ECLI:NL:RBROT:2019:8589

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
10/741050-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdenking van wederrechtelijke vrijheidsberoving, bedreiging en poging zware mishandeling van drie vrouwen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 28 oktober 2019, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, bedreiging en poging tot zware mishandeling van drie vrouwen. De feiten vonden plaats tussen 25 en 26 juni 2018 in Schiedam, waar de verdachte en een medeverdachte de vrouwen hebben opgehaald om hen te dwingen hennep te knippen. Na een diefstal van hennep werden de vrouwen door de verdachten van hun vrijheid beroofd en mishandeld. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefsters beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de verklaringen consistent waren en ondersteund door bewijs, waaronder DNA-sporen op gevonden wapens. De verdachte heeft geen overtuigende verklaring gegeven voor zijn alibi en de rechtbank heeft geconcludeerd dat hij een van de plegers van de strafbare feiten is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar, waarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De rechtbank heeft ook de wettelijke voorschriften toegepast, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/741050-18
Datum uitspraak: 28 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. I.A. Groenendijk, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op een eerdere terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Swaak heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De resultaten van de enkelvoudige fotoconfrontatie zijn onvoldoende betrouwbaar en dienen primair van het bewijs te worden uitgesloten. Subsidiair dient behoedzaam met de resultaten van deze herkenning te worden omgegaan.
Verder wordt dat de betrouwbaarheid van de verklaringen van de drie aangeefsters betwist. Die verklaringen zijn tegenstrijdig en inconsistent. Ook onderling vertonen de verklaringen tegenstrijdigheden.
Beoordeling
De rechtbank gaat uit van het volgende. Op 25 juni 2018 worden [naam slachtoffer 1] ,
[naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] (hierna gezamenlijk: de aangeefsters) opgehaald door de medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: de medeverdachte) – de aangeefsters kennen hem als “ [bijnaam medeverdachte] ” – om voor hem hennep te gaan knippen. Vast staat dat de hennep die nacht door derden wordt gestolen. Ook staat vast dat bij alle drie de aangeefsters op 26 juni 2018 letsel wordt waargenomen.
De rechtbank zal in haar verdere beoordeling buiten beschouwing laten of een of meer van de aangeefsters enige vorm van betrokkenheid heeft gehad bij de hierboven bedoelde diefstal van de hennep. Het gaat er in deze strafzaak namelijk om of, in reactie op die diefstal, strafbare feiten zijn gepleegd door de verdachte en de medeverdachte.
Indien de bewijsmiddelen in volgorde van de tijd worden geplaatst, geeft dit het volgende beeld te zien. Op 26 juni 2018 omstreeks 08:35 uur krijgt de politie een melding om te gaan naar de [straatnaam] in Rotterdam. Ter plaatse spreken zij de partners van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 3] . Beide mannen verklaren, verkort en zakelijk weergegeven, dat hun partners gisteravond voor (en met) een persoon genaamd [bijnaam medeverdachte] hennep zijn gaan knippen en dat zij inmiddels de boodschap hebben gekregen dat zij [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] pas terug zullen zien “zodra de hennep terug is”. [naam slachtoffer 1] wordt op dat moment niet meer van haar vrijheid beroofd (gehouden) en wordt – gelet op haar verwondingen en na onderzoek in de ambulance ter plaatse – overgebracht naar het ziekenhuis voor nader onderzoek. Omstreeks 13:25 uur wordt door een observatieteam waargenomen dat [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] een woning verlaten aan de [adres delict] te Schiedam. Zij stappen in een witte Audi en worden door, naar later blijkt, de verdachte en de medeverdachte afgezet in de buurt van het NS-station van Schiedam.
Bij de vraag wat de rol van beide verdachten is geweest, wordt voorop gesteld dat een verklaring in zijn algemeenheid aan geloofwaardigheid wint als deze vroeg in het opsporingsonderzoek wordt afgelegd en daarna bevestiging vindt in latere getuigenverklaringen van objectieve derden en/of in technische onderzoeksresultaten. Verder kunnen de algemene (on)waarschijnlijkheid, (on)verklaarbaarheid of mate van voorstelbaarheid van wat door een verdachte als verklaring wordt gegeven ter zake hetgeen is opgenomen in de tenlastelegging een rol spelen bij het waarderen van die verklaring. . In deze zaak leidt dat tot het volgende.
Anders dan betoogd laten de drie aangiften en de vervolgverklaringen daarop op wezenlijke punten een eenduidig beeld zien. Nadat de hennepdiefstal is gemeld wordt op twee verschillende locaties (op de kniplocatie en in de woning aan de [adres delict] ) geweld gepleegd tegen de drie vrouwen. Wat zij verklaren, past binnen de bevindingen van het observatieteam, dat onder andere ziet dat vanuit de woning aan de [adres delict] – naar later blijkt – kapotte kleding, persoonlijke eigendommen en gebruikte tie-wraps worden weggegooid door een derde betrokkene. Ook hebben alle drie de aangeefsters verklaard dat [bijnaam medeverdachte] de persoon was die hen eerder had opgehaald om te gaan werken voor hem en dat bij de geweldpleging ook de broer van deze [bijnaam medeverdachte] aanwezig was. De technische bevindingen (de resultaten van het DNA-onderzoek) bevestigen de juistheid van dat laatste element in hun verklaringen. Dat tussen de verklaringen onderling en in de loop van de tijd bepaalde verschillen ontstaan, doet niet af aan de algemene geloofwaardigheid ervan. Alle drie de aangeefsters hebben verklaard over gelijktijdig, aanzienlijk en grof geweld dat wordt gepleegd door in ieder geval personen die zij aanduiden als, kort gezegd, de verdachte, de medeverdachte en zijn broer. Hierdoor is het geweld in vereniging gepleegd en kan in het midden blijven wie precies welke geweldshandeling heeft gepleegd. De aangeefsters zijn alle drie slachtoffer geworden van langdurig en heftig fysiek geweld. Dit blijkt uit de foto’s van het letsel en de beschrijving ervan in het dossier. Ook zijn de aangeefsters ernstig verbaal bedreigd. Daarbij zijn tevens wapens gebruikt en is ook gedreigd bij een van de vrouwen een hand (of vingers) af te snijden. Op een mes en een hakbijl, gevonden in de woning aan de [adres delict] , zijn DNA-sporen aangetroffen die volledig passen in de verklaringen van de aangeefsters over het ontstaan van hun verwondingen. Juist bij een dergelijk ernstig voorval leiden verschillen in de individuele verwerking daarvan welhaast logischerwijs tot verschillen in herinnering en (her)beleving van de gebeurtenissen waarover een slachtoffer als getuige (nader) wordt bevraagd. Hierdoor zijn beperkte verschillen eerder een indicatie voor een geloofwaardige verklaring dan een verklaring die van A tot Z identiek blijft onder dergelijke omstandigheden.
In algemene zin kan het (willen) wegmaken van sporen moeilijk in het voordeel van de verdachte worden uitgelegd. Ook valt niet in te zien dat als derden het door de aangeefsters beschreven geweld zouden hebben gepleegd, zoals de medeverdachte heeft verklaard, de geheel vernielde kleding van de aangeefsters zou zijn meegenomen naar de woning in de [adres delict] . Ook het deel van de verklaring van de medeverdachte dat de aangeefsters op de kniplocatie met tie-wraps worden aangetroffen, dat zij op die wijze worden meegenomen en dat de tie-wraps pas in de [adres delict] worden losgeknipt, is zeer onlogisch en daardoor ongeloofwaardig. Nog minder geloofwaardig is dat, als de vrouwen al zo toegetakeld zouden zijn aangetroffen op de kniplocatie, dan ook hun persoonlijke eigendommen zoals een tas en een sieraad weggegooid zouden moeten worden vanuit de woning aan de [adres delict] . Geconcludeerd wordt daarom dat de verklaring van de medeverdachte niet aannemelijk wordt geacht en dus geen ander licht werpt op de betrouwbaarheid van de hiervoor besproken verklaringen van de aangeefsters.
Door de verdediging is betoogd dat de resultaten van de enkelvoudige fotoconfrontatie buiten beschouwing dienen te blijven als bewijsmiddel. Hierin wordt zij niet gevolgd. De rechtbank stelt wel vast dat de bewijswaarde van een enkelvoudige fotoconfrontatie in beginsel lager is dan die van een meervoudige fotoconfrontatie, tenzij de verdachte en de persoon die de herkenning uitvoert elkaar (goed) kennen. Voor wat betreft de verdachte is er geen reden aan te nemen dat de aangeefsters hem eerder hebben ontmoet. De rechtbank zal de resultaten van de fotoconfrontaties met nodige behoedzaamheid betrekken bij haar totale bewijsweging. Het gaat echter wel om
drieherkenningen, die onafhankelijk van elkaar tot stand zijn gekomen. Bovendien is er het nodige andere bewijs dat onder anderen de verdachte en de medeverdachte fors geweld hebben gepleegd tegen de aangeefsters.
Vast staat dat de verdachte door het observatieteam van de politie op 26 juni 2018 wordt gezien in het in gezelschap van de medeverdachte vanaf 13:19 uur, en dat in zijn gezelschap twee van de drie aangeefsters vanuit de [adres delict] in Schiedam naar het station zijn gebracht. De verdachte heeft niet concreet en gedetailleerd willen verklaren wat hij eerder die dag heeft gedaan. Over de nacht van 25 op 26 juni 2018 heeft hij verklaard dat hij die heeft doorgebracht met een vrouw die niet zijn vaste partner is. Ook nadat hem daarover ter zitting gericht vragen zijn gesteld, heeft verdachte zijn verklaring niet toetsbaar willen maken. Een geslaagd alibi zou de verdachte niet alleen bevrijden van deze zeer ernstige strafrechtelijke verdenking, maar voor de vaste partner zou het gegeven van ontrouw van de verdachte niet anders worden. Wel zou in elk geval ook voor zijn partner kunnen blijken dat hij niet een van de daders
kanzijn van hetgeen hem nu strafrechtelijk wordt verweten. De rechtbank kan slechts vaststellen dat de verdachte tegenover het zeer aanzienlijke bewijsmateriaal, dat als zodanig het wettig bewijs oplevert van het feit, geen enkele toetsbare verklaring heeft gegeven. Mede hierdoor heeft de rechtbank ook de overtuiging dat de verdachte een van de plegers is van de tegen aangeefsters gepleegde strafbare feiten.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 25 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 te Schiedam
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
[naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door de paspoorten en telefoons van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] in te nemen en vervolgens die [naam slachtoffer 1] enf [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] in een afgesloten auto mee te nemen naar een woning aan de [adres delict] en die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] in die woning van
hunvrijheid beroofd te houden door de woning af te sluiten en vervolgens die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] bij
hunhanden/polsen vast te binden met tiewraps en een prop wc papier in
hunmond te stoppen en vervolgens die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] al dan niet met voorwerpen te slaan en/of stompen en/of met een mes te steken en die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen 'niet praten, ik ga je afslachten'en die [naam slachtoffer 1] vervolgens dreigend de woorden toe te voegen dat als de (hennep)planten vandaag niet terug zouden zijn hij die [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] zou vermoorden en een familielid van die [naam slachtoffer 3] te bellen met de woorden 'jullie krijgen de vrouwen terug als jullie de hennep (terug)geven' en 'je vrouw is hier en blijft hier tot ik mijn waar weer heb';
2.
hij in de periode van 25 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met anderen, [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een vuurwapen/pistool aan die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] te tonen en in de richting van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] te houden en op het been/lichaam van die [naam slachtoffer 1] te houden en die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] daarbij opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen 'jullie gaan nu naar buiten en blijven heel erg stil, anders schiet ik jullie dood' en vervolgens die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] in een rijdende auto opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen 'als jullie proberen te vluchten schiet ik jullie neer' en vervolgens die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] (een) mes(sen) en een hakbijl te tonen en die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen 'we hakken jullie hoofden af en snijden jullie in stukken’
;
3.
hij in de periode van 25 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 te Schiedam
tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aa
n[naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en/ [naam slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] meermalen, met kracht met voorwerpen op/tegen
hunhoofd en/of lichaam heeft geslagen en die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] tegen
hunhoofd en/of lichaam heeft geschopt en die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 3] met een mes heeft gestoken en/of gesneden en de haren van die [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] heeft afgeknipt en een of meer brande
nde sigaretten op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] heeft geduwd en/of gedrukt heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
medeplegen van opzettelijk iemand van zijn vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd;
Feit 2:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Feit 3 primair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte en de medeverdachte hebben samen met anderen een drietal vrouwen, van wie zij dachten dat zij betrokken waren bij de diefstal van de hennep, wederrechtelijk van hun vrijheid beroofd en beroofd gehouden. Gedurende deze wederrechtelijke vrijheidsberoving hebben zij deze vrouwen fors mishandeld en ernstig bedreigd. Zo zijn er onder andere brandende sigaretten uitgedrukt op de lichamen van de vrouwen, zijn zij geslagen en gestompt en zijn zij gesneden met een mes of een hakbijl. Ook is gedreigd met een hakbijl een hand of vingers van een van de vrouwen af te hakken. De diverse geweldshandelingen hebben vermoedelijk (deels) blijvende littekens tot gevolg gehad. Ook is de kleding van de vrouwen kapot gesneden en hebben zij vervolgens nagenoeg naakt in aanwezigheid van de verdachte en andere, voor hen wildvreemde, mannen in een ruimte moeten verblijven. Met hun buitensporige gewelddadige en vernederende gedrag hebben de verdachte en de medeverdachte laten zien dat zij geen enkel respect hebben gehad voor de persoonlijke vrijheid of de lichamelijke en geestelijke integriteit van hun slachtoffers. In essentie blijkt deze zaak te gaan om een gijzeling; zeker aanvankelijk was de vrijheidsbeneming van de vrouwen er op gericht om de partners van deze vrouwen te bewegen de gestolen hennep terug te brengen. Dit terwijl het maar zeer de vraag is of (een van) de vrouwen iets van doen heeft met deze diefstal.
Uit oogpunt van vergelding maar ook om derden er van te weerhouden dergelijke ernstige strafbare feiten te plegen, is uitsluitend een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op het blanco strafblad van de verdachte, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 4 jaar passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 47, 57, 282, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. V.F. Milders en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Spanner, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 oktober 2019.
Bijlage I
Tekstgewijzigdetenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 te
Schiedam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
door de paspoorten en/of telefoons van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
in te nemen en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] in een
afgesloten auto mee te nemen naar een woning aan de [adres delict] en/of die
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] in die woning van diens vrijheid beroofd
te houden (door) de woning af te sluiten en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] bij diens handen/polsen vast te binden met tiewraps
en/of een prop wc papier in diens mond te stoppen en/of (vervolgens) die
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] al dan niet met (een) voorwerp(en) te
slaan en/of stompen en/of met (een) mes(sen) te steken en/of die [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen 'niet praten, ik ga
je afslachten'en/of die [naam slachtoffer 1] (vervolgens) dreigend de woorden toe te voegen
dat als de (hennep)planten vandaag niet terug zouden zijn hij die [naam slachtoffer 2]
en/of [naam slachtoffer 3] zou vermoorden en/of een familielid/familieleden van die [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] te bellen met de woorden 'jullie krijgen de
vrouwen terug als jullie de hennep (terug)geven' en/of 'je vrouw is hier en
blijft hier tot ik mijn waar weer heb';
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 te
Schiedam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door een vuurwapen/pistool aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] te
tonen en/of in de richting van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] te
houden en/of op het been/lichaam van die [naam slachtoffer 1] te houden en/of die [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] daarbij opzettelijk dreigend de woorden toe te
voegen 'jullie gaan nu naar buiten en blijven heel erg stil, anders schiet ik
jullie dood' en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] in een
rijdende auto opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen 'als jullie
proberen te vluchten schiet ik jullie neer' en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] (een) mes(sen) en/of een hakbijl te tonen en/of
die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] opzettelijk dreigend de woorden toe te
voegen 'we hakken jullie hoofden af en snijden jullie in stukken'
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 te
Schiedam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aa [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, (met
kracht) en/of al dan niet met (een) voorwerp(en) op/tegen diens hoofd en/of
lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
[naam slachtoffer 3] tegen diens hoofd en/of lichaam heeft geschopt en/of die [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] met (een) mes(sen) heeft gestoken en/of gesneden en/of
(de) haren van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft afgeknipt en/of
een of meer brandede sigaretten op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] heeft geduwd en/of gedrukt heeft gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 te
Schiedam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door;
die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, (met
kracht) en/of al dan niet met (een) voorwerp(en) op/tegen diens hoofd en/of
lichaam te slaan en/of te stompen en/of die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
[naam slachtoffer 3] tegen diens hoofd en/of lichaam te schoppen en/of die [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] met (een) mes(sen) te steken en/of te snijden en/of
(de) haren van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] af te knippen en/of
een of meer brandede sigaretten op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] te duwen en/of gedrukt te houden’;