ECLI:NL:RBROT:2019:8435

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2019
Publicatiedatum
29 oktober 2019
Zaaknummer
10/750382-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake invoer en voorbereiding van verdovende middelen in het kader van onderzoek 'Visbout'

Op 17 oktober 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de invoer van een container met ananassen waarin 14 kilogram cocaïne was verstopt. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van deze cocaïne in Nederland en het voorbereiden van deze invoer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een organiserende rol had bij de invoer en dat hij samen met anderen handelingen verrichtte die gericht waren op het vervoeren en afleveren van de cocaïne. De officier van justitie had vrijspraak bepleit, maar de rechtbank verwierp dit verweer en legde de verdachte een gevangenisstraf van 30 maanden op. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich niet had aangetrokken van de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen en dat de invoer van een dergelijke hoeveelheid cocaïne een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot verbeurdverklaring van in beslag genomen telefoons, die gebruikt waren bij de bewezen feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/750382-18
Uitspraakdatum: 17 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht te Dordrecht,
bijgestaan door mr. J.J. Mul, advocaat te Amsterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17, 18, 20 en 24 september en
17 oktober 2019.

Tenlastelegging

In de tenlastelegging heeft de officier van justitie de invoer van een hoeveelheid cocaïne en de voorbereidingshandelingen voor - onder meer - invoer van diezelfde hoeveelheid cocaïne cumulatief ten laste gelegd. In haar requisitoir heeft de officier van justitie in de onderbouwing van haar bewezenverklaring geen onderscheid gemaakt tussen de invoer en de voorbereiding. In feite ging het requisitoir bijna in het geheel alleen in op de invoer van een hoeveelheid cocaïne.
Op de vraag van de rechtbank tijdens de zitting of misschien bedoeld was de invoer primair en de voorbereiding subsidiair ten laste te leggen, antwoordde de officier van justitie dat het openbaar ministerie een principiële keuze had gemaakt om de feiten cumulatief ten laste te leggen. Haar requisitoir moest ook op die manier worden gezien. Bij die stand van zaken zal de rechtbank de feiten op de tenlastelegging dan ook als cumulatief ten laste gelegd begrijpen.
Een en ander neemt niet weg dat de rechtbank zich op de zitting heeft afgevraagd maar ook in dit vonnis nadrukkelijk afvraagt wat de toegevoegde waarde van deze wijze van ten laste leggen is. Temeer wanneer daarbij de (feitelijke) uitwerking van de voorbereidingshandelingen in de tenlastelegging wordt beschouwd tegen de achtergrond van het dossier, het onderzoek op de zitting en de nieuwe samenloopregels die de Hoge Raad kortgeleden uiteen heeft gezet. De officier van justitie heeft bij de feitelijke uitwerking van de voorbereidingshandelingen bijna allemaal handelingen opgenomen die zien op de invoer van dezelfde hoeveelheid cocaïne. Deze handelingen heeft zij telkens gescheiden met de woorden ‘en/of’. Met deze wijze van ten laste leggen, heeft de officier van justitie in het midden gelaten of zij uit is op een veroordeling van één van deze feitelijke gedragingen of van meerdere en heeft zij het aan de rechtbank gelaten of deze (verschillende) voorbereidingshandelingen als cumulatief of als alternatief moeten worden gelezen. De rechtbank heeft ervoor gekozen slechts die voorbereidingshandelingen te beoordelen die in direct verband kunnen worden gebracht met de verdachte. De andere handelingen heeft de rechtbank (als zijnde alternatief ten laste gelegd) ter zijde gelaten.
In bijlage I wordt de tekst van de tenlastelegging weergegeven. Cursief zijn die voorbereidingshandelingen weergegeven die door de rechtbank als alternatief ten laste gelegd bij de verdere beoordeling buiten beschouwing zijn gelaten.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.M. Dingley en mr. M.D. Hes hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Standpunt verdedigingDe raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte geen betrokkenheid heeft gehad bij de invoer van de container met cocaïne. Hij verkeerde in de veronderstelling dat hij hielp bij het lossen van ananassen. De verdachte wist niet dat in de container ook cocaïne zat en kan daarom niet verantwoordelijk worden gehouden voor de invoer van deze drugs noch voor de voorbereiding daarvan. Voor zover medeverdachte [naam medeverdachte 1] de verdachte aanwijst als degene die hem heeft benaderd voor de invoer van de betreffende container, is sprake van een verdraaiing van de waarheid. Deze persoon, die door [naam medeverdachte 1] ‘ [naam 1] ’ wordt genoemd, betreft in werkelijkheid [naam medeverdachte 2] .
Beoordeling
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan komt de rechtbank tot de volgende vaststellingen, overwegingen en conclusies.
-
Invoer
Vast staat dat op 17 augustus 2018 vanuit de Dominicaanse Republiek een container met een partij ananassen is aangekomen in Rotterdam. Deze lading was (aanvankelijk) bestemd voor het bedrijf [naam bedrijf 1] , gevestigd in Duitsland.
Na controle en onderzoek is gebleken dat in de container naast ananassen ook pakketten zaten met daarin cocaïne. In totaal was dit een hoeveelheid van netto 14 kilogram cocaïne. Deze cocaïne is op 18 augustus 2018 in beslag genomen en vervangen door dummypakketten. In de dummypakketten is een kleine hoeveelheid cocaïne teruggeplaatst. Hierna is de container geprepareerd en ter beschikking gesteld aan de rederij.
Op 30 augustus 2018 heeft de overdracht van de container van [naam bedrijf 1] aan [naam bedrijf 2] plaatsgevonden.
Op 6 september 2018 is de container getransporteerd naar de [plaats delict] in Amsterdam. Daar is de container door de verdachte en zijn medeverdachten [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 5] en [naam medeverdachte 6] gelost. De pallets en de dozen met ananassen zijn met behulp van een heftruck uitgeladen en in een loods, die was ingericht als wasserette, geplaatst. [naam medeverdachte 2] is de container met een zwarte tas uitgelopen en is er vervolgens mee weg gereden in een Audi A3. Dezelfde dag is [naam medeverdachte 2] aangehouden in dit voertuig. In de kofferbak van de auto is een zwarte tas met daarin de dummypakketten aangetroffen.
-
Betrokkenheid van de verdachte bij de (verlengde) invoer en de voorbereiding
De overwegingen over de betrokkenheid van de verdachte bij de ingevoerde hoeveelheid cocaïne kunnen niet los worden gezien van het gegeven dat in de container in de loods tussen de vervoerde ananassen zonder ingrijpen van politie en justitie ongeveer 14 kilo cocaïne verstopt zou hebben gezeten. In dat licht moeten de hierna genoemde omstandigheden en handelingen van de verdachte worden gezien.
- Nadat de container op 17 augustus 2018 in de haven van Rotterdam was aangekomen, is medeverdachte [naam medeverdachte 1] op 22 augustus 2018 benaderd door een Surinaamse meneer die hij ‘ [naam 1] ’ noemt. [naam 1] vroeg hem te helpen met het ‘papierwerk’ aangaande twee containers met ananassen die waren verzonden met [naam bedrijf 1] als geadresseerde. Op een foto herkent [naam medeverdachte 1] de verdachte als ‘ [naam 1] ’. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze herkenning te twijfelen, temeer omdat het telefoonnummer dat in de telefoon van [naam medeverdachte 1] onder de naam ‘ [naam 1] ’ is opgeslagen, correspondeert met het telefoonnummer van de verdachte. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat met ‘ [naam 1] ’, de verdachte wordt bedoeld en dat het de verdachte is geweest die [naam medeverdachte 1] heeft benaderd voor hulp met de invoer van de container.
- Op 22 augustus 2018 vraagt de verdachte aan [naam medeverdachte 1] hem te helpen bij de overdracht van de containers van de firma [naam bedrijf 1] naar de firma [naam bedrijf 2] Op 29 augustus 2018 vertaalt de verdachte via Google translate de zin: “Maar dat is omdat we nu nog bezig zijn met de papieren in orde aan het maken… denk ik vooruit dat als het zover komt dat wij dan naar binnen gaan om de spullen uit de container te halen.” [1] Op 30 augustus 2018 is namens [naam bedrijf 1] het overschrijvingsbewijs getekend, waarmee later die dag de container is overgedragen van [naam bedrijf 1] naar [naam bedrijf 2] . Medeverdachte [naam medeverdachte 7] verklaart hierover dat het overschrijvingsbewijs van de overdracht van de container, na ondertekening door [naam bedrijf 1] , bij hem thuis in [plaats] is afgeleverd door [naam medeverdachte 2] (in hoedanigheid van de vertegenwoordiger van het Dominicaanse bedrijf waarvan hij de ananassen had afgenomen). Uit de verkeersgegevens van de telefoons van de verdachte en [naam medeverdachte 2] blijkt dat zij op 30 augustus 2018 tussen 14:49 uur en 18:22 uur ongeveer dezelfde route hebben afgelegd, waarbij om 16:39 uur de telefoon van de verdachte een zendmast aanstraalde in de woonplaats van [naam medeverdachte 7] . [2]
Uit het voorgaande wordt afgeleid dat de verdachte opdracht heeft gegeven tot het (laten) wijzigen van de geadresseerde van de container van [naam bedrijf 1] naar [naam bedrijf 2] en dat hij hoogstwaarschijnlijk ook zelf betrokken is geweest bij het in orde maken van de papieren voor deze overdracht.
- Uit de zendmastgegevens van de telefoon van de verdachte blijkt verder dat deze in de periode van 15 augustus 2018 tot en met 5 september 2018 op meerdere momenten (nagenoeg) tegelijkertijd dezelfde zendmasten heeft aangestraald als de telefoons van [naam medeverdachte 2] [3] en [naam medeverdachte 7] . [4]
Hieruit wordt afgeleid dat de verdachte in de periode voorafgaand aan het lossen van de container op verschillende momenten op (nagenoeg) dezelfde tijdstippen en plaatsen als zijn medeverdachten is geweest.
- Nadat de container is overgedragen aan [naam bedrijf 2] , vraagt de verdachte aan [naam medeverdachte 1] een transporteur te regelen voor het vervoer van de container naar de [plaats delict] in Amsterdam. Daarnaast verstuurt en ontvangt de verdachte op 5 en 6 september 2018 de volgende WhatsApp-berichten naar en van zijn medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 7] , inhoudende:
5 september 2018 met [naam medeverdachte 1]
09:03 uur [naam medeverdachte 1] : Ben je daar al?
09:03 uur Verdachte: Ga er nu heen. Hoe laat denk je dat we dat ding kunnen lenen?
10:38 uur Verdachte: Hij zegt nu dat waar er gelost wordt moet door de KCG goed gekeurd zijn. Klopt dat?
13:58 uur [naam medeverdachte 1] : Doorgestuurd bericht [van de transporteur]: Morgen kunnen wij na 12:00 2 containers bezorgen. Ik krijg van een opdracht T1 van je collega allebei naar Bleiswijk. Alleen 1 ervan moet naar Amsterdam krijg ik te horen. [5]
6 september 2018 met [naam medeverdachte 4]
08:53 uur Verdachte: Kan [naam 2] heftruck rijden
11:08 uur [naam medeverdachte 4] : Waar moet ik komen
11:08 uur Verdachte: Kom naar Osdorp [6]
6 september 2018 met [naam medeverdachte 7]11:20 uur [naam medeverdachte 7] : Zorg je alsjeblieft dat je vanmiddag bij het lossen bent?
Die vracht in Bleiswijk levert niets op. Slap en sponsig. Tussen 19:30 en 20:00 is de container in Adam.
16:22 uur Verdachte: Weet je wat voor legger het is. Ik wilde weten of ze hem neer kunnen zetten want de steekwagen heb ik tot 19:00.
16:33 uur [naam medeverdachte 7] : Je hebt heftruck nodig en goede steekwagen om de pallets er uit te rijden. Zorg dat je alles goed geregeld en klaar hebt staan.” [7]
Uit deze handelingen wordt afgeleid dat de verdachte op de hoogte was van de exacte locatie waar de container moest worden afgeleverd en dat hij voorafgaand aan het lossen van de container contacten heeft onderhouden met zijn medeverdachten, onder meer over het (laten) regelen van een heftruck voor het lossen van de container op de [plaats delict] in Amsterdam.
- Op 6 september 2018 omstreeks 17:00 uur heeft de verdachte in FEBO in Amsterdam contact met twee van de zes medeverdachten met wie hij later die avond pallets en dozen met ananassen lost en verplaatst vanuit de container naar een loods op de [plaats delict] in Amsterdam, waar wasgoed hangt en geen koelruimte voor dat fruit aanwezig is. Een van hen is de medeverdachte [naam medeverdachte 2] : degene die later die avond met de zwarte tas met daarin de dummy pakketten en de hoeveelheid cocaïne weg rijdt. De ander betreft de medeverdachte [naam medeverdachte 6] die als enige, maar net als de ananassen en de cocaïne, afkomstig is uit de Dominicaanse Republiek, en die de Nederlandse taal niet machtig is. Om 17:13 uur verlaat [naam medeverdachte 6] de FEBO en neemt plaats in de witte Fiat Panda, waarvan de verdachte de bestuurder is. Om 17:15 uur vertaalt de verdachte via Google translate van het Nederlands naar het Spaans de zin: “Als de chauffeur ook buiten komt staan kijken als we uitladen, kan het misschien zijn dat je alleen naar binnen moet.” [8] In de Fiat Panda waarin de verdachte reed, zijn in de portier aan de bestuurderskant diverse bescheiden, waaronder een vrijgavebewijs van de container, aangetroffen. [9]
Uit het voorgaande wordt afgeleid dat de verdachte, nadat hij de overdracht en het vervoer van de container had gecoördineerd, onder verdachte omstandigheden een container heeft helpen lossen, waarbij hij onder meer contact onderhield met degene die de cocaïne vanuit de Dominicaanse Republiek heeft verscheept en degene die de cocaïne uit de container in sporttassen heeft meegenomen. Deze omstandigheden - in samenhang bezien - leiden tot de conclusie dat het de verdachte niet te doen was om de ananassen, maar om de in de container verstopte hoeveelheid cocaïne.
De hiervoor genoemde omstandigheden zijn redengevend voor het bewijs dat:
de verdachte wetenschap had van de cocaïne in de container;
het handelen van de verdachte erop was gericht om de hoeveelheid cocaïne verder te vervoeren, in te voeren, over te dragen en af te leveren;
de handelingen van de verdachte van voldoende gewicht zijn om hem aan te merken als medepleger van de (verlengde) invoer van de hoeveelheid cocaïne en de voorbereiding hiervan.
Met dit handelen maakt de verdachte zich schuldig aan de invoer van die hoeveelheid cocaïne en de voorbereiding hiervan .
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Op grond van de genoemde wettige bewijsmiddelen en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 17 augustus 2018 tot en met 6 september
2018 te Rotterdam en Amsterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij in de periode van 3 augustus 2018
tot en met 6 september 2018 in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en binnen het grondgebied van
Nederland brengen van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of
te bevorderen,
- zich enanderen gelegenheid en middelen en inlichtingen
tot het plegen van dat feit heeft verschaf
t,
hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededaders
- een overwijzingsverklaring met betrekking tot de overdracht van de container
van de firma [naam bedrijf 1] naar de firma [naam bedrijf 2] laten
ondertekenen, en/of
- het verdere transport van die container in
Nederland geregeld , en- met één of meer mededaders ontmoetingen gehad encontacten onderhouden en informatie
uitgewisseld over het invoeren en afleveren en uithalen en vervoeren bewerken van die container
en
- een mededader geld in het vooruitzicht gesteld, en
- die container laten vervoeren naar/nabij een loods gelegen aan de [adres delict]
te Amsterdam, en/of
- een vorkheftruck met chauffeur geregeld,
- de pallets met ananassen in/nabij die loods gelost.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan w
worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Eendaadse samenloop van:
Feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod,
en
Feit 2:
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen of om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De verdachte is bezig geweest met de (verlengde) invoer van een hoeveelheid cocaïne en de voorbereiding hiervan. Aannemelijk is geworden dat hij samen met anderen 14 kilo cocaïne, verborgen in een container met ananassen, heeft verscheept vanuit de Dominicaanse Republiek naar Nederland en de container hier samen met zijn mededaders heeft gelost. Bij (de voorbereiding van) deze invoer onderhield de verdachte contacten met zijn mededaders. Hij gaf hen daarbij onder meer opdrachten tot het regelen van de overdracht en het vervoer van de container. De verdachte had daarmee een organiserende rol bij de invoer.
In de wereld wordt Nederland gezien als drugs transit/traffic land met alle negatieve (diplomatieke en economische) gevolgen van dien. De verdachte heeft dit beeld met zijn handelen bevestigd. Gezien de hoeveelheid ingevoerde cocaïne, moet deze bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De handel in verdovende middelen vormt een bedreiging voor de volksgezondheid. Bovendien versterkt het de geweldsspiraal die met deze handel in binnen- en buitenland gepaard gaat. De verdachte heeft zich van deze maatschappelijke gevolgen niets aangetrokken en slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Bij de invoer van een dergelijke hoeveelheid cocaïne en de organiserende rol die de verdachte hierin heeft gehad, past oplegging van een langdurige gevangenisstraf. Voor het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij uitspraken in soortgelijke zaken en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Zo heeft de rechtbank er kennis van genomen dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Vanwege het tijdsverloop zal de rechtbank deze veroordeling niet in het nadeel van de verdachte meewegen.
De handelingen van de verdachte die zijn bewezenverklaard onder feit 2 hebben in de straftoemeting geen rol gespeeld. De handelingen hebben plaatsgevonden in een eendaadse samenloop tussen de onder 1 bewezen verklaarde invoer en de onder 2 bewezen verklaarde voorbereidingshandelingen en leggen daarom geen gewicht in de schaal.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden passend en op haar plaats.

In beslag genomen voorwerpen

De onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een iPhone en een Samsung telefoon, zullen verbeurd worden verklaard. De voorwerp behoren de verdachte toe en de bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan.

Voorlopige hechtenis

De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
Beoordeling
De vordering van de officier van justitie wordt toegewezen. De eerder gemaakte afweging tussen de persoonlijke belangen van de verdachte en de belangen van strafvordering is door de beslissingen in dit vonnis een andere geworden. Deze afweging valt nu in het nadeel van de verdachte uit. Daarbij weegt mee dat vanaf deze veroordeling geen sprake meer is van ‘pre trial detention’ in de zin van het EVRM.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht,
en op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2:
1. STK GSM zaktelefoon Kl: grijs
APPLE iPhone
3 1.00 STK GSM zaktelefoon
SAMSUNG;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
mr. L. Daum en mr. S.E.C. Debets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2019.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in op of omstreeks de periode van 17 augustus 2018 tot en met 6 september
2018 te Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 14 kilogram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 augustus 2018
tot en met 6 september 2018 te Rotterdam en/of Amsterdam en/of Tilburg en/of
Medemblik en/of Velp en/of Heerhugowaard, en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van een hoeveelheid van 14 kilogram cocaïne, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of
te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- een container [containernummer] geladen met pallets ananassen (en waarin achter
de (achter)wand/kopschot pakketten cocaïne waren verstopt) naar Nederland
verscheept, en/of
- een overwijzingsverklaring met betrekking tot de overdracht van de container
van de firma [naam bedrijf 1] naar de firma [naam bedrijf 2] ondertekend en/of laten
ondertekenen, en/of
- contact onderhouden met de rederij en/of betalingen voor de inklaring van
die container gedaan en/of het verdere transport van die container in
Nederland geregeld en/of betaald, en/of
- met één of meer mededader(s) ontmoetingen gehad en/of telefonisch en/of via
Whats App en/of per e-mail contacten onderhouden en/of informatie
uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of
uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren en/of bewerken van die container
met pallets ananassen en/of die pakketten cocaïne, en/of
- naar Nederland afgereisd, en/of
- een mededader geld in het vooruitzicht gesteld, en/of
- een sporttas en/of een dremel en/of slijptol, althans gereedschap,

voorhanden gehad, en/of

- die container laten vervoeren naar/nabij een loods gelegen aan de [adres delict]
te Amsterdam, en/of
- een vorkheftruck met chauffeur geregeld, en/of
- het zegel en/of de achterwand en/of het kopschot van die container met
behulp van een slijptol en/of een dremel, althans met gereedschap,
verwijderd en/of losgehaald , en/of
- de pallets met ananassen in/nabij die loods gelost, en/of
- de pakketten cocaïne achter die achterwand en/of het kopschot van
voornoemde container gehaald en/of (vervolgens) de pakketten cocaïne in
die sporttas gestopt, en/of
- die sporttas in de kofferbak van een Audi A3 met kenteken [kentekennummer]

geplaatst, en/of

- met/in voornoemde Audi A3 (met de cocaïne) weggereden.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van politie met nummer [proces-verbaalnummer] , p. 531.
2.Proces-verbaal van politie met nummer [proces-verbaalnummer] , respectievelijk p. 542 en 543 van de doorgenummerde bijlagen.
3.Idem, p. 749.
4.Idem, p. 541 en 542
5.Idem, p. 526-527.
6.Idem, p. 528.
7.Idem, p. 529.
8.Idem, p 531.
9.Idem, p. 344.