ECLI:NL:RBROT:2019:8318
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen van diefstal met geweld en wapenbezit in Rotterdam
In de zaak tegen de verdachte, die op 4 september 2014 in Rotterdam betrokken zou zijn geweest bij een schietincident, heeft de rechtbank Rotterdam op 31 juli 2019 uitspraak gedaan. De verdachte was ten tijde van de zitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht en werd bijgestaan door raadsman mr. F.J.E. Hogewind. De officier van justitie, mr. B.M. van Heemst, had vrijspraak gevorderd van de ten laste gelegde feiten, waaronder medeplegen van diefstal met geweld en wapenbezit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangever, die op 4 september 2014 in zijn nek is geschoten, meerdere tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over het schietincident. De aangever had de medeverdachte [naam medeverdachte 1] als schutter aangewezen, maar de verklaringen waren inconsistent en er ontbrak steunbewijs voor deze bewering. De medeverdachten hadden de verdachte als schutter aangewezen, wat de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever verder ondermijnde. Hierdoor kon niet worden vastgesteld wie daadwerkelijk had geschoten en of er een geldbedrag was weggenomen, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.
Daarnaast was er een benadeelde partij die een schadevergoeding van € 6.000,- vorderde, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft de benadeelde partij ook veroordeeld in de kosten van de verdediging, die op nihil zijn begroot. Het vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van de rechtbank op 31 juli 2019.