ECLI:NL:RBROT:2019:8434

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2019
Publicatiedatum
29 oktober 2019
Zaaknummer
10/750388-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake invoer en voorbereiding van verdovende middelen in de zaak 'Visbout'

Op 17 oktober 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de invoer van cocaïne vanuit de Dominicaanse Republiek naar Nederland. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 14 kilo cocaïne en het voorbereiden van deze invoer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een organiserende rol had bij de invoer, waarbij hij contacten onderhield met zowel de verkoper in de Dominicaanse Republiek als de koper in Nederland. De verdachte had verschillende WhatsApp- en e-mailberichten verzonden naar zijn contactpersonen in de Dominicaanse Republiek en was aanwezig bij het lossen van de container met ananassen, waarin de cocaïne was verborgen. De rechtbank achtte de tenlastelegging cumulatief bewezen, ondanks de verdediging die stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de cocaïne in de container. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden en verklaarde een in beslag genomen iPhone verbeurd. De uitspraak benadrukt de ernst van de betrokkenheid bij de drugshandel en de maatschappelijke gevolgen daarvan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/750388-18
Uitspraakdatum: 17 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedatum verdachte] ,
woonachtig op het adres [adres verdachte] [woonplaats verdachte] (Spanje),
bijgestaan door mr. S.V. Ramdihal, advocaat te Amsterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17, 18, 20 en 24 september 2019 en
17 oktober 2019.

Tenlastelegging

In de tenlastelegging heeft de officier van justitie de invoer van een hoeveelheid cocaïne en de voorbereidingshandelingen voor - onder meer - invoer van diezelfde hoeveelheid cocaïne cumulatief ten laste gelegd. In haar requisitoir heeft de officier van justitie in de onderbouwing van haar bewezenverklaring geen onderscheid gemaakt tussen de invoer en de voorbereiding. In feite ging het requisitoir bijna in het geheel alleen in op de invoer van een hoeveelheid cocaïne.
Op de vraag van de rechtbank tijdens de zitting of misschien bedoeld was de invoer primair en de voorbereiding subsidiair ten laste te leggen, antwoordde de officier van justitie dat het openbaar ministerie een principiële keuze had gemaakt om de feiten cumulatief ten laste te leggen. Haar requisitoir moest ook op die manier worden gezien. Bij die stand van zaken zal de rechtbank de feiten op de tenlastelegging dan ook als cumulatief ten laste gelegd begrijpen.
Een en ander neemt niet weg dat de rechtbank zich op de zitting heeft afgevraagd maar ook in dit vonnis nadrukkelijk afvraagt wat de toegevoegde waarde van deze wijze van ten laste leggen is. Temeer wanneer daarbij de (feitelijke) uitwerking van de voorbereidingshandelingen in de tenlastelegging wordt beschouwd tegen de achtergrond van het dossier, het onderzoek op de zitting en de nieuwe samenloopregels die de Hoge Raad kortgeleden uiteen heeft gezet. De officier van justitie heeft bij de feitelijke uitwerking van de voorbereidingshandelingen bijna allemaal handelingen opgenomen die zien op de invoer van dezelfde hoeveelheid cocaïne. Deze handelingen heeft zij telkens gescheiden met de woorden ‘en/of’. Met deze wijze van ten laste leggen, heeft de officier van justitie in het midden gelaten of zij uit is op een veroordeling van één van deze feitelijke gedragingen of van meerdere en heeft zij het aan de rechtbank gelaten of deze (verschillende) voorbereidingshandelingen als cumulatief of als alternatief moeten worden gelezen. De rechtbank heeft ervoor gekozen slechts die voorbereidingshandelingen te beoordelen die in direct verband kunnen worden gebracht met de verdachte. De andere handelingen heeft de rechtbank (als zijnde alternatief ten laste gelegd) ter zijde gelaten.
In bijlage I wordt de tekst van de tenlastelegging weergegeven. Cursief zijn die voorbereidingshandelingen weergegeven die door de rechtbank als alternatief ten laste gelegd bij de verdere beoordeling buiten beschouwing zijn gelaten.

Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. A.M. Dingley en mr. M.D. Hes hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat de verdachte als (mede)pleger betrokken is geweest bij de invoer van de cocaïne of de voorbereiding hiervan. Het enige dat de verdachte kan worden verweten is dat hij ten tijde van het uitladen bij of in de container was. Hij had echter geen wetenschap van de cocaïne in die container. Hij was slechts bezig met het uitladen van ananassen.
Beoordeling
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan komt de rechtbank tot de volgende vaststellingen, overwegingen en conclusies.
Op 17 augustus 2018 komt een container vanuit de Dominicaanse Republiek aan in de haven van Rotterdam. In die container zit naast een lading ananassen +/- 14 kilo cocaïne verborgen. De cocaïne wordt door de politie inbeslaggenomen en er worden dummypakketten en een kleine hoeveelheid cocaïne in de container teruggeplaatst. De container, die was verzonden met [naam bedrijf 1] als geadresseerde, is op 30 augustus 2018 overgedragen aan [naam bedrijf 2] en vervolgens getransporteerd van Rotterdam naar Amsterdam. In Amsterdam is de container door de verdachte en zijn medeverdachten uitgepakt. De pallets en de dozen met ananassen worden met behulp van een heftruck uitgeladen en in een wasserette neergezet. Eén van de medeverdachten loopt met een zwarte tas vanuit de container naar een Audi, zet deze tas in de achterbak van de auto en rijdt weg. Wanneer deze medeverdachte kort daarna wordt aangehouden als bijrijder van de Audi, worden in de tas in de achterbak van de auto de dummypakketten en de hoeveelheid cocaïne aangetroffen.
Betrokkenheid van de verdachte
De overwegingen over de betrokkenheid van de verdachte bij de ingevoerde hoeveelheid cocaïne kunnen niet los worden gezien van het gegeven dat in de container in de loods tussen de vervoerde ananassen zonder ingrijpen van politie en justitie ongeveer 14 kilo cocaïne verstopt zou hebben gezeten. In dat licht moeten de hierna genoemde handelingen van de verdachte worden gezien.
- De verdachte verstuurt en ontvangt in de periode voordat de container met ananassen en cocaïne op 3 augustus 2018 bij de containerterminal in Caucedo (Dominicaanse Republiek) wordt ingeleverd voor transport naar Nederland, verschillende WhatsApp- en e-mailberichten naar en van zijn contactpersonen in de Dominicaanse Republiek:
2 juni 2018:
2:08 uur: contactpersoon stuurt aan verdachte: “Je zult de broker worden en moet het daar oplossen, begrijp je? Alles in kleine hoeveelheden om het met de container te zenden met de lading ananas.”
2:18 uur: verdachte antwoordt aan deze contactpersoon: “Is goed.” [1]
18 juli 2018:
15:03 uur: verdachte stuurt aan contactpersoon: “Het gaat om ananas, het is voor ananas van Caucedo naar Rotterdam in Nederland.”
15:07 uur: contactpersoon antwoordt verdachte: “Ik heb een contactpersoon nodig daar. Geef mij een naam om het op de BL te noteren.” [2]
3 augustus 2018:
2:53 uur: contactpersoon stuurt aan verdachte: “Heb je een nummer van de monteurs/ medewerkers van de koelservices in Caucedo?”
4:24 uur: verdachte stuurt aan contactpersoon: “Ja, het is goed. Ik heb het opgelost. Je moet iets meenemen om de streep te wissen, de huidige streep kan je bijna niet zien.” [3]
Uit dit handelen wordt afgeleid dat de verdachte betrokken was bij het verschepen van een container vanuit de Dominicaanse Republiek naar Nederland en dat hij er wetenschap van had dat het bij dit transport niet (enkel) te doen was om de in deze container aanwezige ananassen.
- Op 15 augustus 2018 stuurt de verdachte aan één van zijn contactpersonen een
e-mailbericht met de tekst “Wij vertrekken morgen.” [4] Vervolgens stuurt hij dezelfde dag een WhatsApp-bericht aan een ander contactpersoon in de Dominicaanse Republiek: “Het internet is hier op het vliegveld zeer traag”. [5] Op 16 augustus 2018 om 15:59 uur stuurt de verdachte aan diezelfde persoon een foto van een auto met een Nederlands kenteken. [6]
Uit deze handelingen wordt afgeleid dat de verdachte vlak voordat de container op 17 augustus 2018 in Rotterdam aankwam, vanuit de Dominicaanse Republiek naar Nederland is gereisd.
- Nadat de container op 17 augustus 2018 in de haven van Rotterdam is aangekomen, verstuurt en ontvangt de verdachte de volgende e-mailberichten:
20 augustus 2018:
Verdachte stuurt aan contactpersoon: “Als het al op bestemming is, kan het niet meer veranderd
worden. De verandering moet door [naam bedrijf 1] worden gedaan via een endossement (overdracht).” [7]
22 augustus 2018:
Verdachte stuurt aan contactpersoon: “Broeder zorg voor een endossement.” [8]
Contactpersoon antwoordt verdachte: “Zijn naar Duitsland geweest om met de eigenaar te praten en hij heeft de mails gezonden. Ben bezig met een endossement (overdracht).” [9]
30 augustus 2018:
Schrijft de contactpersoon aan verdachte: “Vandaag is de zaak afgerond en de endossement
betekend.” [10]
Uit deze handelingen wordt afgeleid dat de verdachte betrokken is geweest bij de overdracht van de container van de firma [naam bedrijf 1] naar [naam bedrijf 2] .
- Op 6 september 2018 om 16:55 uur heeft de verdachte in FEBO in Amsterdam contact met één van de zes medeverdachten met wie hij later die avond pallets en dozen met (verlepte) ananassen lost en verplaatst vanuit de container naar een loods op de [plaats delict] in Amsterdam, waar wasgoed hangt en geen koelruimte voor dat fruit aanwezig is. Anders dan de andere aanwezigen, is de verdachte als enige, maar net als de ananassen en de cocaïne, afkomstig uit de Dominicaanse Republiek. De medeverdachten kennen de verdachte niet en konden hem niet verstaan. Om 18:47 uur vertaalt de verdachte via Google translate de zin: “Het moet leeg zijn, ik denk dat ik geen ruimte heb om naar [de] achterkant te komen.” [11] En om 18:50 uur vertaalt hij de zin: “Maar de 6 pallets achteraan, kunnen naar voren worden geschoven, zodat ze niet zichtbaar zijn, maar aan de achterkant moet ik de ruimte hebben.” [12] Nadat diezelfde avond de verdachte en zijn medeverdachten in de loods zijn aangehouden, is geconstateerd dat de teruggeplaatste dummypakketten zijn weggehaald uit de luchtkoelkanalen van de koelunit die is gelokaliseerd achterin de container, achter de pallets met dozen ananassen.
Uit het voorgaande wordt afgeleid dat de verdachte wetenschap had van de komst van de container en van het precieze tijdstip en de locatie waar de container zou arriveren. Daarnaast wordt hieruit afgeleid dat het de verdachte niet te doen was om de ananassen, maar om de in de container verborgen cocaïne. Dit laatste vindt ook bevestiging in het gegeven dat de verdachte in de periode voordat de container op 6 september 2018 is gelost, meermalen via het internet heeft gezocht op druggerelateerde termen, zoals ‘Nieuws cocaïne Amsterdam, Crimesite “Verdachten 4.500 kilo coke voor rechter”. [13]
De hiervoor genoemde omstandigheden en de op basis hiervan getrokken tussenconclusies - in onderlinge samenhang bezien - zijn redengevend voor het bewijs dat:
de verdachte wetenschap had van de cocaïne in de container;
de verdachte samen met anderen de container vanuit de Dominicaanse Republiek naar Nederland heeft verscheept;
het gegeven dat de verdachte kort voordat de container in Nederland aankwam, naar Nederland is afgereisd;
het handelen van de verdachte erop was gericht om de hoeveelheid cocaïne verder te vervoeren, in te voeren, over te dragen en af te leveren;
de handelingen van de verdachte van voldoende gewicht zijn om hem aan te merken als medepleger van de (verlengde) invoer van de hoeveelheid cocaïne en de voorbereiding hiervan.
De verdachte heeft voor de hiervoor genoemde omstandigheden geen verklaring gegeven en steeds gezwegen. Bij deze stand van zaken is de rechtbank er dan ook van overtuigd dat de verdachte slechts met één doel in de loods in Amsterdam aanwezig was, namelijk voor de (verlengde) invoer van de cocaïne en de voorbereiding hiervan.
Conclusie:
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Op grond van de genoemde wettige bewijsmiddelen en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 17 augustus 2018 tot en met 6 september
2018 te Rotterdam en Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij in de periode van 3 augustus 2018
tot en met 6 september 2018 in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of
te bevorderen,
- zich en anderengelegenheid en middelen en inlichtingen
tot het plegen van dat feit heeft
verschaf
t, en-
hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededaders
- een container [containernummer] geladen met pallets ananassen (en waarin achter
de (achter)wand/kopschot pakketten cocaïne waren verstopt) naar Nederland
verscheept, en
- een overwijzingsverklaring met betrekking tot de overdracht van de container
van de firma [naam bedrijf 1] naar de firma [naam bedrijf 2]
heeftlaten
ondertekenen- met één of meer mededader(s) ontmoetingen gehad envia
Whats App en/of per e-mail contactonderhouden eninformatie
uitgewisseld over het invoeren en afleveren envervoeren van die container en/- naar Nederland, afgereisd- de pallets met ananassen in/nabij die loods gelost.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Eendaadse samenloop van:
Feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod,
en
Feit 2
:
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De verdachte is bezig geweest met de invoer van 14 kilo drugs. Hij heeft de drugs in een container met ananassen vanuit de Dominicaanse Republiek verscheept naar Nederland en is vervolgens naar Nederland gekomen om deze container met drugs, samen met zijn mededaders, te lossen. Bij (de voorbereiding van) deze invoer onderhield de verdachte contacten met zowel de verkoper in de Dominicaanse Republiek als de koper in Nederland. De verdachte had daarmee een organiserende rol bij de invoer.
In de wereld wordt Nederland gezien als drugs transit/traffic land met alle negatieve (diplomatieke en economische) gevolgen van dien. De verdachte heeft dit beeld met zijn handelen bevestigd. Gezien de hoeveelheid ingevoerde cocaïne, moet deze bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De handel in verdovende middelen vormt een bedreiging voor de volksgezondheid. Bovendien versterkt het de geweldsspiraal die met deze handel in binnen- en buitenland gepaard gaat. De verdachte heeft zich van deze maatschappelijke gevolgen niets aangetrokken en slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Bij de invoer van een dergelijke hoeveelheid cocaïne en de organiserende rol die de verdachte hierin heeft gehad, past oplegging van een langdurige gevangenisstraf. Voor het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij uitspraken in soortgelijke zaken en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Zo heeft de rechtbank er kennis van genomen dat de verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld.
De handelingen van de verdachte die zijn bewezenverklaard onder feit 2 hebben in de straftoemeting geen rol gespeeld. De handelingen hebben plaatsgevonden in een eendaadse samenloop tussen de onder 1 bewezen verklaarde invoer en de onder 2 bewezen verklaarde voorbereidingshandelingen en leggen daarom geen gewicht in de schaal.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden en de hieronder besproken verbeurdverklaring passend en op haar plaats.

In beslag genomen voorwerp

Het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een iPhone, zal verbeurd worden verklaard. Het voorwerp behoort de verdachte toe en het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.

Voorlopige hechtenis

De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
De vordering van de officier van justitie wordt toegewezen. De eerder gemaakte afweging tussen de persoonlijke belangen van de verdachte en de belangen van strafvordering is door de beslissingen in dit vonnis een andere geworden. Deze afweging valt nu in het nadeel van de verdachte uit. Daarbij weegt mee dat vanaf deze veroordeling geen sprake meer is van ‘pre trial detention’ in de zin van het EVRM.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2:
1
STK Telefoontoestel
APPLE Iphone
met Spaans nummer, _ [nummer] ;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en S.E.C. Debets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 17 oktober 2019.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in op of omstreeks de periode van 17 augustus 2018 tot en met 6 september
2018 te Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 14 kilogram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 augustus 2018
tot en met 6 september 2018 te Rotterdam en/of Amsterdam en/of Tilburg en/of
Medemblik en/of Velp en/of Heerhugowaard, en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van een hoeveelheid van 14 kilogram cocaïne, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of
te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- een container [containernummer] geladen met pallets ananassen (en waarin achter
de (achter)wand/kopschot pakketten cocaïne waren verstopt) naar Nederland
verscheept, en/of
-
een overwijzingsverklaring met betrekking tot de overdracht van de container
van de firma [naam bedrijf 1] naar de firma [naam bedrijf 2] ondertekend en/of laten
ondertekenen, en/of
- contact onderhouden met de rederij en/of betalingen voor de inklaring van
die container gedaan en/of het verdere transport van die container in
Nederland geregeld en/of betaald, en/of
- met één of meer mededader(s) ontmoetingen gehad en/of telefonisch en/of via
Whats App en/of per e-mail contacten onderhouden en/of informatie
uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of
uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren en/of bewerken van die container
met pallets ananassen en/of die pakketten cocaïne, en/of
- naar Nederland, althans naar Amsterdam, afgereisd, en/of
- een mededader geld in het vooruitzicht gesteld, en/of
- een sporttas en/of een dremel en/of slijptol, althans gereedschap,

voorhanden gehad, en/of

- die container laten vervoeren naar/nabij een loods gelegen aan de [adres delict]

te Amsterdam, en/of

- een vorkheftruck met chauffeur geregeld, en/of
- het zegel en/of de achterwand en/of het kopschot van die container met
behulp van een slijptol en/of een dremel, althans met gereedschap,
verwijderd en/of losgehaald , en/of
- de pallets met ananassen in/nabij die loods gelost, en/of
- de pakketten cocaïne van achter die achterwand en/of het kopschot van
voornoemde container gehaald en/of (vervolgens) de pakketten cocaïne in
die sporttas gestopt, en/of
- die sporttas in de kofferbak van een Audi A3 met kenteken [kentekennummer]

geplaatst, en/of

- met/in voornoemde Audi A3 (met de cocaïne) weggereden.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van politie met nummer [proces-verbaalnummer] , respectievelijk p. 820 van de doorgenummerde bijlagen.
2.Idem, p. 822.
3.Idem, p. 828.
4.Idem, p. 831.
5.Idem, p. 826.
6.Idem, p. 826.
7.Idem, p. 832.
8.Idem, p. 833.
9.Idem, p. 834.
10.Idem, p. 837.
11.Idem, p. 845.
12.Idem, p. 845-846.
13.Idem, p. 838-839.