ECLI:NL:RBROT:2019:8331

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
24 oktober 2019
Zaaknummer
10/750209-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke afwijzing beroep journalistiek verschoningsrecht op grond van bronbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juni 2019 uitspraak gedaan in het kader van een beroep op het journalistiek verschoningsrecht, dat is ingediend door een getuige in een strafzaak. De getuige, vertegenwoordigd door mr. F. van Ardenne, stelde zich op het standpunt dat hij zich op zijn verschoningsrecht wilde beroepen, ondanks dat de identiteit van de bron reeds bekend was aan alle procespartijen. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een regiebijeenkomst op 14 juni 2019, waar de raadsman van de getuige zijn standpunt heeft toegelicht. De officier van justitie en de raadsman van de verdachte hebben echter betoogd dat er geen recht op bronbescherming bestaat, omdat de bron al bekend is en er bovendien sprake is van een zwaarder wegend maatschappelijk belang.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de getuige geen verschoningsrecht toekomt ten aanzien van de reeds bekende bron, omdat de naam en toenaam van deze bron niet alleen bij de procespartijen bekend is, maar ook bij derden. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de inhoud van de tapgesprekken, waarin de getuige en de bron met elkaar in contact stonden, integraal in het dossier zijn opgenomen. Dit betekent dat er geen sprake is van ongepubliceerde informatie die onder het verschoningsrecht valt. De rechtbank heeft echter wel aangegeven dat de getuige nog steeds een beroep kan doen op het verschoningsrecht voor informatie die uit andere bronnen afkomstig zou zijn, en dat dit per vraag beoordeeld zal moeten worden tijdens het verhoor.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat het beroep op het verschoningsrecht ten aanzien van de reeds bekende bron wordt afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door rechter-commissaris mr. J.B. Smits.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Kabinet van de rechter-commissaris
Parketnummer : 10/750209-15
RC-nummer : 15/2877
Beslissing op beroep van verschoningsrecht, in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
wonende aan de [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
Ter terechtzitting van 22 februari 2019 heeft de Rechtbank bepaald dat, onder meer, [naam getuige] als getuige zal worden gehoord en daartoe verwezen naar de rechter-commissaris.
Bij e-mail van 28 maart 2019 heeft mr. F. van Ardenne zich namens de getuige (en de NOS) gemeld en aangekondigd dat de getuige voornemens is zich op een hem als journalist toekomend verschoningsrecht te beroepen. Dit standpunt heeft de raadsman op verzoek van de rechter-commissaris bij brief van 9 april 2019 nader gemotiveerd.
Bij e-mail van 12 april 2019 heeft de officier van justitie haar zienswijze gegeven inhoudende dat van bronbescherming in casu geen sprake kan zijn.
Bij e-mail van 15 april 2019 heeft de raadsman van de verdachte zijn standpunt geformuleerd, eveneens inhoudende dat van bronbescherming in casu geen sprake kan zijn.
Op 14 juni 2019 heeft een regiebijeenkomst op het Kabinet van de rechter-commissaris plaatsgevonden.
Bij die gelegenheid heeft mr. Van Ardenne namens de getuige het woord gevoerd conform de door hem overgelegde pleitnotitie. Zakelijk weergegeven stelt de raadsman dat het er niet toe doet dat de bron van getuige reeds met naam en toenaam bekend is aan alle procespartijen, omdat het recht op bronbescherming ruimer is dan enkel de identiteit van de bron. De raadsman verwijst ter onderbouwing naar rechtspraak van het EHRM. Daarnaast is volgens de raadsman geen sprake van een situatie waarin het recht op bronbescherming zou moeten wijken voor een zwaarder wegend maatschappelijk belang.
Mr. Manders, raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van enig recht op bronbescherming omdat de bron reeds bekend is. Tevens is sprake van een zwaarder wegend maatschappelijk belang omdat de getuige actief met de bron samenspant, teneinde de verdachte een moord in de schoenen te schuiven die deze laatste niet begaan of bevolen heeft.
De officier van justitie heeft gepersisteerd in het eerder ingenomen standpunt. Geen recht op bronbescherming ten aanzien van de reeds bekende bron, wel ten aanzien van mogelijke andere bronnen.

Beoordeling

In het onderhavige geval heeft de rechtbank het verhoor van de getuige gelast naar aanleiding van zich in het dossier bevindende tapgesprekken tussen de getuige en de bron. Voor wat betreft deze bron is de naam en toenaam bekend. Niet uitsluitend bij de procespartijen, maar ook bij derden aangezien het verzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank is besproken, waarbij ook, meermaals, de naam van de bron is gevallen. Niet alleen de naam van de bron is echter bekend. Ten aanzien van de informatie die blijkt uit de opgenomen telefoongesprekken zijn in casu tevens de feitelijke omstandigheden waaronder de getuige de informatie heeft verkregen bekend. Tot slot kan ten aanzien van de tapgesprekken geen sprake zijn van ongepubliceerde inhoud van door de bron geleverde informatie, aangezien die tapgesprekken integraal in het dossier zijn opgenomen.
Ten aanzien van deze tapgesprekken en de bron daarvan komt de getuige derhalve geen verschoningsrecht (meer) toe.
Dat geldt niet indien bij gelegenheid van het verhoor wordt gevraagd naar informatie die uit andere bron afkomstig zou zijn. Ten aanzien van zo’n andere bron komt de getuige nog wel een verschoningsrecht toe. Of dat het geval is zal bij het verhoor van vraag tot vraag moeten worden beoordeeld. De rechter-commissaris merkt nu reeds op dat de getuige ten overstaan van de rechter-commissaris steeds voldoende concreet zal moeten motiveren dat informatie uit een andere bron afkomstig is. De rechter-commissaris zal in voorkomend geval van die motivering kennis nemen buiten aanwezigheid van de raadsman van de verdachte en de officier van justitie. Bij honorering van een beroep op het recht op bronbescherming zal hetgeen de getuige de rechter-commissaris ter motivering heeft medegedeeld niet in het proces-verbaal van verhoor worden opgenomen.

Beslissing

Wijst afhet beroep op verschoningsrecht ten aanzien van de uit de tapgesprekken reeds bekende bron.
Aldus gedaan te Rotterdam op 28 juni 2019.
mr. J.B. Smits,
rechter-commissaris