In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal. De verdachte heeft op 28 januari 2018 in Rotterdam een iPhone X weggenomen die toebehoorde aan een ander. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel, op basis van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en dat er geen vrijspraak is bepleit. De rechtbank heeft de bewezenverklaring zonder nadere motivering gedaan, aangezien de verdachte het feit heeft erkend.
De rechtbank heeft ook gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een uittreksel uit de justitiële documentatie en een rapport van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. Ondanks de ernst van het feit, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het opleggen van een straf, ook voorwaardelijk, geen redelijk doel meer dient. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte schuldig te verklaren, maar geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen in het licht van de tijd die verstreken is sinds het feit en de ontwikkeling van de verdachte, die gemotiveerd is om aan zijn toekomst te werken.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de diefstal van de iPhone niet alleen financieel nadeel voor het slachtoffer met zich meebrengt, maar ook een schending van het eigendomsrecht en privacygevoelige informatie betreft. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de jongste rechter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.