[verweerder] heeft zowel [verzoeker] als [naam 1] op staande voet ontslagen. [naam 1] heeft in het ontslag berust. In de brief waarin het ontslag aan [verzoeker] wordt bevestigd staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“Op maandag 4 maart jl. rond 07:15 uur is ons bekend geworden dat u een handgemeen heeft gehad met [naam 1] . Dat daarbij zowel door u als door de heer [naam 1] fysiek geweld is gebruikt. We hadden gehoord dat u bent geduwd en u de heer [naam 1] heeft geslagen. Wij hebben besloten om nader onderzoek te doen naar hetgeen was voorgevallen. Wij hebben u en de heer [naam 1] naar huis gestuurd met de mededeling dat u tot en met vrijdag 8 maart 2019 zou zijn geschorst van het werk en het niet was toegestaan om op het werk te verschijnen, behalve dan om met ons in gesprek te gaan in het kader van het onderzoek.
Uit dit onderzoek kwamen de volgende feiten en omstandigheden naar voren: Op maandag 4 maart jI. omstreeks 07:10 uur komt de heet [naam 1] met een buis 315 op de doorn van de heftrucktruck bij de zagerij aanrijden. Er werd op normale snelheid gereden. Op dat moment bent u en de heer [naam 2] aan de zijkant van het pand aan het werk. U steekt plotseling, net voor de last van de heftruck langs, over. Dit betreft een zeer onveilige situatie. De heer [naam 2] blijft staan. Er is maximaal 5 meter afstand tussen u en het uiteinde van de buis. Heftruckchauffeur de heer [naam 1] schrikt hiervan en toetert. Hij stapt uit de heftruck en vraagt aan u of “wel goed bij uw hoofd bent” om zo levensgevaarlijk te handelen. De heer [naam 1] loopt naar u toe en kort nadat jullie bij elkaar staan geeft hij u een duw, waarna u valt. Vervolgens staat u op en slaat de heer [naam 1] met uw vuist in het gezicht, ter hoogte van zijn kaak. De heer [naam 1] gaat naar de heer [naam 3] om het incident te melden. Later meldt ook u zich bij de heer [naam 3] . U vertelt aan de heer [naam 3] dat u heeft geslagen. Ook vertelt u dat u pijn heeft aan uw linkerhand. Later wordt — in het ziekenhuis — vastgesteld dat uw pink is gebroken.
(…)
Ontslag op staande voet
Na intern overleg hebben wij u meegedeeld dat aan u per direct ontslag is verleend.
De redenen voor het ontslag op staande voet zijn:
- het vertonen van ongewenst gedrag door in een handgemeen te raken met een collega en deze collega te slaan, althans hem te willen slaan met uw vuist;
- het overtreden van het u bekende protocol ongewenst gedrag;
- het niet tonen van berouw of het maken van excuses, evenals het niet inzien dat ook ander gedrag vertoond had kunnen worden;
- Uzelf, de heer [naam 1] en [verweerder] in gevaar te brengen door onveilig gedrag tevertonen door op onveilige afstand voor een aanrijdende heftruck langs over te steken. Dit terwijl u weet dat veiligheid voor ons cruciaal is.
Wij zijn van oordeel dat elk van deze gedragingen, zowel de afzonderlijke gedragingen als ook in onderling verband bezien, een dringende reden vormen voor een ontslag. Tenslotte zijn wij het vertrouwen in u als werknemer door deze handelwijze verloren, hetgeen eveneens het ontslag rechtvaardigt.
Bij ons besluit hebben wij uw persoonlijke situatie, waaronder uw leeftijd en de duur van het dienstverband, meegewogen. Dit maakte ons besluit niet anders.
Als gevolg van het ontslag eindigde uw arbeidsovereenkomst op 11 maart 2019. Vanaf 12 maart 2019 ontvangt u geen loon meer. Wij zullen overgaan tot het opstellen van een eindafrekening.
Omdat u [verweerder] een dringende reden hebt gegeven om u op staande voet te ontslaan, bent u schadeplichtig jegens [verweerder] maakt dan ook aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding, die gelijk is aan het bedrag dat u bij voortduren van de arbeidsovereenkomst tot 1 mei 2019 aan loon zou hebben ontvangen. Deze schadevergoeding wordt verrekend met hetgeen [verweerder] in het kader van de eindafrekening (eventueel) nog verschuldigd is. Wij behouden ons het recht voor een eventueel tekort op u te verhalen.”