ECLI:NL:RBROT:2019:8636
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening bij niet tijdig nemen van besluit bijzondere bijstand
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster had op 29 oktober 2019 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Aangezien er niet tijdig op deze aanvraag was beslist, heeft verzoekster op 1 november 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, geregistreerd onder zaaknummer ROT 19/5597. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is, omdat het prematuur is ingesteld. De door verzoekster aan verweerder geboden termijn om binnen twee werkdagen te beslissen op haar aanvraag werd als onredelijk kort beschouwd. Hierdoor was het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, en kon de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder zitting, zoals bepaald in artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.