In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten 1, 3 en 4, en heeft een partiële vrijspraak uitgesproken voor de feiten 2 en 5. De verdachte is schuldig verklaard voor de bewezenverklaring van de feiten 2 en 5, waarbij hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een persoon beneden de zestien jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, mede door een psychotrauma stoornis als gevolg van eigen misbruik. De rechtbank heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, omdat de verdachte zijn behandeling succesvol heeft afgerond en de ouders van het slachtoffer vooral belang hechten aan behandeling in plaats van straf. De rechtbank heeft de toepassing van het jeugdstrafrecht overwogen, gezien de leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte geen straf of maatregel hoeft te ondergaan, omdat de behandeling effect heeft gehad en recidivegevaar niet wordt gezien.