ECLI:NL:RBROT:2019:8394

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
C/10/547004 / HA ZA 18-306
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar schade aan scheepsmotoren en aansprakelijkheid

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de onderlinge waarborgmaatschappij E.O.C. Onderlinge Schepenverzekering U.A. (hierna: EOC) en Marine Power Drechtsteden B.V. (hierna: MPD) over schade aan scheepsmotoren. EOC heeft MPD aansprakelijk gesteld voor schade aan de motoren van het schip van Inachos B.V., die door MPD zijn gereviseerd. De rechtbank heeft op 9 oktober 2019 een tussenvonnis gewezen waarin een deskundigenonderzoek is bevolen om de oorzaak van de schade vast te stellen. EOC vordert schadevergoeding op basis van een garantieclausule in de revisie-overeenkomst, terwijl MPD betwist dat de schade onder de garantie valt en stelt dat deze is veroorzaakt door een defect aan het SCR-systeem. De rechtbank heeft behoefte aan deskundigenoordeel over de oorzaak van de schade en de rol van MPD in de revisie. De deskundige is benoemd en het voorschot voor het onderzoek is vastgesteld op € 10.000. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/547004 / HA ZA 18-306
Vonnis van 9 oktober 2019
in de zaak van
de onderlinge waarborgmaatschappij met uitgesloten aansprakelijkheid
E.O.C. ONDERLINGE SCHEPENVERZEKERING U.A.,
gevestigd te Meppel,
eiseres,
advocaat mr. T. Roos te Capelle aan den IJssel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARINE POWER DRECHTSTEDEN B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
gedaagde,
advocaat mr. F.J. Langelaar te Rotterdam.
Partijen zullen hierna EOC en MPD genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 februari 2018
  • de akte overlegging producties van EOC
  • de conclusie van antwoord met producties
  • de brief van 1 augustus 2018 waarin de rechtbank partijen oproept voor een comparitie van
  • de brief van 21 november 2018 van EOC met producties
  • de aantekeningen ten behoeve van comparitie van partijen (mr. T. Roos namens EOC)
  • de spreekaantekeningen zijdens MPD
  • het proces-verbaal van comparitie van 11 december 2018
  • de akte uitlating van 6 februari 2019 van MPD met producties
  • de akte uitlating van 13 maart 2019 van EOC
  • de akte uitlating van 10 april 2019 van MPD
  • de akte uitlating van 24 april 2019 van EOC.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Inachos B.V. (hierna: Inachos) is eigenaar van het m.s. “ [naam schip] ”, voorzien van twee Cummins voortstuwingsmotoren (type KTA38-M2, 883 kW) hierna: de motoren), bouwjaar 2006.
2.2.
In 2012 zijn de motoren gereviseerd door T. Hoogendijk en Zonen B.V.
2.3.
In juni 2014 is bij beide motoren een Selective Catalytic Reduction uitlaatgassennabehandelingssysteem (hierna: SCR systeem) ingebouwd door Scheeps- en Jachtwerf L.J. Boer Sliedrecht B.V. Het systeem is geleverd door Axces Emission Technology B.V.
2.4.
MPD is gespecialiseerd in de levering en het onderhoud van Cummins voortstuwingsmotoren. MPD heeft ook expertise op het gebied van SCR systemen.
2.5.
MPD heeft op verzoek van Inachos gecontroleerd of het SCR-systeem naar behoren was ingebouwd. Op 3 juli 2014 heeft MPD een emissiemeting van de motoren gedaan. Op de factuur van 12 juli 2014 waarmee MPD deze meting bij EOC in rekening heeft gebracht staat bij de omschrijving:
“TEGENDRUKKEN GEMETEN IN BEIDE CUMMINS VOORTSTUWING SYSTEMEN, IN ORDE BEVONDEN. AANDACHTPUNTEN AFTER TREATMENT SYSTEEM: BEDRADING NAAR DE NOX SENSOR IN DE DEMPER WORD[T] TE HEET EN ZACHT. DE NETWERKBEKABELING IS UITGEVOERD IN EEN NIET AFGESCHERMDE KABEL, GROTE KANS OP STORINGEN EN MIS UITLEZINGEN. RUNNING SIGNAAL SENSOR FUNCTIONEER[T] NIET, SENSOR DEFECT, WIJ ADVISEREN U HET RUNNING SIGNAAL VAN DE MOTOR KLEMMENKAST AF TE HALEN. UITLAAT TEMPERATUURMETING FUNCTIONEER[T] NIET.”
2.6.
In juni 2016 zijn de motoren (opnieuw) gereviseerd door MPD. In de orderbevestiging van 30 mei 2016 staat vermeld:
“Wij geven op de uitgevoerde reparatie 1 jaar garantie.
Onder garantie word[t] verstaan, onderdelen en arbeid in daguren exclusief reis en verblijfkosten.”
Inachos heeft de factuur voor de revisie van 24 augustus 2016 van € 266.635,07 inclusief BTW aan MPD voldaan.
2.7.
Na de revisie is het schip eind juni 2016 weer in de vaart genomen; de stuurboordmotor vertoonde vervolgens een verhoogd smeerolieverbruik. Op 29 september 2016 heeft MPD een endoscopie van de motoren uitgevoerd. Deze werkzaamheden geschiedden in het kader van de revisie van juni 2016 en de mogelijke garantie. Bij de endoscopie is schade aan de motoren waargenomen, onder meer in de vorm van poetsbanen (ofwel verticale krassen) in de cilinders van de motoren, en werd een doorzichtige ongekleurde vloeistof op de zuiger waargenomen.
2.8.
Bij brief van 29 september 2016 heeft EOC, de cascoverzekeraar van Inachos, MPD aansprakelijk gesteld voor schade en alle daaruit voortvloeiende kosten.
2.9.
Bij e-mail van 7 oktober 2016 heeft MPD aansprakelijkheid van de hand gewezen, omdat de motoren “stoffen laten zien die niet door een motor aangemaakt kunnen worden”.
2.10.
Bij e-mail van 7 oktober 2016 heeft de raadsman van Inachos en EOC aan MPD geschreven dat MPD gehouden is om de schade aan de motoren onder garantie te repareren en aangezegd dat Inachos en EOC zich het recht voorbehouden om een andere motorfabriek opdracht te geven voor reparatie en dat zij MPD dan aansprakelijk houden voor alle schade en kosten die zij daardoor zullen lijden en/of maken.
2.11.
In antwoord op voornoemde e-mail hebben de assurantiemakelaars van MPD, Howden Insurance Brokers Nederland B.V., bij e-mail van dezelfde dag geschreven dat MPD niet verantwoordelijk is voor de schade en dat de oorzaak van de schade is gelegen in het onjuist functioneren van het SCR systeem.
2.12.
Nadat Inachos daartoe opdracht had gegeven, is MPD verder gegaan met onderzoek aan de motoren en heeft MPD daaraan reparatiewerkzaamheden verricht. De opdrachtbevestiging van MPD dateert van 13 oktober 2016.
2.13.
Bij e-mail van 18 oktober 2016 heeft MPD aan Inachos geschreven dat het schoonmaken van de motoren niet lukt met de bestaande middelen en dat zij “ruildelen wil gaan gebruiken om de corrosie aan bijvoorbeeld de drijfstangen schoon te krijgen” en “een ultrasoon bad om te proberen of daar de kristallen en de corrosie van bijvoorbeeld de oliefilterkop mee verdwijnt”.
2.14.
In opdracht van Inachos heeft Sinttruije Marine Service B.V. de reparatie afgemaakt.
2.15.
Bij brief van (de raadsman van) Inachos en EOC is MPD opnieuw aansprakelijk gesteld en is verzocht om tot betaling van de schadebedragen over te gaan.
2.16.
EOC heeft onder de verzekeringsovereenkomst onder aftrek van het eigen risico (van € 4.500,00) een bedrag van 247.869,13 aan reparatie- en onderzoekskosten aan Inachos vergoed. Daarnaast heeft EOC een bedrag van € 20.400,00 aan expertisekosten vergoed.

3.Het geschil

3.1.
EOC vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair veroordeling van MPD tot betaling aan EOC van € 252.369,13 en € 20.400,00 en
€ 3.116,87, te vermeerderen met handelsrente en kosten, en (meer) subsidiair de revisie-overeenkomst te ontbinden en MPD te veroordelen tot betaling aan EOC van € 266.635,07 en € 3.116,87 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met handelsrente en kosten.
EOC legt aan haar vordering het volgende ten grondslag.
3.1.1
EOC is tot het bedrag van de uitkering gesubrogeerd in de vordering van Inachos op EOC althans heeft ingevolge een akte van cessie d.d. 19 februari 2018 de vordering van Inachos op MPD overgenomen.
3.1.2
EOC doet primair een beroep op de garantieclausule in de revisie-overeenkomst van 30 mei 2016, waarin MPD op de leveranties en werkzaamheden een jaar garantie heeft gegeven. De kosten van de reparatie bestonden uit de volgende bedragen:
reparatiekosten € 241.389,87
onderzoekskosten € 6.585,05
onderzoekskosten € 4.394,20
expertisekosten € 20.400,00
3.1.3
Subsidiair voert EOC aan dat MPD fouten heeft gemaakt bij de uitvoering van de revisie-overeenkomst. De fouten leveren een toerekenbare tekortkoming op van MPD, zodat MPD voor de daardoor veroorzaakte schade aansprakelijk is. De schade bestaat uit de hiervoor genoemde reparatie- en expertisekosten.
3.1.4
Meer subsidiair doet EOC wegens de fouten van MPD een beroep op ontbinding van de (eerste) revisie-overeenkomst op grond waarvan zij terugbetaling vordert van de revisiesom van € 266.635,07 inclusief BTW.
3.1.5
Ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 3.116,87 komen volgens EOC op voornoemde grondslagen voor vergoeding in aanmerking.
Zowel primair als (meer) subsidiair dienen de bedragen te worden vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 7 december 2017 (ingevolge het betalingsverzoek in de brief van 24 november 2017), althans met ingang van de dag der dagvaarding.
3.2.
MPD concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van EOC in de kosten van het geding, en voert het volgende verweer.
MPD betwist dat de schade gedekt is door de garantie en dat zij fouten heeft gemaakt bij het reviseren van de motoren.
Voor zover MPD wel deels in haar verplichtingen is tekortgeschoten, rechtvaardigen die niet ontbinding van de gehele overeenkomst.
MPD betwist verder de (hoogte van) de schade en betwist dat het bedrag van € 20.400,00 ziet op redelijke kosten ter vaststelling van schade.
Voorts doet MPD een beroep op eigen schuld van EOC (schending schadebeperkingsplicht), op het aansprakelijkheidsplafond (van 15% van de oorspronkelijke aannemingssom van
€ 220.359,59 exclusief BTW) in artikel 13 lid 2 en 3 van de volgens MPD toepasselijke Metaalunievoorwaarden 2014 en op onoordeelkundig gebruik en gebrekkig onderhoud van de motoren in de zin van artikel 14.7 (jo. 14.8) Metaalunievoorwaarden.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
MPD betwist niet langer de vorderingsgerechtigdheid van EOC, zodat deze is vast komen te staan. Of die gerechtigdheid het resultaat is van subrogatie of van cessie is daarbij niet van belang.
4.2.
Kern van het geschil is de vraag naar de oorzaak van de schade aan de motoren.
4.3.
Volgens EOC is de schade aan de motoren veroorzaakt door fouten die MPD heeft gemaakt bij de uitvoering van de revisie-overeenkomst in juni 2016. EOC verwijst ter onderbouwing naar het rapport van EOC Expertise B.V. (hierna: het rapport en EOC Expertise) van 29 september 2016, waarin 6 “schades” (abnormale bevindingen bij onderzoek van de motoren) worden genoemd en per schade wordt vermeld welke fout MPD volgens de opsteller van het rapport heeft gemaakt. Ter zitting heeft EOC verklaard dat de in het rapport genoemde schades 3 en 6 buiten beschouwing kunnen blijven, omdat van de eventuele financiële consequenties daarvan geen vergoeding wordt gevorderd. Het gaat volgens EOC nog om de volgende schades en fouten/oorzaken:
 schade 1, koolopbouw op zuigers en kleppen en poetsbanen in cilindervoeringen, volgens het rapport veroorzaakt door slecht functionerende of afgestelde injectoren;
 schade 2, lichte krasvorming in hoofdlagers, drijfstanglagers, pistonlagers en krukassen van beide motoren, volgens het rapport veroorzaakt door tijdens de revisie van juni 2016 niet verholpen schade aan krukas en onnauwkeurige montage;
 schade 4, ingeslagen afdichtingsvlakken van uitlaatkleppen, volgens het rapport veroorzaakt door dezelfde fout/oorzaak als schade 1;
 schade 5, gegroefd axiaallager in een turbo, volgens het rapport mogelijk veroorzaakt door een eigen gebrek van de lager of een montagefout, maar er is geen oorzaak vastgesteld.
Verder wordt in het rapport melding gemaakt van een witte aanslag, mogelijk ureum (NH2)2CO.
4.4.
MPD betwist dat zij bij de uitvoering van de revisie-overeenkomst in juni 2016 fouten heeft gemaakt. MPD verwijst ter onderbouwing naar het expertiserapport van de heer [naam 1] van Eelsing Expertises & Taxaties (hierna: Eelsing), ingeschakeld door MPD. In dit rapport staat het volgende vermeld:
“Aansluitend werden van beide motoren de brandstof pompverstuivers in de gespecialiseerde werkplaats van Cummins Nederland B.V. te Dordrecht onderzocht.
Aldaar werd vastgesteld dat de pompverstuivers welke in juni 2016 waren geplaatst naar behoren functioneerden en niet waren aangetast noch waren verontreinigd in de brandstof of anderszins.
Vanzelfsprekend werden beide motoren met uiterste zorg gedemonteerd teneinde mogelijke montagefouten, door medewerkers van [MPD] tijdens de revisie te kunnen aantreffen.
Tijdens voornoemd onderzoek bleek dat zich geen montage fouten hadden voorgedaan en dat de gebruikte originele Cummins onderdelen juist en correct waren gemonteerd.”
Volgens MPD is de schade veroorzaakt door het niet goed functioneren van het SCR systeem, in die zin dat het SCR systeem ureum in de motoren heeft gebracht, welke stof de motoren schade toebrengt. MPD benadrukt in dit verband dat ten aanzien van het SCR systeem zowel in het rapport van EOC Expertise als dat van Eelsing het volgende is vastgesteld:
  • het SCR systeem spuit meer en langer ureum in dan het zou moeten doen
  • het SCR systeem kan geen historische data of data herleidbaar naar datum/tijd opslaan
  • in het uitlaatsysteem kunnen vloeistofverzamelingen ontstaan die in de richting van de motor lopen
en dat in het rapport van Eelsing bovendien het volgende is vastgesteld:
  • één van de vernevelaars van het SCR systeem is erg dicht bij het uitlaatmanifold gemonteerd
  • de uitlaatgasleiding loopt licht af in de richting van de motor
  • Ureum wordt reeds ingespoten als de motoruitlaatgassen nog niet op temperatuur zijn.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat de motoren schade vertoonden, in de vorm van koolopbouw op zuigers en kleppen, poetsbanen in cilindervoeringen, lichte krasvorming in hoofdlagers, drijfstanglagers, pistonlagers en krukassen, ingeslagen afdichtingsvlakken van uitlaatkleppen en gegroefd axiaallager in een turbo. Stelplicht en bewijslast dat deze schade is veroorzaakt door fouten van MPD bij de revisie van de motoren in juni 2016, liggen bij EOC.
4.6.
Ter onderbouwing van haar stelling dat de schades zijn veroorzaakt door fouten van MPD bij de revisie van de motoren in juni 2016, verwijst EOC naar het rapport van EOC Expertise. MPD brengt daar het rapport van Eelsing tegenin, waarin wordt geconcludeerd dat de schade is veroorzaakt door het niet goed functioneren van het SCR systeem. Tussen partijen staat vast dat als het niet goed functioneren van het SCR systeem de schade heeft veroorzaakt, MPD niet aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade.
De partij-experts spreken elkaar tegen wat betreft de oorzaak van de schade. Voor het antwoord op de vraag of MPD bij de uitvoering van de revisie-overeenkomst in juni 2016 fouten heeft gemaakt, dan wel of de oorzaak van de schade is gelegen in het niet goed functioneren van het SCR systeem heeft de rechtbank dan ook behoefte aan het oordeel van een deskundige.
4.7.
Ten aanzien van het beroep op schending van de schadebeperkingsplicht stelt MPD dat zij het er niet mee eens was dat de motoren (vrijwel) volledig werden vervangen en dat volgens haar de werkzaamheden waarvoor nu vergoeding wordt gevraagd veel verder gaan dan nodig was. De revisie door Sinttruije heeft volgens MPD veel meer gekost dan wanneer de revisie door MPD was gedaan. EOC betwist dit. Subsidiair gaat het volgens EOC om de waarde die de prestatie voor haar vertegenwoordigt, die niet noodzakelijkerwijs gelijk is aan het in rekening gebrachte bedrag. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank ook ten aanzien van de vraag of EOC haar schadebeperkingsplicht heeft geschonden, behoefte aan het oordeel van een deskundige.
4.8.
Tussen partijen staat vast dat de Metaalunievoorwaarden 2014 van toepassing zijn, maar dat de garantieclausule in de overeenkomst (zie 2.6) voorgaat op het bepaalde in die algemene voorwaarden, omdat die clausule specifiek voor dit geval is overeengekomen.
Dat heeft naar het oordeel van de rechtbank gevolgen voor de toepasselijkheid van andere Metaalunievoorwaarden, in het bijzonder artikel 13 en 14.
Het overeenkomen van een specifieke, ruimere garantie in afwijking van de Metaalunievoorwaarden verdraagt zich niet met het vervolgens doen van een beroep op die voorwaarden als die garantie wordt ingeroepen. EOC mocht er vanuitgaan dat met die ruimere garantie tevens was overeengekomen dat de gedeelten uit de Metaalunievoorwaarden die tot een beperking van die garantie zouden leiden toepassing zouden missen. Dit betekent dat wanneer vast komt te staan dat de schade is veroorzaakt door fouten van MPD bij de revisie van de motoren in juni 2016, MPD geen beroep toekomt op het aansprakelijkheidsplafond in artikel 13 lid 2 en 3 van de Metaalunievoorwaarden, noch op de beperking wegens onoordeelkundig gebruik en gebrekkig onderhoud in de zin van artikel 14.7 (jo. 14.8) van die voorwaarden.
4.9.
Zoals ter zitting besproken is het debat over de schadecijfers voorlopig geparkeerd. In dat kader dient EOC zich in een later stadium van de procedure nader uit te laten over de precieze hoogte van de schade.
4.10.
De rechtbank meent dat volstaan kan worden met benoeming van één deskundige. Uit de in onderling overleg voorgestelde drie deskundigen zal de rechtbank de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen ter beantwoording van de eveneens onder de beslissing vermelde vragen. Bij die vragen heeft de rechtbank de voorgestelde vragen van partijen mede in aanmerking genomen.
Uit de berichten van partijen volgt dat de partij-expert van EOC vermoedelijk nog een zuiger, zuigerveren en lagers heeft opgeslagen. De rechtbank gaat ervan uit dat deze en eventueel elders nog beschikbare onderdelen aan de deskundige ter beschikking worden gesteld.
4.11.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd.
4.12.
De hoogte van het voorschot zal worden gesteld op het door de deskundige begrote bedrag van € 10.000 incl. BTW (gebaseerd op een uurtarief van € 175 ex BTW). De rechtbank zal EOC gelasten het voorschot binnen twee weken te storten. Mocht EOC het voorschot niet binnen die termijn storten, dan zal de rechtbank daaraan de gevolgtrekking verbinden die zij geraden acht.
4.13.
De deskundige heeft de met het onderzoek gemoeide tijd, rekening houdend met vakantieperiodes, begroot op zes maanden.
4.14.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
4.15.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
4.16.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
4.17.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Wat is de oorzaak van de:
a. koolopbouw op zuigers en kleppen en poetsbanen in cilindervoeringen (schade 1)
b. lichte krasvorming in hoofdlagers, drijfstanglagers, pistonlagers en krukassen (schade 2)
c. ingeslagen afdichtingsvlakken van uitlaatkleppen (schade 4)
d. gegroefd axiaallager in een turbo (schade 5)?
Waarop baseert u de conclusie dat dit de oorzaak is en hoe groot acht u de kans dat dit de oorzaak is?
2. Kan de onder vraag 1 bedoelde schade (ook) veroorzaakt zijn door fouten die MPD heeft gemaakt bij de uitvoering van de revisie-overeenkomst in juni 2016 en zo ja, waarom en hoe groot acht u die kans en zo nee, waarom niet?
Gaarne uw antwoord uitgebreid toelichten; als u van mening bent dat fouten van MPD deze schade niet geheel, maar wel ten dele hebben veroorzaakt dan wel deze hebben verergerd, kunt u dan, zoveel mogelijk cijfematig, aangeven in welke mate deze fouten aan de schade hebben bijgedragen?
3. Kan deze schade (ook) veroorzaakt zijn door het niet goed functioneren van het SCR systeem en zo ja, waarom en hoe groot acht u die kans en zo nee, waarom niet?
Als u deze vraag met ja hebt beantwoord en vraag 2 ook, met andere woorden zowel fouten van MPD als disfunctioneren van het SCR-systeem hebben de schade veroorzaakt, kunt u dan zo goed mogelijk inschatten en toelichten wat de cijfermatige bijdrage van die oorzaken aan de schade is? (bijvoorbeeld door een percentage te noemen)
3. Kan deze schade (ook) veroorzaakt zijn door vervuilde smeerolie en zo ja, waarom en hoe groot acht u die kans en zo nee, waarom niet?
4. Was het nodig dat de motoren volledig werden vervangen, zo ja, waarom en zo nee, waarom niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Als revisie/reparatie ook technisch en economisch verantwoord was, wat zouden die werkzaamheden dan in redelijkheid hebben gekost?
5. Heeft u verder nog opmerkingen die van belang zijn voor het antwoord op bovenstaande vragen dan wel de beoordeling van de schades in het algemeen?
5.2.
benoemt tot deskundige:
Ing. J.W. van Bodegraven
p/a Doldrums BV
Waalstraat 26
3087 PA Rotterdam
e-mail hvb@doldrumsbv.nl,
het voorschot
5.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 10.000,
5.4.
bepaalt dat EOC het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
5.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
5.6.
bepaalt dat EOC haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
5.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
5.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met
5.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
5.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk 6 (zes) maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken en welk fysiek onderzoek het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de
5.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
5.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
1 april 2020,
5.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht
5.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
5.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2019.