ECLI:NL:RBROT:2019:8431

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2019
Publicatiedatum
29 oktober 2019
Zaaknummer
10/750386-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake invoer van verdovende middelen in onderzoek 'Visbout'

In de zaak met parketnummer 10/750386-18 heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2019 uitspraak gedaan in het kader van het onderzoek 'Visbout'. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk invoeren van verdovende middelen, specifiek 14 kilo cocaïne, die in een container met ananassen vanuit de Dominicaanse Republiek naar Nederland was verscheept. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het opzettelijk invoeren van de verdovende middelen en de voorbereidingshandelingen daartoe, maar heeft hem wel veroordeeld voor de overtredingsvariant van de invoer van verdovende middelen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de aanwezigheid van de cocaïne in de container, waardoor de opzetvariant niet bewezen kon worden.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke hechtenis van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft ook het reclasseringsadvies in overweging genomen, waaruit bleek dat er geen noemenswaardige problemen waren die als risicoverhogend konden worden beschouwd. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen, zoals een iPhone en slijpschijven van een Dremel, uitgesproken, aangezien deze voorwerpen in verband stonden met het bewezen feit.

De uitspraak benadrukt de ernst van de invoer van verdovende middelen en de impact daarvan op de volksgezondheid en de samenleving. De rechtbank heeft de verdachte een kans gegeven om zich gedurende de proeftijd niet opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten, met als doel hem te rehabiliteren en verdere criminaliteit te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/750386-18
Uitspraakdatum: 17 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
bijgestaan door mr. V.R.C. Shukrula, advocaat te Amsterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17, 18, 20, 24 september 2019 en
17 oktober 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. A.M. Dingley en mr. M.D. Hes hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Standpunt officier van justitie
Er is voldoende wettig en overtuigend bewijs voor de ten laste gelegde feiten. De verdachte is aanwezig geweest in de container tijdens het lossen van de ananassen en het uithalen van de cocaïne. Daarnaast heeft hij in zijn telefoon notities met het adres van [naam bedrijf] en het eerdere adres in Bleiswijk waar de container oorspronkelijk gelost zou worden. Bij zijn fouillering zijn bij hem opzetschijfjes van een Dremel aangetroffen en de telefoon van medeverdachte [naam medeverdachte 1] . Hij is ook te zien op foto’s van het lossen van de ananassen aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [naam medeverdachte 2] .
Vrijspraak opzet op de invoer en vrijspraak voorbereidingshandelingen
De verdachte heeft met anderen ’s avonds een container met ananassen helpen uitladen bij een wasserette waar geen koelruimte voor dat fruit aanwezig was. Hoewel deze omstandigheden te denken geven, is er geen direct bewijs in het dossier waaruit blijkt dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne in de container. Vast staat dat met de Dremel is geprobeerd de container open te slijpen. Of en waarmee de verborgen ruimte in de container waarin de drugs zat is opengeslepen, valt niet vast te stellen op basis van de inhoud van het dossier. De bij de verdachte aangetroffen opzetstukjes voor een Dremel leveren daarom geen bewijs op van wetenschap bij de verdachte van de invoer van cocaïne. Die wetenschap volgt ook niet uit de andere door de officier van justitie aangehaalde omstandigheden. Er is daarom onvoldoende bewijs dat de verdachte wist dat er cocaïne in de container werd vervoerd en dus is er geen sprake van (voorwaardelijke) opzet op het medeplegen van (voorbereidingshandelingen van) de invoer van cocaïne. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de aan hem onder 1 primair ten laste gelegde opzetvariant en de hem onder 2 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen. Wel kan de overtredingsvariant voor de invoer worden bewezen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 17 augustus 2018 tot en met 6 september 2018 te Rotterdam en Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De verdachte valt een strafrechtelijk verwijt te maken bij de invoer van 14 kilo cocaïne die in een container met ananassen vanuit de Dominicaanse Republiek naar Nederland is verscheept. Dat verwijt is van andere orde dan het verwijt bij de medeverdachten omdat de verdachte niet wordt tegengeworpen dat hij met opzet de cocaïne heeft ingevoerd. De verdachte wordt - kort gezegd - het verwijt gemaakt dat hij samen met anderen onder verdachte omstandigheden een container heeft helpen uitladen.
In de wereld wordt Nederland gezien als drugs transit/traffic land met alle negatieve (diplomatieke en economische) gevolgen van dien. Gezien de hoeveelheid ingevoerde cocaïne, moet deze bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De handel in verdovende middelen vormt een bedreiging voor de volksgezondheid. Bovendien versterkt het de geweldsspiraal die met deze handel in binnen- en buitenland gepaard gaat.
Voor het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij uitspraken in soortgelijke zaken en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Zo heeft de rechtbank er kennis van genomen dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Dit weegt in het voordeel van de verdachte. De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 11 februari 2019 van [naam reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, waaruit blijkt dat er geen noemenswaardige problemen zijn die als risicoverhogend beschouwd kunnen worden. Evenmin is sprake van gedragsproblematiek, psychische problematiek of problematisch middelengebruik. De rechtbank weegt deze omstandigheden in het voordeel van de verdachte mee, net als de marginale rol die hij bij de invoer van de cocaïne heeft gespeeld.
Alles afwegend, acht de rechtbank een voorwaardelijke hechtenis voor de duur van twee maanden passend en geboden, met een proeftijd van twee jaar. Deze proeftijd heeft als doel de verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een nieuw strafbaar feit.

In beslag genomen voorwerpen

De onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een iPhone en slijpschijven van een Dremel, zullen verbeurd worden verklaard. De voorwerpen behoren de verdachte toe en het bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen begaan.

Voorlopige hechtenis

De officieren van justitie hebben gevorderd om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
Nu de rechtbank de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke hechtenis, zal deze vordering worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14, 14b, 14c, 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een hechtenis voor de duur van 2 (twee) maanden;

bepaalt dat de hechtenis niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde hechtenis in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
1. STK Gereedschap
DREMEL Slijpsch.
Goednummer [beslagnummer]
2. 1.00 STK GSM zaktelefoon
APPLE iphone
wijst af de vordering van de officieren van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
mr. L. Daum en mr. S.E.C. Debets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 17 oktober 2019.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in op of omstreeks de periode van 17 augustus 2018 tot en met 6 september
2018 te Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 14 kilogram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 augustus 2018
tot en met 6 september 2018 te Rotterdam en/of Amsterdam en/of Tilburg en/of
Medemblik en/of Velp en/of Heerhugowaard, en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van een hoeveelheid van 14 kilogram cocaïne, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of
te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- een container [containernummer] geladen met pallets ananassen (en waarin achter
de (achter)wand/kopschot pakketten cocaïne waren verstopt) naar Nederland
verscheept, en/of
- een overwijzingsverklaring met betrekking tot de overdracht van de container
van de firma [naam firma 1] naar de firma [naam firma 2] ondertekend en/of laten
ondertekenen, en/of
- contact onderhouden met de rederij en/of betalingen voor de inklaring van
die container gedaan en/of het verdere transport van die container in
Nederland geregeld en/of betaald, en/of
- met één of meer mededader(s) ontmoetingen gehad en/of telefonisch en/of via
Whats App en/of per e-mail contacten onderhouden en/of informatie
uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of
uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren en/of bewerken van die container
met pallets ananassen en/of die pakketten cocaïne, en/of
- een mededader geld in het vooruitzicht gesteld, en/of
- een sporttas en/of een dremel en/of slijptol, althans gereedschap,
voorhanden gehad, en/of
- die container laten vervoeren naar/nabij een loods gelegen aan de [adres delict]
te Amsterdam, en/of
- een vorkheftruck met chauffeur geregeld, en/of
- het zegel en/of de achterwand en/of het kopschot van die container met
behulp van een slijptol en/of een dremel, althans met gereedschap,
verwijderd en/of losgehaald , en/of
- de pallets met ananassen in/nabij die loods gelost, en/of
- de pakketten cocaïne van achter die achterwand en/of het kopschot van
voornoemde container gehaald en/of (vervolgens) de pakketten cocaïne in
die sporttas gestopt, en/of
- die sporttas in de kofferbak van een Audi A3 met kenteken [kentekennummer]
geplaatst, en/of
- met/in voornoemde Audi A3 (met de cocaïne) weggereden