Op 11 oktober 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De verdachte droeg een geladen vuurwapen bij zich op de openbare weg, wat leidde tot ernstige bezwaren en het gevaar voor herhaling van een misdrijf. De rechtbank heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven, gezien de omstandigheden van de zaak en de ernst van het feit. De officier van justitie, mr. K. Pieters, eiste een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend, en de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het feit of de verdachte uitsluiten.
De rechtbank heeft de ernst van het feit in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ondanks dat de verdachte een blanco strafblad heeft, is het voorhanden hebben van een vuurwapen op straat een ernstige zaak. De rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van negen maanden op te leggen, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. De beslissing om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving.