ECLI:NL:RBROT:2019:8613

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
C/10/583293 / KG ZA 19-1018
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding met betrekking tot ontruiming en misbruik van bevoegdheid

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft eiseres [eiseres] een vordering ingesteld tegen gedaagden [gedaagde 1] c.s. met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis van de kantonrechter. Dit verstekvonnis, gewezen op 28 augustus 2019, leidde tot de ontbinding van de huurovereenkomst en de aankondiging van ontruiming van de woning van eiseres. Eiseres stelt dat zij door een administratieve fout van de rechtbank niet in staat is gesteld haar verweer te voeren, en dat de executoriale titel gebrekkig tot stand is gekomen. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid door gedaagden, aangezien eiseres substantieel verweer heeft willen voeren en recht heeft op een eerlijke behandeling van haar zaak. De voorzieningenrechter heeft daarom de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis geschorst totdat er een eindvonnis in de verzetprocedure is gewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/583293 / KG ZA 19-1018
Vonnis in kort geding van 14 oktober 2019
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
advocaat mr. S. Kara te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,
3.
[gedaagde 3]
wonende te [woonplaats gedaagde 3] ,
allen in hun hoedanigheid van gevolmachtigde van
[naam],
gedaagden,
advocaat mr. B.D. Bos te Rotterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde 1] c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 11;
  • het faxbericht van mr. Bos van 10 oktober 2019, met producties 1 tot en met 17;
  • de mondelinge behandeling op 10 oktober 2019;
  • de pleitnota van [gedaagde 1] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] c.s. hebben [eiseres] gedagvaard in een procedure bij de kantonrechter van deze rechtbank (hierna: de kantonprocedure).
2.2.
Bij faxbericht van 8 augustus 2019 heeft mr. Kara zich in de kantonprocedure gesteld namens [eiseres] en verzocht om uitstel voor het indienen van een conclusie van antwoord. Mr. Kara heeft een ontvangstbevestiging van genoemd faxbericht ontvangen.
2.3.
Op 28 augustus 2019 heeft de kantonrechter van deze rechtbank in de kantonprocedure een verstekvonnis gewezen (hierna: het vonnis van 28 augustus 2019) en is – onder meer – de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden.
2.4.
Bij exploot van 24 september 2019 is het vonnis van 28 augustus 2019 aan [eiseres] betekend en is de ontruiming aangezegd tegen 15 oktober 2019 om 9.30 uur.
2.5.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 25 september 2019 verzet ingesteld tegen het vonnis van 28 augustus 2019 en primair gevorderd [gedaagde 1] c.s. niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen en subsidiair de vorderingen af te wijzen, met veroordeling van [gedaagde 1] c.s. in de kosten van beide procedures.
2.6.
Op 2 oktober 2019 heeft [eiseres] [gedaagde 1] c.s. verzocht de geplande ontruiming op te schorten in afwachting van de uitkomst van de verzetprocedure.
2.7.
[gedaagde 1] c.s. heeft op 3 oktober 2019 aan [eiseres] te kennen gegeven dat zij niet voornemens is de executie te staken.
2.8.
Bij brief van 7 oktober 2019 van de griffier van team Kanton van deze rechtbank is mr. Kara bericht dat door een administratieve fout van de rechtbank haar verzoek om aanhouding in de kantonprocedure niet tijdig is verwerkt, waarop verstekvonnis is gewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] c.s. verbiedt uitvoering te geven c.q. te laten geven aan het vonnis van 28 augustus 2019 van de kantonrechter van deze rechtbank, gewezen onder zaaknummer 7958623 \ CV EXPL 19-33802, strekkende tot ontruiming van de woning aan het [adres] te Rotterdam, dan wel deze ontruiming voor (on)bepaalde tijd te schorsen totdat in verzet uitspraak is gedaan, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke overtreding van dit gebod, met veroordeling van [gedaagde 1] c.s. in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat sprake is van een misslag omdat abuisievelijk een verstekvonnis is gewezen, terwijl [eiseres] wel in de procedure is verschenen en heeft verzocht om uitstel voor het indienen van een conclusie van antwoord. Voorts stelt [eiseres] dat sprake is van een noodtoestand, nu het onmogelijk is om binnen drie weken vervangende woonruimte te vinden, te meer nu zij thans niet over inkomen beschikt. Ten slotte stelt [eiseres] dat [gedaagde 1] c.s. misbruik van haar bevoegdheid maakt door tot tenuitvoerlegging van het vonnis van 28 augustus 2019 over te gaan.
3.3.
[gedaagde 1] c.s. voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.3.
Van een klaarblijkelijke juridische of feitelijke misslag is sprake indien de vergissing in het recht of de feiten zo evident is dat daarover geen redelijke twijfel bestaat. De omstandigheid dat [eiseres] geen verweer heeft kunnen voeren in de onder 2.1 genoemde procedure kan niet als klaarblijkelijke misslag in de hiervoor bedoelde zin worden aangemerkt. Gelet op de brief van de griffier van de rechtbank (zie 2.8) is immers voldoende aannemelijk dat die omstandigheid is veroorzaakt door een administratieve fout van de rechtbank.
4.4.
Anders dan [eiseres] stelt, is ook geen sprake van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten waardoor aan de zijde van [eiseres] een noodtoestand is of zal ontstaan. [eiseres] heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar huidige – moeilijke – inkomenssituatie dateert van na het verstekvonnis van 28 augustus 2019.
4.5.
Ten aanzien van de vraag of sprake is van misbruik van bevoegdheid aan de zijde van [gedaagde 1] c.s., overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
[gedaagde 1] c.s. beschikt op grond van het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van 28 augustus 2019 over een executoriale titel, maar vast staat dat deze titel op gebrekkige wijze tot stand is gekomen. Gebleken is dat mede door een relevante fout van de rechtbank [eiseres] de mogelijkheid is ontnomen haar lezing van de feiten naar voren te brengen. [gedaagde 1] c.s. heeft ter zitting aangevoerd dat [eiseres] na de roldatum van 14 augustus 2019 twee weken de gelegenheid heeft gehad het verstek te zuiveren. Dat moge zo zijn, maar daar staat tegenover dat vaststaat dat [eiseres] kenbaar heeft gemaakt verweer te willen voeren, dat de rechtbank de ontvangst van het desbetreffende bericht heeft bevestigd (maar desondanks toch een verstekvonnis heeft gewezen) en dat mr. Kara de gemachtigde van [gedaagde 1] c.s. heeft geïnformeerd over haar advocaatstelling. Onder die omstandigheden kan in redelijkheid aan [eiseres] niet worden toegerekend dat niet (tijdig) is bemerkt dat er iets mis is gegaan met de advocaatstelling en dat toch een verstekvonnis zou worden gewezen.
4.6.
Omdat uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [eiseres] inhoudelijk substantieel verweer heeft (willen voeren) en [eiseres] daarnaast aanspraak heeft op de beoordeling van haar verweer in een procedure waarin deugdelijk hoor en wederhoor plaatsvindt, dienen haar belangen thans te prevaleren en maakt [gedaagde 1] c.s. misbruik van haar bevoegdheid door de tenuitvoerlegging van het vonnis van 28 augustus 2019 voort te zetten zolang geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft plaatsgevonden. Gelet op het vorenstaande is het gevorderde in zoverre toewijsbaar dat de tenuitvoerlegging van het vonnis van 28 augustus 2019 wordt geschorst totdat in de verzetprocedure eindvonnis is gewezen.
4.7.
Nu de voorzieningenrechter er op vertrouwt dat [gedaagde 1] c.s. deze beslissing respecteert, wordt de gevorderde dwangsom afgewezen.
4.8.
Gelet op de bijzondere aard van deze procedure ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 28 augustus 2019 met kenmerk 7958623 \ CV EXPL 19-33802 totdat in de verzetprocedure eindvonnis in eerste aanleg is gewezen;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2019. 2027 / 676