ECLI:NL:RBROT:2019:8587

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
10/711033-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in jeugdstrafrechtzaak wegens onvoldoende bewijs van seksueel misbruik en diefstal met geweld

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2019, stond de verdachte terecht voor de tenlastelegging van diefstal met geweld en seksueel misbruik van een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlasteleggingen. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de diefstal en bewezenverklaring van het seksueel misbruik, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de getuigen, waaronder die van het slachtoffer, werden als onvoldoende betrouwbaar beschouwd. De rechtbank benadrukte dat in zaken van seksueel misbruik met minderjarigen vaak het woord van de aangever tegen dat van de verdachte staat, en dat er steunbewijs vereist is. In dit geval waren de verklaringen van de getuigen niet overtuigend genoeg om de beschuldigingen te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat het bewijs niet wettig en overtuigend was, en sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten. De beslissing werd genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/711033-18
Datum uitspraak: 25 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te Bonaire op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw: mr. D.J. Troost, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 11 juli 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde;
  • toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht: schuldigverklaring zonder oplegging van straf.

4.Waardering van het bewijs - vrijspraak

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak onder 2 subsidiair ten laste gelegde
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde.
De verdediging brengt naar voren dat er onvoldoende bewijs is voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde seksueel misbruik van [naam slachtoffer 1] . Er is alleen de verklaring van [naam slachtoffer 1] zelf en die verklaring is onvoldoende betrouwbaar. [naam slachtoffer 1] is niet uit zichzelf gaan verklaren, maar pas naar aanleiding van een eigen poging om bij zijn zusje seksueel binnen te dringen. Dat [naam slachtoffer 1] op dat moment verklaart over seksueel misbruik kan verband houden met het misbruik van zijn (andere) neef en het misbruik van zijn moeder waar hij weet van heeft. Niet valt uit te sluiten dat [naam slachtoffer 1] op die manier zijn eigen gedrag probeerde goed te praten. Bovendien is opmerkelijk dat het gedrag van [naam slachtoffer 1] gedurende de vier jaar dat het vermeende misbruik zou hebben plaatsgevonden, niet is veranderd, dat niemand van de familie iets heeft gemerkt en dat [naam slachtoffer 1] al die tijd naar het huis van zijn oma bleef komen.
4.2.2.
Beoordeling
De onderhavige zaak betreft de verdenking van een zedenmisdrijf met een minderjarige. De vraag of is voldaan aan het bewijsminimumvoorschrift van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering doet zich in de rechtspraktijk vaak juist bij misbruikzaken voor. Dat wekt geen verwondering. Het gaat daarbij immers veelal om zaken waarin de feiten zich in het verborgene afspelen en waarbij het in de kern dus gaat om het woord van de aangever tegen dat van de verdachte. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat in dergelijke gevallen niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangever voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Er mag dan geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband tussen het overige gebruikte bewijsmateriaal en de verklaring van de aangever.
Het slachtoffer [naam slachtoffer 1] heeft in december 2017 voor het eerst verteld dat de verdachte hem in het huis van zijn oma in Hellevoetsluis in de daaraan voorafgaande vier jaren seksueel heeft misbruikt. Dit deed [naam slachtoffer 1] naar aanleiding van een incident tussen hem en zijn zusje enige tijd daarvoor. De moeder van [naam slachtoffer 1] stapte de kamer binnen op het moment dat hij zijn penis tussen de billen van zijn zusje wilde stoppen. De moeder van [naam slachtoffer 1] wilde weten waarom hij dit deed. Uiteindelijk heeft hij tegen haar gezegd: “okay, okay, ik geef toe. [naam verdachte] heeft het wel met mij gedaan, hij heeft mij aangeraakt, hij heeft ook in mijn kont geneukt.”
[naam slachtoffer 1] verklaart tijdens het informatieve zedengesprek met de politie over het seksueel misbruik dat de verdachte hem in de gang opwachtte als hij naar het toilet was geweest. De verdachte pakte vervolgens [naam slachtoffer 1] vast, deed zijn broek naar beneden en trok aan zijn haar. De verdachte deed zijn penis in de mond en de anus van [naam slachtoffer 1] . Dit gebeurde vaak en al gedurende vier jaar. Bij het getuigenverhoor voegt [naam slachtoffer 1] hieraan toe dat de verdachte hem sommeerde te bukken en hij door hem werd vastgepakt. De verdachte deed zijn penis in zijn anus en ging dan heen en weer. Daarna heeft hij ook zijn penis in de mond van [naam slachtoffer 1] gestopt en trok hij het hoofd van [naam slachtoffer 1] heen en weer. De verdachte dreigde [naam slachtoffer 1] te slaan als hij iets tegen zijn moeder zou zeggen.
Deze verklaringen van [naam slachtoffer 1] staan lijnrecht tegenover de ontkennende verklaring van de verdachte.
De rechtbank zal eerst beoordelen of de verklaringen van [naam slachtoffer 1] voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen.
De verklaringen van de getuigen [naam getuige 1] (een tante van de verdachte en van [naam slachtoffer 1] ) en [naam getuige 2] behelzen feitelijk dat [naam slachtoffer 1] hen op enig moment, na het incident met het zusje van [naam slachtoffer 1] , heeft verteld dat de verdachte hem heeft misbruikt. Deze verklaringen zijn te bezien als bronnen van informatie, maar zijn afkomstig uit één en dezelfde bron, namelijk [naam slachtoffer 1] zelf. Over het ten laste gelegde vertellen genoemde bronnen niets meer dan wat zij daarover van [naam slachtoffer 1] hebben gehoord.
Getuige [naam getuige 3] (de oma van de verdachte) verklaart over een incident, waarbij de verdachte samen met [naam slachtoffer 1] en de broer van de getuige in haar woonkamer was. De verdachte zat met een witte short aan op de bank, terwijl zichtbaar was dat hij een stijve penis had, [naam slachtoffer 1] stond en de broer zat. De verdachte vertelde de getuige dat hij over zijn vriendin aan het vertellen was en daarom een stijve kreeg. Uit deze verklaring volgt weliswaar dat de verdachte in het bijzijn van [naam slachtoffer 1] seksueel opgewonden was, maar het is onvoldoende steunbewijs voor de verklaringen van [naam slachtoffer 1] dat de verdachte zijn penis in de mond en anus van [naam slachtoffer 1] deed.
Getuige [naam getuige 4] (de moeder van [naam slachtoffer 1] ) verklaart niet alleen dat [naam slachtoffer 1] haar heeft verteld over het misbruik door de verdachte, maar ook dat zij de verdachte zelf heeft gevraagd wat hij met haar zoon heeft gedaan. Zij verklaart dat de verdachte toen heeft gezegd: “Okay ik geef toe, ik heb het maar 1 keer gedaan”. Ondanks dat deze verklaring zelfstandige betekenis toekomt en steunbewijs kan vormen dat de verdachte seksueel misbruik bij [naam slachtoffer 1] heeft gepleegd, is dit naar het oordeel van de rechtbank in dit geval onvoldoende overtuigend steunbewijs. In dat kader is van belang dat de getuige zelf verklaart dat zij, na het incident met haar dochter (het zusje van [naam slachtoffer 1] ) aan het hoofd van [naam slachtoffer 1] is blijven zeuren, omdat zij het gewoon wilde weten. Pas twee maanden na dat incident vertelde [naam slachtoffer 1] haar toen iets over het seksueel misbruik. Ook is van belang dat zij verklaart dat zij niet meer exact weet hoe [naam slachtoffer 1] het precies aan haar heeft verteld, maar dat ze begreep dat dit wel gebeurd moest zijn. Verder is van belang dat zij verklaart dat zij toen heel erg boos werd, direct naar het huis van haar moeder is gerend, waar de verdachte de deur open deed, en tegen de verdachte begon te schreeuwen en hem heeft geduwd.
De rechtbank is daarom van oordeel dat bovengenoemde verklaringen onvoldoende toereikend zijn om als steunbewijs te dienen. Het onder 2 subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 (primair en subsidiair) ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. K.J. van den Herik en C.C. Peterse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V. de Roo, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juli 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 18 juni 2018 te Hellevoetsluis
op of nabij de openbare weg, het Kooisteepark en/of de Marter,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, en/of een bluetooth speaker, en/of een portemonnee (inhoudende onder een geldbedrag van 7 euro of daaromtrent en/of een zonnebril en/of een ketting en/of vijf, althans een of meer ring(en), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon genaamd [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een blue tooth speaker en/of een portemonnee (inhoudende onder een geldbedrag van 7 euro of daaromtrent) en/of een zonnebril en/of een ketting en/of vijf, althans een of meer ring(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- omsingelen, althans tegenhouden van die [naam slachtoffer 2] , en/of
- pakken van spullen en/of de tas van die [naam slachtoffer 2] leeghalen en/of spullen van die [naam slachtoffer 2] in het water gooien en/of
- tonen aan en/of voorhouden van en/of richten van een vuurwapen, althans een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [naam slachtoffer 2] , en/of
- plaatsen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 2] en/of
- toevoegen aan die [naam slachtoffer 2] van de woorden: "Wat heb je allemaal in je broekzak?" en/of "Deze neem ik ook in beslag" en/of "Dit is een mooie ketting mag ik die van dichtbij bekijken" en/of "Zo dat zijn mooie ringen" en/of "Schiet op" en/of "Ga je ons aangeven?" en/of "Je bent gewaarschuwd" en/of "je mag geen politie bellen anders krijg je een kogel door je kop", althans woorden van gelijke aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2013 en 30 november 2017 te Hellevoetsluis en/of te 's-Gravenhage, op een of meerdere tijdstippen, telkens, althans eenmaal,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer 1] [* [geboortedatum slachtoffer 1] 2004], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk zijn -verdachtes- penis in de anus en/of in de mond van die [naam slachtoffer 1] heeft ingebracht en/of heen en weer bewogen,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het meermalen, telkens, althans eenmaal,
- die [naam slachtoffer 1] bij de haren pakken en zijn hoofd naar zijn -verdachtes- penis brengen en/of
- die [naam slachtoffer 1] vastpakken en vooroverbuigen en/of
- die [naam slachtoffer 1] zijn broek naar beneden doen en/of
- die [naam slachtoffer 1] toevoegen: "ga bukken" en/of "ik ga je slaan als je iets tegen je mama vertelt", althans woorden van een dergelijke aard en strekking;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 november 2017 te Hellevoetsluis en/of te 's-Gravenhage op een of meerdere tijdstippen, althans eenmaal, met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren en/of zestien jaren, te weten met [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2004), handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, telkens, althans eenmaal,
- zijn -verdachtes penis inbrengen in de anus van die [naam slachtoffer 1] en die heen en weer bewegen en/of
- zich laten pijpen door die [naam slachtoffer 1] .