ECLI:NL:RBROT:2019:8320

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 juli 2019
Publicatiedatum
24 oktober 2019
Zaaknummer
10/651109-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging doodslag en diefstal met geweld in Rotterdam

In de zaak tegen de verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], die ten tijde van het onderzoek gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, heeft de rechtbank Rotterdam op 31 juli 2019 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag en diefstal met geweld, waarbij de officier van justitie vrijspraak eiste. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangever op 4 september 2014 in Rotterdam in zijn nek is geschoten. De verdachte en drie medeverdachten werden als verdachten aangemerkt. De aangever heeft verklaard dat de verdachte de schutter was, maar zijn verklaringen waren inconsistent en vol tegenstrijdigheden, waardoor de rechtbank twijfels had over de betrouwbaarheid van zijn getuigenis. Er ontbrak steunbewijs voor de verklaring van de aangever, en de medeverdachten wezen een andere persoon aan als schutter. Hierdoor kon niet worden vastgesteld wie daadwerkelijk had geschoten, en de rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten.

Daarnaast was er een benadeelde partij die een schadevergoeding van € 6.000,- eiste, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank heeft ook de kosten van de benadeelde partij op nihil vastgesteld. De beslissing van de rechtbank werd genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, en het vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/651109-14
Datum uitspraak: 31 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden (het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg), locatie Scheveningen,
raadsvrouw mr. I.A. Groenendijk, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 juli 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
- vrijspraak van het ten laste gelegde.

4.Vrijspraak

Vaststaat dat de aangever [naam aangever] (hierna: de aangever) op 4 september 2014 in Rotterdam in zijn nek is geschoten. In dat verband zijn de verdachte en drie medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] als verdachten aangemerkt. De aangever heeft, na een enkelvoudige fotoconfrontatie, verklaard dat de verdachte de schutter is geweest. Door de aangever zijn echter meerdere verklaringen afgelegd over het schietincident, die zeer wisselend van aard zijn. Gelet op de vele tegenstrijdigheden kan aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever in redelijkheid worden getwijfeld. Deze verklaringen kunnen dan ook niet bijdragen tot het bewijs. Daar komt nog bij dat voor de verklaring dat de verdachte de schutter is geweest steunbewijs ontbreekt. De verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 1] hebben namelijk de medeverdachte [naam medeverdachte 2] als schutter aangewezen. Daarnaast heeft onderzoek van het NFI bij de medeverdachte [naam medeverdachte 3] een relatie met een schietproces aangetoond. Dit een en ander maakt dat niet kan worden vastgesteld door wie er is geschoten en evenmin, zoals ook tenlastegelegd, dat een geldbedrag is weggenomen. De rechtbank zal daarom de verdachte van het ten laste gelegde vrijspreken.

5.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: de heer [naam benadeelde] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 6.000,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 juli 2019.
Bijlage
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 4 september 2014 te Rotterdam, althans in Nederland, ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven
te beroven, met dat opzet, met een vuurwapen, een schot op het lichaam, althans in de
richting van die [naam slachtoffer] heeft afgevuurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair:
hij op of omstreeks 04 september 2014 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op of aan de openbare weg, te weten de [naam straat] ,
althans een openbare weg,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een geldbedrag van 3680 euro, althans een geldbedrag
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam slachtoffer] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren,
of
met het oogmerk om zich en/of een ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld iemand, genaamd [naam slachtoffer] heeft
gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 3680 euro, althans een
geldbedrag in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen,
althans eenmaal
- het ophalen van die [naam slachtoffer] in een auto en/of
- het tonen en/of op (het hoofd en/of lichaam van) die [naam slachtoffer] gericht houden
van een vuurwapen en/of (daarbij)
- het (dreigend) zeggen van de woorden: "Geef me het geld" en/of
- het afvuren van één of meer kogel(s) op die [naam slachtoffer] ;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 04 september 2014 te Rotterdam een of meer wapen(s) van
categorie III, te weten een pistool (BBM, Police), en/of munitie van categorie
III, te weten vijf, althans een of meer kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie