ECLI:NL:RBROT:2019:8540

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2019
Publicatiedatum
31 oktober 2019
Zaaknummer
10/176666-19 vordering TUL VV: 10/661045-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woninginbraak in vereniging met recidive en bijzondere voorwaarden

Op 11 oktober 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van poging tot woninginbraak in vereniging. De verdachte heeft op 24 juni 2019 samen met een medeverdachte geprobeerd in te breken in een woning in Rotterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de handelingen van de verdachte, zoals vastgelegd op camerabeelden, wijzen op een begin van uitvoering van het misdrijf. De verdachte heeft bekend dat hij met een steen een raam heeft ingegooid, en zijn medeverdachte is herkend door wijkagenten. De rechtbank oordeelt dat de gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachte gericht waren op de voltooiing van de inbraak.

De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 180 dagen geëist, waarvan 149 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en een contactverbod met de medeverdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, met 149 dagen voorwaardelijk, en heeft de proeftijd vastgesteld op drie jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie.

De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis afgewezen, omdat de verdachte niet opnieuw een strafbaar feit had gepleegd dat aanleiding gaf tot het uitvoeren van de voorwaardelijke straf. De rechtbank heeft de verdachte ook een contactverbod met zijn medeverdachte opgelegd, om recidive te voorkomen. De uitspraak benadrukt de ernst van de poging tot inbraak en de recidive van de verdachte, die eerder al was veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/176666-19
Parketnummer vordering TUL VV: 10/661045-17
Datum uitspraak: 11 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. F. El Makhtari, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Pieters heeft gevorderd:
In de zaak met parketnummer 10/176666-19:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 149 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, locatiegebod (inclusief elektronisch toezicht gedurende maximaal één jaar), een contactverbod met de medeverdachte
[naam medeverdachte] , een inspanningsverplichting om een zinvolle dagbesteding te krijgen en te houden, de verplichting om mee te werken aan diagnostisch onderzoek en eventueel daaruit voortvloeiende behandeling en de verplichting om zich te gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering;
- opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
In de zaak met parketnummer 10/661045-17:
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken. Er is onvoldoende bewijs voor een poging tot inbraak. Er is sprake van vandalisme. Na het gooien van de steen door de ruit is de verdachte weggegaan omdat hij niet de intentie had in de woning in te breken.
4.1.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 24 juni 2019 omstreeks 00:50 uur ontving de aangever een melding dat het alarm van het kleine raam aan de voorzijde van de woning aan de [adres delict] was afgegaan. De aangever is vervolgens meteen naar de woning toegegaan en heeft daar gezien dat dit raam van de woning stuk was en dat in de woning een grote kei en glasscherven lagen.
Op beelden van een camera die naast de voordeur van deze woning hangt, is te zien dat vanaf ongeveer twintig minuten tot vlak vóór de hiervoor bedoelde melding twee mannen (man 1 en man 2) in de voortuin, op de oprit en bij de voordeur van de woning zijn geweest. Te zien is dat man 1 om 00:29:48 uur de oprit oploopt en via een trappetje naar de voordeur loopt. Bij de voordeur aangekomen haalt hij het T-shirt onder zijn bodywarmer vandaan en strekt zijn arm naar boven met het T-shirt over zijn vingers en wekt de indruk dat hij aanbelt. Daarna rent hij de oprit af. Om 00:31:19 uur loopt hij weer naar de voordeur en verricht hij de hiervoor beschreven handelingen nog een keer. Om 00:39:41 uur lopen man 1 en man 2 via de voortuin de oprit op en staan daar stil. Vervolgens kijken zij naar een raam en naar de voordeur en lopen vervolgens samen weg. Om 00:48:56 uur lopen beide mannen weer de voortuin in. Daarna zijn zij niet meer te zien. Een minuut later gaat het alarm van de woning af.
Poging tot inbraak
De verdachte heeft bij de politie bekend dat hij degene is geweest die met een steen het raam heeft ingegooid. De verdachte geeft ook toe dat hij man 2 is op de camerabeelden. De verdachte wil niet zeggen wie de medeverdachte man 1 is, maar deze man is door twee wijkagenten herkend als [naam medeverdachte] . Deze medeverdachte, die een groep jongeren om zich heen heeft verzameld waar de verdachte deel van uitmaakt, is begin 2018 aangemerkt als verdachte van verscheidene woninginbraken in de wijken Kralingen en Hillegersberg en is hiervoor ook veroordeeld. Hierbij was telkens de modus operandi het gooien van een steen door de ruit.
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en zijn medeverdachte, zoals die op de camerabeelden zijn te zien, in combinatie met het tijdstip waarop deze plaatsvonden en de vastgestelde modus operandi te kwalificeren zijn als een begin van uitvoering van een inbraak in vereniging, omdat de gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm waren gericht op de voltooiing van dat misdrijf.
4.1.3.
Conclusie
Het bewijsverweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 24 juni 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader
voorgenomen misdrijf om in een woning gelegen aan de [adres delict] , geld en/of goederen van hun gadingdie toebehoorden aan [naam slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming, een steen door een raam van voornoemde woning heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf en de maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft, terwijl hij in een proeftijd liep van een veroordeling wegens medeplichtigheid aan een woninginbraak, samen met een medeverdachte, met wie hij een contactverbod had vanwege voormelde woninginbraak, in de nachtelijke uren wederom geprobeerd in te breken in een woning door een steen door een raam te gooien. Een dergelijk delict kan naast financiële schade ook een gevoel van onveiligheid voor de bewoner(s) en omwonenden met zich brengen. De verdachte heeft zich hierbij enkel en alleen laten leiden door zijn eigen financiële gewin en heeft zich geen rekenschap gegeven van de nare gevolgen van een dergelijke poging tot inbraak voor de bewoner(s).
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, waaronder een veroordeling door de politierechter van deze rechtbank van 9 mei 2017 wegens medeplichtigheid bij een woninginbraak waarbij hem onder meer het hiervoor genoemde contactverbod met de medeverdachte is opgelegd.
7.3.2.
Rapportage
Ook is acht geslagen op het rapport van Reclassering Nederland van 1 augustus 2019 dat over de verdachte is opgemaakt. Dit rapport houdt kort gezegd het volgende in. Er is sprake van een delictpatroon. De verdachte loopt al geruime tijd bij de reclassering. Hij is gestart bij de jeugdreclassering en in 2017 overgedragen aan de volwassenreclassering. Dit heeft hem er niet van doen weerhouden te recidiveren. De verdachte toont weinig tot geen initiatief om op een constructieve wijze te werken aan zijn toekomstdoelen. Er moet steviger ingezet worden op financiën, sociaal netwerk en houding. Niet uitgesloten is dat sprake is van persoonlijkheidsproblematiek. Nader onderzoek naar de psyche en zijn ontwikkeling is geïndiceerd. De kans op recidive is hoog als de verdachte niet loskomt van de medeverdachte en geen dagbesteding heeft. Geadviseerd wordt bijzondere voorwaarden te stellen.
7.4.
Conclusies
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die gewoonlijk in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Omdat de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op het feit dat de verdachte al langere tijd reclasseringstoezicht heeft en vlak voor het einde van de proeftijd weer is gerecidiveerd, acht de rechtbank een langere proeftijd dan de gebruikelijke twee jaren noodzakelijk.
De verdachte heeft zich door het eerder aan hem opgelegde contactverbod met zijn medeverdachte niet laten weerhouden met hem het hierboven bewezen verklaarde feit te plegen. De rechtbank houdt er daarom ernstig rekening mee dat de verdachte in de toekomst opnieuw een strafbaar feit pleegt indien hij contact houdt met zijn medeverdachte. Om die reden zal de rechtbank tevens de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen, inhoudende een contactverbod met zijn medeverdachte, en deze maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen, omdat aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd die vrijheidsbeneming voor langere duur meebrengt dan de reeds in verzekering en voorlopige hechtenis door hem doorgebrachte tijd.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 9 mei 2017 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van medeplichtigheid aan een woninginbraak veroordeeld voor zover van belang tot jeugddetentie van 90 dagen met aftrek, waarvan een gedeelte groot 45 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 24 mei 2017 en duurde tot 19 juli 2019.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering af te wijzen.
8.3.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Dit geeft in beginsel aanleiding de tenuitvoerlegging te gelasten van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 38v, 38w, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
149 (honderdnegenenveertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich binnen vijf werkdagen melden bij Reclassering Nederland en zolang en frequent als die reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich na ingang van de proeftijd bevinden op het verblijfsadres [adres verdachte] te Rotterdam tussen 21.00 en 6.00 uur, waarbij de tijden en het verblijfsadres kunnen worden aangepast met toestemming van de reclassering, gedurende drie jaren na ingang van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
de veroordeelde zal meewerken aan het onderzoek van het NIFP in verband met het stellen van een diagnose en zich aansluitend onder ambulante behandeling stellen van een zorginstelling voor de problematiek zoals die uit de te stellen diagnose volgt, gedurende drie jaren na ingang van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de zorginstelling verantwoord vindt;
de veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een inspanning voor het verkrijgen van een zinvolle dagbesteding en het geven van inzicht in zijn financiën en sollicitaties;
de veroordeelde zal ter controle van de onder 2 genoemde voorwaarde gebruik maken van het door Reclassering Nederland aangewezen technische hulpmiddel ter ondersteuning van het elektronisch toezicht, gedurende één jaar na ingang van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
de veroordeelde zal geen contact opnemen met zijn medeverdachte [naam medeverdachte] ;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht elektronisch toezicht te houden op de naleving van de onder nummer 2 genoemde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam medeverdachte] , gedurende 2 (twee) jaren na het onherroepelijk worden van dit vonnis;
bepaalt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van twee (2) weken met een totale duur van ten hoogste zes (zes) maanden;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 9 mei 2017 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 oktober 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
hij op of omstreeks 24 juni 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om omstreeks 00:50 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust
bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres delict] , geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [naam slachtoffer] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, een steen door een ruit/raam van voornoemde woning heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [naam slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.