ECLI:NL:RBROT:2019:8428

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2019
Publicatiedatum
29 oktober 2019
Zaaknummer
10/750372-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de invoer en voorbereiding van verdovende middelen in de zaak 'Visbout'

In de zaak 'Visbout' heeft de rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2019 uitspraak gedaan over de verdachte die betrokken was bij de invoer van verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt voor de invoer van cocaïne, maar wel voor de voorbereiding van deze invoer. De verdachte werd vrijgesproken van het eerste ten laste gelegde feit, maar veroordeeld voor het tweede feit, namelijk de voorbereiding van de (verlengde) invoer van cocaïne. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank overwoog dat de verdachte een ondersteunende rol had gespeeld in het transport van 14 kilogram cocaïne, die verborgen zat in een container met ananassen. De verdachte had een overwijzingsverklaring ondertekend, wat hem in staat stelde de container verder in Nederland te laten invoeren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank benadrukte de ernst van de handel in verdovende middelen en de gevolgen daarvan voor de volksgezondheid en de samenleving. De verdachte werd ook veroordeeld tot de verbeurdverklaring van een in beslag genomen iPhone 6+.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/750372-18
Uitspraakdatum: 17 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] [woonplaats verdachte] ,
bijgestaan door mr. N. Aydogan-Kütük, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17, 18, 20 en 24 september 2019 en
17 oktober 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. A.M. Dingley en mr. M.D. Hes hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar, met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Feit 1
Vast staat dat op 17 augustus 2018 vanuit de Dominicaanse Republiek een container met een partij ananassen is aangekomen in Rotterdam. Deze lading was (aanvankelijk) bestemd voor het bedrijf [naam bedrijf 1] , gevestigd in [vestigingsplaats] in Duitsland. De verdachte stond als (enige) bestuurder van dit bedrijf geregistreerd.
In de container zaten naast ananassen ook pakketten met daarin cocaïne. In totaal was dit een hoeveelheid van netto 14 kilogram. Deze cocaïne is op 18 augustus 2018 in beslag genomen en vervangen door dummypakketten. In de dummypakketten is een kleine hoeveelheid cocaïne teruggeplaatst. Hierna is de container geprepareerd en ter beschikking gesteld aan de rederij.
De verdachte is op 26 augustus 2018 benaderd door medeverdachte [naam medeverdachte 1] . [naam medeverdachte 1] vertelde hem dat een bedrijf in de Dominicaanse Republiek, zonder akkoord van hem of de verdachte, twee containers met ananassen had verscheept op naam van [naam bedrijf 1] . De lading was echter bedoeld voor [naam bedrijf 2] en moest aan hem worden overgedragen. Op 30 augustus 2018 heeft de verdachte, in het bijzijn van [naam medeverdachte 1] en medeverdachte [naam medeverdachte 3] , de overdrachtspapieren voor deze overdracht getekend. De verdachte zou voor deze handeling een bedrag van € 5.000,- ontvangen.
Op 6 september 2018 is de container getransporteerd naar de [adres] in Amsterdam. Daar is de container door de medeverdachten [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 5] , [naam medeverdachte 6] , [naam medeverdachte 7] en [naam medeverdachte 8] gelost. Dezelfde dag is [naam medeverdachte 3] aangehouden in een Audi A3. In de kofferbak van deze auto is een zwarte tas met daarin de dummypakketten aangetroffen en een hoeveelheid cocaïne aangeroffen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van deze feiten en omstandigheden niet overtuigend kan worden vastgesteld dat er een nauwe en bewuste samenwerking is geweest tussen de verdachte en de medeverdachten met betrekking tot de (verlengde) invoer van cocaïne binnen het grondgebied van Nederland. De enige samenwerking die er is geweest tussen de verdachte en de medeverdachten, heeft eruit bestaan dat de verdachte in het bijzijn van [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] de overdrachtspapieren voor de container heeft ondertekend.
Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte op enige andere wijze samen met zijn medeverdachten handelingen heeft verricht die op de (verlengde) invoer van de verdovende middelen waren gericht. De rechtbank acht het handelen van de verdachte daarmee van onvoldoende gewicht om hem als medepleger aan te merken van de invoer van verdovende middelen. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte opzet - in voorwaardelijke zin - heeft gehad op de voorbereiding van de (verlengde) invoer van verdovende middelen.
Mede door de met [naam medeverdachte 1] afgesproken constructie en de forse vergoeding van € 5.000,- die hij zou ontvangen voor het enkel ondertekenen van de overwijzingsverklaring, is bij de verdachte - zoals blijkt uit zijn verklaring bij de politie - het vermoeden ontstaan dat er met de inhoud van de container weleens ‘iets fout was’. Over de hoogte van zijn vergoeding verklaart de verdachte ‘
5000 euro is het niet waard, joh’. Toch heeft de verdachte zonder enig onderzoek naar de herkomst en de inhoud van de container, zijn handtekening op de overwijzingsverklaring gezet. Dit terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat fruit als deklading wordt gebruikt voor de smokkel van harddrugs vanuit Zuid- en Midden-Amerika. De verdachte heeft verklaard hiervan min of meer op de hoogte te zijn.
Bij deze stand van zaken heeft de verdachte met het ondertekenen van de overdrachtspapieren bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat die handeling was gericht op in de container verstopte cocaïne.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 3 augustus 2018
tot en met 6 september 2018 te Amsterdam
tezamen en in vereniging met anderen
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het binnen het grondgebied van
Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden ente bevorderen,
- anderen gelegenheid en middelen
tot het plegen van datfeit heeft verschaf
t,
hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededaders
- een overwijzingsverklaring met betrekking tot de overdracht van de container
van de [naam bedrijf 1] naar de [naam bedrijf 2] ingevuld en ondertekend,
en
- contact onderhouden met de rederij
- met één of meer mededader(s) ontmoetingen gehad en contacten onderhouden en
- geld in het vooruitzicht gesteld gekregen
.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit te verschaffen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De verdachte heeft meegeholpen aan de voorbereiding van de invoer van 14 kilo cocaïne die in een container met ananassen vanuit de Dominicaanse Republiek naar Nederland is verscheept. De verdachte was weliswaar niet de initiator van dit transport, maar heeft bij de voorbereiding van dit transport wel een ondersteunende rol gespeeld door een overwijzingsverklaring te ondertekenen, waardoor de container verder in Nederland kon worden ingevoerd.
In de wereld wordt Nederland gezien als drugs transit/traffic land met alle negatieve (diplomatieke en economische) gevolgen van dien. Gezien de hoeveelheid ingevoerde cocaïne, moet deze bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De handel in verdovende middelen vormt een bedreiging voor de volksgezondheid. Bovendien versterkt het de geweldsspiraal die met deze handel in binnen- en buitenland gepaard gaat.
Voor het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij uitspraken in soortgelijke zaken en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Zo heeft de rechtbank er kennis van genomen dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Dit weegt in het voordeel van de verdachte. Daarnaast houdt de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening met zijn beperkte aandeel in het geheel. De verdachte is betrokken geraakt bij het transport en is niet gestopt toen hij argwaan kreeg. Dat is hem te verwijten en dat doet de rechtbank ook. Een en ander maakt het aandeel in het geheel echt een stuk kleiner. Tot slot houdt de rechtbank er in het voordeel van de verdachte rekening mee dat de verdachte reeds in het eerste contact met de politie openheid van zaken heeft gegeven en zich coöperatief heeft opgesteld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaar om de verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een nieuw strafbaar feit.

In beslag genomen voorwerp

Het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een iPhone 6+, zal verbeurd worden verklaard. Het voorwerp behoort de verdachte toe en het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.

Vordering bevel gevangenneming

De officieren van justitie hebben het bevel gevangenneming gevorderd. Nu de rechtbank de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf, zal deze vordering worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht en op artikel 10a van de Opiumwet.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
234 (tweehonderdvierendertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
117 (honderdzeventien) dagen;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
1
STK GSM zaktelefoon Kl: wit
APPLE iPhone 6+;
wijst af de vordering van de officieren van justitie tot gevangenneming van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
mr. L. Daum en mr. S.E.C. Debets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 17 oktober 2019.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in op of omstreeks de periode van 17 augustus 2018 tot en met 6 september
2018 te Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 14 kilogram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 augustus 2018
tot en met 6 september 2018 te Rotterdam en/of Amsterdam en/of Tilburg en/of
Medemblik en/of Velp en/of Heerhugowaard, en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van een hoeveelheid van 14 kilogram cocaïne, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of
te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- een container [containernummer] geladen met pallets ananassen (en waarin achter
de (achter)wand/kopschot pakketten cocaïne waren verstopt) naar Nederland
verscheept, en/of
- een overwijzingsverklaring met betrekking tot de overdracht van de container
van de [naam bedrijf 1] naar de [naam bedrijf 2] ingevuld en/of ondertekend,
en/of
- contact onderhouden met de rederij en/of betalingen voor de inklaring van
die container gedaan en/of het verdere transport van die container in
Nederland geregeld, en/of
- met één of meer mededader(s) ontmoetingen gehad en/of telefonisch en/of via
Whats App en/of per e-mail contacten onderhouden en/of informatie
uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of
uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren en/of bewerken van die container
met pallets ananassen en/of die pakketten cocaïne, en/of
- geld ontvangen en/of in het vooruitzicht gesteld gekregen, en/of
- een sporttas en/of een dremel en/of slijptol, althans gereedschap,
voorhanden gehad, en/of
- die container laten vervoeren naar/nabij een loods gelegen aan de [adres]
te Amsterdam, en/of
- een vorkheftruck met chauffeur geregeld, en/of
- het zegel en/of de achterwand en/of het kopschot van die container met
behulp van een slijptol en/of een dremel, althans met gereedschap,
verwijderd en/of losgehaald , en/of
- de pallets met ananassen in/nabij die loods gelost, en/of
- de pakketten cocaïne van achter die achterwand en/of het kopschot van
voornoemde container gehaald en/of (vervolgens) de pakketten cocaïne in
die sporttas gestopt, en/of
- die sporttas in de kofferbak van een Audi A3 met kenteken [kentekennummer]
geplaatst, en/of
- met/in voornoemde Audi A3 (met de cocaïne) weggereden.