € 270,00 29 mei 2018
- [naam benadeelde 11] € 180,00 5 juni 2018
- [naam benadeelde 12] € 180,00 8 juni 2018
- [naam benadeelde 13] € 300,00 3 december 2018;
(feit 7)
- [naam benadeelde 14] € 240,00 7 januari 2019;
(feit 8) vergoeding: wettelijke rente vanaf:
- [naam benadeelde 15] € 120,25 5 januari 2019;
verstaat dat betaling aan een benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van die benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. I.W.M. Laurijssens en M.P. van der Stroom, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. [zaaknaam 9] )
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 18 mei 2018 te Amsterdam en/of
Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 23] heeft gedwongen
tot de afgifte van één of meerdere geldbedrag(en), (in totaal ongeveer 250,-
euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 23]
en/of één of meer andere perso(o)n(en), in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen, althans eenmaal
- telefonisch contact opnemen met voornoemde [naam slachtoffer 23] en/of
(vervolgens) (dwingend en/of dreigend) de woorden toe te voegen: "ga zo
veel mogelijk geld pinnen, ander kom je in de problemen" en/of "ik kom langs
om het geld op te halen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of (vervolgens)
- opzoeken van voornoemde [naam slachtoffer 23] op/tijdens haar werk en/of
(vervolgens) die [naam slachtoffer 23] (aldaar) aan te spreken en/of (vervolgens)
(dwingend en/of dreigend) de woorden toe toe voegen: "geef mij het geld"
en/of "ik wil nu het geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard
en/of strekkingen/of (vervolgens)
- aan die [naam slachtoffer 23] (dreigend) de woorden toe te voegen: "loop mee, je
moet in winkels gaan pinnen" en/of "maak het geld over naar bankrekening [bankrekeningnummer 2] ten name van [naam] ", althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking; (Artikel 317 juncto artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
2. ( [zaaknaam 1] )
hij op of omstreeks 04 mei 2018 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de
Spartastraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] , welk geweld
bestond uit meermalen, althans éénmaal (met kracht)
- slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [naam slachtoffer 2]
en/of [naam slachtoffer 3] en/of
- schoppen en/of trappen en/of duwen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 2] en/of
[naam slachtoffer 3] ;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018
tot en met 21 januari 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 4] ( [zaaknaam 2] ), heeft bewogen tot de afgifte van 130,00 euro
en/of
- [naam slachtoffer 5] ( [zaaknaam 3] ), heeft bewogen tot de afgifte van 90,- euro en/of
- [naam slachtoffer 6] ( [zaaknaam 4] ), heeft bewogen tot de afgifte van 250,00
euro en/of
- [naam slachtoffer 7] ( [zaaknaam 5] ), heeft bewogen tot de afgifte van 160,- euro en/of
- [naam slachtoffer 8] ( [zaaknaam 5] ), heeft bewogen tot de afgifte van 1.838,39 euro
en/of
- [naam slachtoffer 9] ( [zaaknaam 6] ), heeft bewogen tot de afgifte van 140,- euro en/of
- [naam slachtoffer 10] ( [zaaknaam 6] ), heeft bewogen tot de afgifte van 100,- euro en/of
- [naam slachtoffer 11] ( [zaaknaam 7] ), heeft bewogen tot de afgifte van 450,-
euro en/of
- [naam slachtoffer 12] ( [zaaknaam 8] ), heeft bewogen tot de afgifte van 500,- euro
en/of
- [naam slachtoffer 13] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro en/of
- [naam slachtoffer 24] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro en/of
- [naam slachtoffer 26] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 270,- euro en/of
- [naam slachtoffer 16] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro en/of
- [naam slachtoffer 25] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 270,- euro en/of
- [naam slachtoffer 18] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro
en/of
- [naam slachtoffer 19] ( [zaaknaam 9] ), heeft bewogen tot de afgifte van 180,- euro en/of
- [naam slachtoffer 27] ( [zaaknaam 10] ), heeft bewogen tot de afgifte van 300,- euro
in elk geval genoemde perso(o)n(en) (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van
een geldbedrag, althans enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
toen aldaar (telkens( met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
(telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid,
- op internet (via Marktplaats en/of Facebook) in (een) advertentie(s) en/of
bericht (een) goed(eren) (concertkaarten en/of voetbalkaarten en/of andere
producten) te koop aangeboden en/of
- daarbij (telkens) een valse naam gebruikt en/of een (gehackt)
Marktplaatsaccount en/of Facebookaccount, althans een account waartoe hij
verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren gebruikt en/of
- voornoemde [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of
[naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] en/of
[naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] en/of [naam slachtoffer 24] en/of
[naam slachtoffer 26] en/of [naam slachtoffer 16] en/of [naam slachtoffer 25] en/of [naam slachtoffer 18]
en/of [naam slachtoffer 19] en/of [naam slachtoffer 20] (per mail en/of whatsapp, althans
via internet) gevraagd (een deel van) het bedrag voor dat goed vooruit te
betalen en/of over te maken naar (een) bankrekeningnummer(s)
ten name van een ander(e) perso(o)n(en) dan verdachte en/of zijn
mededader(s) (terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) de beschikking
had(den) over de bankpas(sen) en/of de daarbij behorende pincode(s) van die rekeningnummer(s)) en/of
- via whatsapp [naam slachtoffer 8] een bericht heeft gestuurd, als zijnde hij
verdachte, de zus van die [naam slachtoffer 8] en/of (vervolgens) medegedeeld dat dit
haar nieuwe telefoonnummer was en/of dat haar internetbankieren het niet
deed en dat zij een rekening moest betalen en/of hij, die [naam slachtoffer 8] , dat voor
haar kon doen en/of (vervolgens) (via whatsapp) één of meerdere
betaalverzoeken naar die [naam slachtoffer 8] verzonden en/of
- ( één of meer van) voornoemde perso(o)n(en) (per mail en/of whatsapp,
althans via internet) medegedeeld dat het/de goed(eren) zouden worden
opgestuurd of afgeleverd, zodra het geld op genoemde rekeningen zou staan
en/of
- zich aldus (telksn) voorgedaan als (een) persoon die het/de goed(eren) zou
kunnen en/of willen leveren, waardoor genoemde perso(o)n(en) (telkens)
werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018
tot en met 21 januari 2019, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben
hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) meermalen, althans eenmaal
(een) voorwerp(en), te weten (tenminste) 13.000,- euro, althans één of
meerdere geldbedragen, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet
en/of van een of meer voorwerp(en) te weten de zojusit benoemde voorwerp(en),
- gebruik gemaakt en/of
- de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e) voorwerp(en)
was/waren of wie voornoemd(e) voorwerp(en) voorhanden had(den) en/of
voornoemde voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overdragen
en/of omgezet en/of gebruik van gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn
mededader(s), wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden,
dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middelijk - afkomstig was/waren uit
enig misdrijf;
5. ( [zaaknaam 12] )
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2018 tot
en met 21 januari 2019 te Rotterdam en/of Capelle a/d IJssel, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) een computerwachtwoord, toegangscode en/of daarmee vergelijkbaar
gegeven, waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een)
geautomatiseerd werk, te weten rekeningnummers van creditcards, althans (toegangs)gegevens van creditcardrekeningen en/of betaalpassen en/of één of
meer andere persoonsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van
betalingen of andere prestaties lang geautomatiseerde weg, heeft verkocht
en/of verworven en/of verspreid en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld
en/of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als
bedoeld in artikel 138ab, tweede of derde lid van het Wetboek van Strafrecht
werd gepleegd (immers door zich toegang (proberen) te verschaffen op één of
meer geautomatiseerd(e) werk(en), zijnde een website en/of een server en/of
een netwerk van (een) creditcardmaatschappij(en) en/of een ander privaat
bedrijf);
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 21 januari 2019
te Rotterdam, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door hem, verdachte,
en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of één of meer
anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
(onder meer)
het plegen van computervredebreuk (artikel 138ab Wetboek van Strafrecht) en/of
het plegen van oplichting (artikel 326 Wetboek van Strafrecht) en/of
het plegen van diefstal door middel van een valse sleutel (artikel 311 Wetboek
van Strafrecht) en/of
het plegen van witwassen (artikel 420bis Wetboek van Strafrecht);
7. ( [zaaknaam 11] )
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 januari 2019
tot en met 14 januari 2019 te Rotterdam en/of Almere, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam agent] , heeft bewogen tot de afgifte van 75,- euro en/of
- [naam slachtoffer 21] , heeft bewogen tot de afgifte van 500,- euro en/of
- [naam slachtoffer 22] , heeft bewogen tot de afgifte van 240,- euro en/of
in elk geval genoemde perso(o)n(en) (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van
een geldbedrag, althans enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
toen aldaar (telkens( met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
(telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid,
- op internet (via Marktplaats en/of Facebook) in (een) advertentie(s) en/of
bericht (een) goed(eren) (concertkaarten en/of voetbalkaarten en/of andere
producten) te koop aangeboden en/of
- daarbij (telkens) een valse naam gebruikt en/of een (gehackt)
Marktplaatsaccount en/of Facebookaccount, althans een account waartoe hij
verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren gebruikt en/of
- voornoemde [naam agent] en/of [naam slachtoffer 21] en/of [naam slachtoffer 22] (per mail
en/of whatsapp, althans via internet) gevraagd (een deel van) het bedrag
voor dat goed vooruit te betalen en/of over te maken naar (een)
bankrekeningnummer(s) ten name van een ander(e) perso(o)n(en) dan verdachte
en/of zijn mededader(s) (terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) de
beschikking had(den) over de bankpas(sen) en/of de daarbij behorende
pincode(s) van die rekeningnummer(s)) en/of
- ( één of meer van) voornoemde perso(o)n(en) (per mail en/of whatsapp,
althans via internet) medegedeeld dat het/de goed(eren) zouden worden
opgestuurd of afgeleverd, zodra het geld op genoemde rekeningen zou staan
en/of
- zich aldus (telkens) voorgedaan als (een) persoon die het/de goed(eren) zou
kunnen en/of willen leveren, waardoor genoemde perso(o)n(en) (telkens)
werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
8. ( [zaaknaam 11] )
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 januari 2019
tot en met 14 januari 2019 te Rotterdam en/of Almere en/of elders in
Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens,
te weten (telkens)
- de naam van [naam agent] en/of [naam slachtoffer 1] (en de daarbij behorende geboortedatums of andere persoongegevens) en/of
- één of meerdere identiteitsbewijzen en/of rijbewijzen en/of
(politie)legitimatiebewijzen op naam van die [naam agent] en/of [naam slachtoffer 1]
en/of
- ( rijbewijs/legitimatiebewijs/identiteitsbewijs)foto's van die [naam agent]
en/of [naam slachtoffer 1] ,
heeft gebruikt met het oogmerk om zijn, verdachtes, identiteit te verhelen of
de identiteit van die [naam agent] en/of [naam slachtoffer 1] te verhelen of te
misbruiken, uit welk gebruik enig nadeel kon ontstaan en welk gebruik erin
bestond dat hij, verdachte, deze foto's en/of namen en/of personalia en/of
rijbewijs en/of identiteitsbewijzen en/of (politie)legitimatiebewijs van die
[naam agent] en/of [naam slachtoffer 1] (meermalen) via whatsapp, althans via
internet, heeft verzonden naar derden en zich heeft voorgedaan als zijnde hij,
verdachte, die [naam agent] en/of [naam slachtoffer 1] .