ECLI:NL:RBROT:2019:8569
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de eigenrisicodragerschap en toerekening van WGA-uitkeringen na fusie
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, die sinds 1 januari 2018 eigenrisicodrager is, heeft op 3 januari 2018 ondernemingen verkregen van niet-eigenrisicodragers. De rechtbank oordeelt dat eiseres sindsdien het risico draagt voor de betaling van WGA-uitkeringen van werknemers die op de eerste dag van de bij die uitkeringen in acht genomen wachttijd in dienst waren bij de overdragende werkgevers.
Het proces begon met besluiten van de verweerder, waarbij de WGA-uitkeringen van werknemers die voorheen werkzaam waren voor de overgenomen ondernemingen aan eiseres zijn toegerekend. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de verweerder heeft de bezwaren ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze besluiten, geregistreerd onder de zaaknummers ROT 18/6426 en ROT 18/6456.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de fusie tussen eiseres en de overgenomen ondernemingen op 3 januari 2018 heeft plaatsgevonden, en dat eiseres op dat moment het risico voor de WGA-uitkeringen van de betrokken werknemers heeft overgenomen. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres verworpen, waaronder de stelling dat zij pas op 3 januari 2018 eigenrisicodrager kon zijn. De rechtbank concludeert dat de verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiseres met ingang van 1 januari 2018 eigenrisicodrager is geworden en dat zij het risico voor de WGA-uitkeringen van de werknemers van de overgenomen ondernemingen draagt. De beroepen zijn ongegrond verklaard.