ECLI:NL:RBROT:2019:8418

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
29 oktober 2019
Zaaknummer
C/10/536331 / HA ZA 17-945
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige beslaglegging en schadevergoeding in civiele procedure

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, hebben de eiseressen, Sparcs Ventures B.V. en Sparcs Projects B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagden, Try-Angle Holding B.V., Groovy Re-Enterprises B.V. en Tigres Beheer B.V. De zaak betreft schade die is ontstaan door onrechtmatige beslaglegging door de gedaagden op de activa van de eiseressen. De eiseressen vorderen hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van aanzienlijke bedragen, alsook een verklaring voor recht met betrekking tot bankkosten die door de eiseressen zijn gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslaglegging onrechtmatig was, aangezien de vorderingen van de gedaagden in een eerdere procedure zijn afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden aansprakelijk zijn voor de schade die de eiseressen hebben geleden als gevolg van de onrechtmatige beslaglegging. Echter, de rechtbank concludeert dat de eiseressen onvoldoende hebben aangetoond dat zij daadwerkelijk schade hebben geleden, en dat de kans dat zij de gestelde winst hadden kunnen realiseren zeer gering is. De vorderingen van de eiseressen worden dan ook afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: C/10/536331 / HA ZA 17-945
Vonnis van 16 oktober 2019
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPARCS VENTURES B.V.,
gevestigd te Roosendaal,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPARCS PROJECTS B.V.,
gevestigd te Roosendaal,
eiseressen,
advocaat mr. T.B.M. Faaij te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRY-ANGLE HOLDING B.V.,
gevestigd te Leiden,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GROOVY RE-ENTERPRISES B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TIGRES BEHEER B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagden,
advocaat mr. N. Hoogeboom te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Sparcs c.s. en Groovy c.s. genoemd worden. Eiseressen worden elk voor zich Sparcs Ventures en Sparcs Projects genoemd, gedaagden Try-Angle, Groovy en Tigres.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek (tevens vermeerdering en wijziging van eis), met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties;
- de akte wijziging eis;
- de aanvullende producties 61-77 van Sparcs c.s.;
- de aanvullende producties 35-36 van Groovy c.s.;
  • het proces-verbaal van de zitting (pleidooien) van 3 juli 2019 en de bij die gelegenheid overgelegde pleitnotities aan beide zijden;
  • de brief van 19 juli 2019 van Sparcs c.s. met opmerkingen aangaande het proces-verbaal, die aan het dossier is toegevoegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Tot eind 2011 hielden Try-Angle, Groovy Enterprises B.V (hierna: Groovy Enterprises) en Sparcs Solutions B.V. (hierna: Sparcs Solutions) elk voor een derde deel de aandelen in The Offshore Partners Holding B.V. (hierna: TOP). DGA van Try-Angle is en was [naam 1] . Van Groovy Enterprises was [naam 2] DGA en van Sparcs Solutions was [naam 3] indirect, via Sparcs Ventures, DGA. (Betrokken personen worden hierna met de enkele achternaam aangeduid.)
Binnen TOP zijn geschillen ontstaan en Sparcs Solutions is op 20 januari 2011 als bestuurder van TOP ontslagen. Sedert eind 2012 is Sparcs Solutions ook geen aandeelhouder meer.
2.2
Groovy Enterprises en Try-Angle hebben op 22 november 2013 de volgende conservatoire (derden)beslagen gelegd ten laste van Sparcs Ventures:
- op onroerende zaken te Nispen (sectie [sectie] , nr. [nummer] landbouwgrond met schuur, hierna perceel [perceelnummer] );
- onder ABN Amro Bank (ABN Amro);
- onder Coöperatieve Rabobank U.A. te Rotterdam (Rabobank);
- onder Atlantic Marine & Offshore BV (AMO);
- onder B.V. Scheepswerf Damen Gorinchem.
Ten laste van Sparcs Projects hebben Groovy Enterprises en Try-Angle, eveneens op 22 november 2013, de volgende conservatoire (derden)beslagen gelegd:
- onder ABN Amro;
- onder AMO;
- onder B.V. Scheepswerf Damen Gorinchem.
Ook ten laste [naam 3] en Sparcs Solutions waren beslagen gelegd.
De hiervoor bedoelde beslagen zijn ingevolge een kort geding vonnis d.d. 18 maart 2014, gewezen tussen Sparcs Solutions, Sparcs Projects, Sparcs Ventures en [naam 3] als eisers en Groovy Enterprises en Try-Angle als gedaagden, opgeheven.
2.3
Groovy Enterprises en Try-Angle hebben op 24 maart 2014 opnieuw conservatoire beslagen gelegd, ten laste van Sparcs Projects onder ABN Amro en ten laste van Sparcs Ventures onder Rabobank en op een onroerende zaak te Nispen (perceel [perceelnummer] ). Volgens de derdenverklaring van Rabobank hebben de onder haar gelegde beslagen doel getroffen tot een bedrag van ruim € 618.000.
2.4
Bij notariële akte van 24 december 2014 heeft een zuivere splitsing plaatsgevonden waarbij Groovy Enterprises B.V. is gesplitst in Groovy (DGA [naam 2] ) en Tigres (DGA [naam 4] , zijnde de ex-echtgenote van [naam 2] ).
Sparcs Solutions en Sparcs Projects zijn 100% dochters van Sparcs Ventures. [naam 3] was op alle relevante momenten directeur van Sparcs Ventures.
2.5
In de bodemprocedure (zaak-/rolnr. C/02/276704 / HA ZA 14-83) bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant tussen Try-Angle en Groovy Enterprises als eiseressen en Sparcs c.s. en [naam 3] als gedaagden, zijn de vorderingen bij vonnis d.d. 2 september 2015 integraal afgewezen.
Groovy c.s. is niet in hoger beroep gegaan.
2.6
Sparcs Ventures was in 2014 houder van een derde van de aandelen in AMO. AMO had een 100% dochtervennootschap, AMO Shipping Company B.V. (AMOSC). [naam 3] was directeur van AMO en AMOSC. AMO en/of AMOSC had in 2013 een opdracht van de overheid van Somalië gekregen om een kustwacht op te zetten, inclusief een opleidings- en trainingscentrum (hierna ook: het kustwachtproject en de AMO-base). Vanuit onder meer de Europese Unie zouden in dat verband, vanaf eind 2014, aanzienlijke geldbedragen ter beschikking worden gesteld voor de realisatie van dat project.
2.7
Voor de realisatie van de AMO-base heeft AMO op 12 mei 2013 van de Somali Civil Aviation & Meteorology Authority (SCAMA) voor een periode van 10 jaar de beschikking gekregen over een stuk land van 50 x 150 meter (het perceel) binnen de door het overheidsleger zwaar beveiligde zone rondom het vliegveld van Mogadishu (Mogadishu International Airport Zone, MIA). De in dat verband afgegeven Land Use Approval luidt:
Subject: Temporary Land Use Approval
Referring the letter Ref. [referentie-kenmerk] dated 8th May 2013 from the office of the Vice Minister of Information, [naam 5] , Telecommunication and Transport, Somali Civil Aviation and Meteorology Authority (SCAMA) hereby approved to Atlantic Marine and Offshore BV Company the use of a piece of land 50mx150m which lies next the JUBBA Airways compound in the airport.
This land is and will remain a Somali Civil Aviation property and if a need of the land arises from the owner Atlantic Marine and Offshore BV will give it back to the owner without any condition, except if it is in the first decade of the land use. During the Atlantic Marine and Offshore BV use of the granted land equally will be treated as all as the other Companies located in the airport land.
Your Company is urged to follow the airport Rules and Regulations.
Een factuur van 12 mei 2013 van SCAMA aan AMO vermeldt:
Use of Piece of land 150 m X 50 m
in the base camp within the Mogadishu Airport land.
7500 meter square USD$60,000
Amount in Words: Sixty thousand Dollar Only
Payment Method: Cash
Additional Remarks The above payment is Valid for Only One Year
2.8
AMO heeft in 2013 kosten gemaakt voor het bouwrijp maken en omheinen van het perceel. Bouwwerkzaamheden zijn daarop niet uitgevoerd.
2.9
SCAMA heeft in oktober 2014 het perceel feitelijk teruggenomen, door onder meer borden te plaatsen op de omringende hekken, en dit bevestigd bij brief d.d. 6 januari 2015. Inmiddels is het perceel ter beschikking gesteld aan de Somalische politie, in het kader van een door het Verenigd Koninkrijk ondersteunde trainingsmissie.
2.1
AMO is op 5 juni 2018 failliet verklaard.
2.11
AMOSC heeft in september 2018 een TAMARA (UNUM)-arbitrage aanhangig gemaakt tegen de Staat Somalië, waarin zij betaling van ruim USD 60 miljoen vordert, vanwege, kort samengevat, het niet nakomen van haar (betalings)verplichtingen uit hoofde van het kustwachtproject.
2.12
ABN Amro heeft wegens de beslagen aan Sparcs Projects aan bankkosten in rekening gebracht €315 en Rabobank aan Sparcs Ventures € 302,50.

3.Het geschil

Sparcs c.s. vordert - na wijziging, vermindering en vermeerdering van eis - samengevat - hoofdelijke veroordeling van Groovy c.s. tot betaling van bedragen ad € 4.606.608, en € 26.193,99 aan Sparcs Ventures, en € 3.722,67 plus € 6.775 aan Sparcs c.s. alles vermeerderd met rente, alsmede een verklaring voor recht dat Sparcs Ventures rechthebbende is op € 302,50 aan bankkosten, met rente, en dat Sparcs Projects rechthebbende is op € 315 aan bankkosten, met rente, alles met hoofdelijke veroordeling van Groovy c.s. in de proceskosten, met nakosten.
Groovy c.s. voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Sparcs c.s. in de werkelijke proceskosten.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Nu geen bezwaar is gemaakt tegen de wijzigingen van eis en deze ook niet in strijd zijn met de goede procesorde wordt recht gedaan op de eis zoals deze na wijzigingen uiteindelijk luidt en hiervoor onder 3.1 verkort is weergegeven.
4.2
uitgangspunten
De beslagen die in november 2013 (2.2) en maart 2014 (2.3) zijn gelegd dienden ter veiligstelling van verhaal voor vorderingen die Groovy c.s. meende te hebben op (onder meer) Sparcs Ventures en Sparcs Projects. Nu bij inmiddels onherroepelijk vonnis (zie 2.5) deze vorderingen zijn afgewezen staat inmiddels vast dat die beslaglegging onrechtmatig was. Groovy c.s. is voor de als gevolg daarvan bij Sparcs c.s. (dan wel één van hen) ontstane schade, als (rechtsopvolger van) de beslaglegger aansprakelijk. Het betreft een risico-aansprakelijkheid, zodat verwijtbaarheid niet vereist is en niet ter zake doet of Groovy c.s. destijds op goede gronden meende een vordering te hebben. De door die beslagen veroorzaakte schade dient dus in beginsel vergoed te worden.
Of sprake is van schade en tot welk bedrag wordt bepaald door de situatie zoals deze nu is te vergelijken met de situatie zoals die zou zijn geweest zonder de beslagen. Dat die laatste situatie zich niet heeft verwezenlijk is te wijten aan de onrechtmatige daad (de beslaglegging), zodat aan Sparcs c.s. geen al te hoge eisen gesteld worden als het gaat om het stellen, onderbouwen en bewijzen van haar schade ten gevolge van die beslagen. Wel is noodzakelijk dat tenminste gesteld en deugdelijk onderbouwd wordt dat er een niet te verwaarlozen kans bestaat dat het gestelde, voor Sparcs c.s. gunstige, scenario zich in de hypothetische situatie zonder onrechtmatige daad daadwerkelijk zou hebben voorgedaan.
Uitgaande van deze uitgangspunten zal worden beoordeeld of en in hoeverre er grond is om Groovy c.s. te veroordelen de gevorderde schadevergoeding aan Sparcs c.s. te betalen.
4.4
bankkosten
De gevorderde schade voor zover die ziet op bankkosten behoeft geen nadere bespreking, nu deze kosten (zie 2.12) naar vast staat door Groovy c.s. reeds aan Sparcs c.s. betaald zijn. De verklaring voor recht is gevorderd omdat die betaling onder protest is gedaan, maar dat doet daaraan niet af. Groovy c.s. was tot die betaling verplicht en heeft dat in deze procedure ook niet langer betwist; in randnr. 80 van de conclusie van antwoord erkent zij (alleen) deze schadepost.
Bij de gevorderde verklaring voor recht bestaat dus niet het rechtens vereiste belang.
4.5
hotel
Voor het overige baseert Sparcs c.s. haar betoog op het missen van een
business opportunity. Door de beslagen heeft zij AMO niet het geld kunnen lenen voor het bouwen en exploiteren van een hotel in de MIA in Somalië. Daardoor is zij, zo kunnen haar stellingen kort worden samengevat, ruim € 3,6 miljoen aan rente, bonusfee en dividenden misgelopen.
4.5.1
Sparcs c.s. stelt daartoe dat AMO, nadat zij de opdracht voor de AMO-base gekregen had, heeft geconstateerd dat er behoefte bestond aan passende hotelaccommodatie in de MIA, nu dat gebied het veiligste deel van Somalië vormde. De bouw van de AMO-base zou gecombineerd kunnen worden met de bouw van een hotel. Toen bleek dat de toegezegde fondsen voor de bouw van de AMO-base niet op korte termijn beschikbaar zouden komen en SCAMA aandrong op het voortvarend feitelijk in gebruik nemen van het perceel ontstond het voornemen om het perceel (eerst) voor een dergelijk hotel te benutten. AMO heeft in 2013 diverse aannemers, te weten Red Sea Housing, Corimec en Meerkerk Houtbouw B.V. (Meerkerk), benaderd en uitgenodigd om plannen voor een dergelijk hotel uit te werken. De keuze is vervolgens op Meerkerk gevallen. Het was de bedoeling om op 1 december 2013 te beginnen met de bouw, zodat het hotel op 1 juni 2014 geopend zou kunnen worden. Het exploiteren van een hotel zou uitermate lucratief zijn geweest. Inmiddels zijn er diverse hotels binnen de MIA gevestigd, die winstgevend geëxploiteerd worden.
[naam 3] had op 23 september 2013 al laten weten dat hij, via Sparcs c.s., bereid zou zijn het project door middel van een lening te financieren.
4.5.2
Sparcs c.s. wijst, ter onderbouwing van haar stelling dat er concrete plannen waren voor een dergelijk hotel, op een businessplan, dat volgens haar is opgesteld in september 2013, waaruit blijkt dat een omzet van € 2,3 miljoen per jaar werd verwacht uit het te vestigen hotel, uitgaande van: (i) 30 units (60 bedden), (ii) een prijs van € 200,- per dag per unit en (iii) een bezettingsgraad van 90%. Voor deze plannen was een investering van € 1,2 miljoen noodzakelijk. Voorts wijst zij op een volgens haar op 10 oktober 2013 door Sparcs Ventures met AMO gesloten overeenkomst van geldlening gesloten die voor zover van belang inhoudt:
“(
...) in overweging nemend dat:
(...)
3. Het in de bedoeling lag om het terrein te ontwikkelen als basis met accommodatie en trainingscentrum voor de toekomstige Somalische kustwacht, gefinancierd door externe donors.
4. Externe donors, ondanks alle beloftes, momenteel zeer terughoudend zijn met het financieren van nieuwe projecten.
5. Er een zeer grote vraag blijft bestaan naar accommodatie binnen de beveiligde zone.
6. Het ontwikkelen en verhuren van dergelijke accommodatie een zeer rendabele activiteit is.
7. Het nodig is het terrein zo snel mogelijk te voorzien van betonnen omheining en bebouwing.
8. Een voortdurende leegstand het risico inhoudt dat het terrein weer wordt geconfisqueerd door de luchtvaartautoriteiten (SCAMA) voor andere gebruikers of ambassades.
(...)
1. SPARCS zal het volgende voldoen:
1. EUR 600.000,-per 1 december 2013 als lening
2. EUR 300.000, - per 1 april 2014 als lening
3. EUR 300.000,-per 1 juni 2014 als lening
(...)
2. AMO zal na ontvangst van de betalingen daarvoor aan SPARCS het volgende vergoeden:
o Tegen de lening van Euro 600.000 (ad 1) een jaarlijkse rente van 12%, jaarlijks achteraf te voldoen
o Tegen de lening van twee maal Euro 300.000 (ad 2 en ad 3) een jaarlijkse rente van of minimaal 12%, of minimaal 6% boven de rente kosten voor Sparcs voor belening van haar landbouwgronden, welke van de twee opties de hoogste rentetarief oplevert, jaarlijks te betalen achteraf (...)"
3. Sparcs heeft na betaling van het totale leenbedrag recht op het volgende:
o Een jaarlijkse bonus van Euro 150.000,-, jaarlijks achteraf te voldoen.(..)”
Sparcs c.s. heeft voorts stukken overgelegd, waaronder tekeningen van Meerkerk, die volgens haar uit 2013 dateren en haar stellingen ondersteunen dat het project ten tijde van het (eerste) beslag reeds in een vergevorderd stadium verkeerde.
4.6.
Groovy c.s. heeft gemotiveerd betwist dat Sparcs c.s. door de beslagen de gestelde schade heeft geleden. De
business opportunitywaarop Sparcs c.s. zich beroept bestond niet, er was geen concreet plan bij AMO om een hotel te bouwen met van Sparcs c.s. geleend geld, die bouw zou hoe dan ook niet mogelijk geweest zijn en daarmee zouden ook nooit de gestelde winsten bereikt hebben kunnen worden. Zij werkt haar stellingen als volgt uit.
4.6.1
De bouw van een hotel is iets wezenlijk anders dan de bouw van de AMO base (waarvoor volgens Groovy c.s. overigens AMOSC en niet AMO de opdracht had gekregen). Alleen voor die AMO base bestonden plannen en was, tijdelijk, het perceel ter beschikking gesteld.
Als zo’n plan om een hotel te bouwen en te exploiteren al bestond ontbreekt het causaal verband tussen het niet realiseren daarvan en de beslagen. AMO had ook los van de beslagen nimmer een hotel kunnen bouwen, de Temporary Land Use Approval (2.7) gaf haar daartoe het recht niet, zij heeft de jaarlijkse huur niet betaald en SCAMA wilde het perceel terug.
De berekeningen van de met een dergelijk hotel te behalen resultaten gaan uit van onrealistische uitgangspunten en daarin ontbreken allerlei kosten.
Ook het geschetste tijdpad klopt niet, uitgaande van Sparcs c.s. eigen stellingen had voor de hand gelegen om eerder dan november 2013 de gelden ter beschikking te stellen, in welk geval de beslagen daaraan niet in de weg gestaan hadden. Tenslotte had Sparcs c.s., althans de werkelijk belanghebbende [naam 3] , hoe dan ook mogelijkheden om uit andere, niet beslagen middelen geld aan AMO ter beschikking te stellen.
Groovy c.s. betwisten in dat verband voorts dat het in dit geding overgelegde businessplan daadwerkelijk in 2013 is opgesteld en dat de in 4.5.2 geciteerde leningsovereenkomst in oktober 2013 is gesloten.
4.6.3
Ook de tekeningen van Meerkerk waarop Sparcs c.s. zich beroept dateren niet van 2013, maar van 2015. Sparcs c.s. heeft, door (onder meer) op deze punten de rechtbank onjuist voor te lichten art. 21 Rv geschonden waaraan, zo meent Groovy c.s., consequenties verbonden dienen te worden.
4.7
De rechtbank stelt voorop dat het onder 4.2 en 4.3 toegelichte uitgangspunten niet wegnemen dat op Sparcs c.s. de verplichting rust om haar vordering en de basis waarop die berust naar behoren toe te lichten en te onderbouwen. Adstructie behoeven in ieder geval de stellingen van Sparcs c.s.:
- dat eind 2013 concrete plannen bestonden voor de bouw van een hotel;
- dat als de beslagen niet gelegd waren, AMO eind 2013/begin 2014 een aanvang had gemaakt met de bouw van het gestelde hotel;
- dat zij daartoe gebruik had gemaakt van van Sparcs c.s. geleend geld, en
- dat met dit hotel de gestelde winsten zouden zijn gemaakt.
Naarmate het verweer concreter en beter onderbouwd is, moeten ook hogere eisen worden gesteld aan de toelichting op de stellingen en de onderbouwing daarvan.
4.7.1
Aangaande de mogelijkheid om het hotel te bouwen heeft Sparcs c.s. zich beroepen op het business plan en de stelling dat het onder 2.7 bedoelde stuk een overeenkomst tussen AMO en SCAMA weergeeft, die zou gelden voor 10 jaar, waarvoor slechts eenmaal USD 60.000 betaald zou hoeven worden. Dat bedrag is betaald en de enige eis die verder door SCAMA werd gesteld was dat AMO snel, te weten uiterlijk in december 2013, feitelijk en aantoonbaar zou zijn begonnen met het gebruik van het perceel, waarbij de bouw van een hotel toegelaten was. Sparcs c.s. baseert zich op de visie van haar adviseur [naam 6] .
Het geld voor de bouw van het hotel zou AMO van Sparcs c.s. verkrijgen, op basis van de onder 4.5.2. geciteerde leningsovereenkomst.
Er is op alle onder 4.7 genoemde punten gemotiveerd verweer gevoerd, waarbij de rechtbank het verweer aangaande de betaling van USD 60.000 door AMO aan SCAMA in 2013 wegens huur voor het perceel overigens passeert, nu Sparcs c.s. de juistheid van die stelling voldoende heeft aangetoond.
4.8.1
Vast staat dat in 2012 een project in Somalië is gegund, te weten de bouw van de AMO base, een kustwachtbasis, waaraan AMO (dan wel AMOSC) een bijdrage zou leveren, onder meer in de vorm van het stichten van bebouwing ten behoeve van onderricht en accommodatie. Daarvoor was haar tijdelijk een perceel op de MIA ter beschikking gesteld. Dat perceel kon, blijkens het enige daarvan overgelegde schriftelijke bewijsstuk (zie 2.7), door de overheid weer worden teruggenomen, zoals ook in 2014 daadwerkelijk is gebeurd. Dat, anders dan uit dat stuk en de bijbehorende factuur blijkt, slechts eenmaal betaald hoefde te worden en dat geen verdere vergunningen etc. noodzakelijk waren wordt slechts onderbouwd met een verwijzing naar de mededelingen van haar adviseur over de plaatselijke gebruiken.
Onvoldoende onderbouwd is ook dat, toen de basis (voorlopig) niet door bleek te gaan, eind 2013 in plaats van die accommodatie op het perceel een commercieel te exploiteren hotel neergezet zou worden. De enige concrete onderbouwing is een beknopt, in het Nederlands gesteld, business plan; voor het overige is in de overgelegde correspondentie met de overheid en in de perspublicaties geen sprake van een hotel, maar slechts van een basis.
Dat eind 2013 het punt was bereikt dat tijdig, te weten voordat de overheid het land terug zou nemen, met de bouw kon worden begonnen is evenmin behoorlijk aannemelijk gemaakt. Daartoe zou tenminste vereist zijn dat toen de plannen voor het te bouwen hotel geheel waren afgerond, dus dat er bouwtekeningen waren goedgekeurd op basis waarvan een aannemer daadwerkelijk snel aan de slag zou kunnen gaan. Sparcs c.s. heeft ter onderbouwing van haar stelling dat dat punt bereikt was en dat Meerkerk zou en kon gaan bouwen onder meer tekeningen van Meerkerk in het geding gebracht. Zoals inmiddels is gebleken zijn de tekeningen van Meerkerk die in dat kader zijn overgelegd niet uit 2013, maar uit 2015. In dat verband is van belang dat de advocaat van Sparcs c.s., in de tweede termijn van het pleidooi, na schorsing, desgevraagd expliciet heeft verklaard dat de bij de laatste producties voor pleidooi overgelegde tekening (productie 28) dezelfde is als de eerder bij dagvaarding (als productie 24) overgelegde tekening, die zou dateren van augustus 2013. Dat is, zoals Groovy c.s. met recht hebben aangevoerd, onjuist. Het gaat niet slechts om een slecht leesbaar jaartal, er wordt ook een andere opdrachtgever genoemd. Het betreft dus, anders dan namens Sparcs c.s. aan de rechtbank werd medegedeeld, niet dezelfde tekening. Dit punt was in de stukken en in de eerste termijn van het pleidooi al aan de orde geweest, zodat Sparcs c.s. zich op dat punt terdege had kunnen voorbereiden. Door niettemin in strijd met de waarheid te verklaren dat die tekening in 2013 is gemaakt en gelijk is aan de eerder overgelegde tekening heeft Sparcs c.s. in strijd met art. 21 Rv de rechtbank onjuist voorgelicht. De consequentie die de rechtbank daaraan verbindt is dat niet kan worden vertrouwd op de juistheid van de uitlatingen van Sparcs c.s. en dat de verweren van Groovy c.s. aangaande de authenticiteit van de stukken in gewicht toenemen.
Hoewel er volgens Sparcs c.s. toen ook andere aannemers in beeld waren is van geen van hen enig concreet stuk overgelegd waaruit blijkt dat het hotelproject in of omstreeks augustus 2013 in het stadium verkeerde dat eind 2013 of begin 2014 kon worden aangevangen met de bouw.
4.8.3
Voor wat betreft de winstgevendheid staat tussen partijen vast dat Somalië als vestigingsland zeer gevaarlijk was. Weliswaar zijn er aanwijzingen dat dat in verminderde mate gold voor de MIA, maar ook daar bestonden serieuze veiligheidsrisico’s. Ter zitting is door Sparcs c.s. nog bevestigd dat geen bancaire financiering mogelijk was en dat niemand uit de kringen van Sparcs c.s. / [naam 3] - die zich ook inlieten met risicovolle investeringen - bereid was geld te investeren in het project. Ook [naam 3] , als bestuurder van Sparcs c.s., was niet bereid om daarvoor, buiten de min of meer vrij beschikbare liquide middelen van ca. € 600.000 die door het beslag van november 2013 waren getroffen (later eventueel aangevuld met via onderzetting van de landbouwgronden beschikbaar te maken gelden) gelden, bijvoorbeeld uit zijn andere ondernemingen, vrij te maken, vanwege het grote risico.
Dat het project winstgevend zou zijn is gebaseerd op het onder 4.8.1 bedoelde businessplan. Gelet op de eerder genoemde schending van art. 21 Rv, de beknopte aard van het business plan, de omstandigheid dat het in het Nederlands is gesteld en dat de te verwachten omringende stukken (conceptversies, toelichtingen, bijlagen) ontbreken twijfelt de rechtbank aan de authenticiteit in de zin dat dit plan destijds als basis heeft gediend voor een investeringsbeslissing. Zelfs als er echter, veronderstellenderwijs, van wordt uitgegaan dat dat plan authentiek is biedt het onvoldoende basis, niettegenstaande de doorrekening daarvan door PWC. PWC is voornamelijk uitgegaan van de niet nader onderbouwde (veronder)stellingen van Sparcs c.s. De bezettingsgraad van 90% in combinatie met de prijs per persoon en per kamer van € 200 is, in relatie tot wereldwijd gebruikelijke cijfers, optimistisch te noemen. De marges voor tegenvallers zijn opvallend laag.
De rechtbank acht het, gegeven de politieke situatie in Somalië, het conflict tussen AMO(SC) en de Somalische overheid (waarover thans een arbitrageprocedure met een inzet van miljoenen dollars aanhangig is) dat geheel losstaat van de financiering van het hotel en de volgens Sparcs c.s. ter terechtzitting onwelwillende houding van de overheid/SCAMA jegens AMO en haar, Sparcs c.s., voorts onwaarschijnlijk dat uitvoering van het gestelde plan mogelijk zou zijn geweest.
AMO beschikte immers over geen enkel concreet recht om een hotel te bouwen en te exploiteren, doch hoogstens over een algemene toestemming om het perceel ten hoogste tien jaar te gebruiken. Vast staat, dat land in de MIA schaars en gewild is. Wat nu is gebeurd, te weten dat de Somalische overheid het perceel heeft teruggenomen om dat ter beschikking te stellen aan een andere partij aan wie zij zich verplicht voelde, had - ongeacht het beschikbaar zijn van financiering voor de bouw van een hotel - in de betrokken periode op elk moment kunnen gebeuren. Gegeven de situatie in Somalië was de kans daarop groot. Ook dan zou het hotel niet gebouwd zijn. De stellingen van Sparcs c.s. over de gebruiken in Somalië en de positie van haar adviseur [naam 6] doen daaraan niet af. Daaraan doet evenmin af dat er nu diverse hotels in de MIA zijn gevestigd. Niet onderbouwd is dat deze in de relevante periode zijn gebouwd en vast staat dat een deel daarvan door met AMO onvergelijkbare partijen (aan de overheid gelieerde partijen en veiligheidsbedrijven) zijn gerealiseerd. Over de winstgevendheid daarvan en de vergunningen, toezeggingen etc. waarover zij beschikken is niets concreets naar voren gebracht, laat staan onderbouwd.
4.9
Per saldo acht de rechtbank de kans dat AMO (ervan uitgaande dat Sparcs c.s. haar het geld geleend had) daadwerkelijk een hotel had kunnen bouwen dat in juni 2014 zou zijn geopend en daarmee winst had kunnen genereren, zodat Sparcs c.s. de gestelde rente- en dividendinkomsten en bonus zou hebben ontvangen, zeer gering. Het risico dat Sparcs c.s. geen inkomsten zou hebben ontvangen en dat zij ook de uit te lenen hoofdsom niet terug zou hebben ontvangen, acht de rechtbank groot. Voor het gelasten van een deskundigenbericht ziet de rechtbank mede gelet op de schending van art. 21 Rv geen aanleiding.
Dat betekent, dat onvoldoende is onderbouwd dat Sparcs c.s. ten gevolge van de onrechtmatige daad bestaande in het leggen van de onrechtmatig gebleken beslagen de gestelde schade heeft geleden.
De overige geschilpunten - zoals de vraag naar de positie van Tigres - behoeven dus geen nadere bespreking en de vorderingen worden integraal afgewezen.
4.1
Sparcs c.s. wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Deze zullen worden begroot volgens het liquidatietarief (griffierecht: € 3.894,00 en salaris advocaat: 4 punten x tarief VII= € 15.424,00). De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om Sparcs c.s. te veroordelen in de werkelijke proceskosten.

5.De beslissing

De rechtbank
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Sparcs c.s. in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Groovy c.s. begroot op € 3.894,00 aan verschotten en € 15.424,00 aan salaris;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman, mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en mr. J. Roest en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2019. [1]

Voetnoten

1.106/1729/2254