ECLI:NL:RBROT:2019:8083
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- S. Veling
- M.A.C. Prins
- A.S. Flikweert
- Rechtspraak.nl
Einduitspraak na tussenuitspraak in bestuursrechtelijke zaak over geschiktheidsverklaring en dwangsom
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. De rechtbank heeft eerder op 19 juli 2019 een tussenuitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat het bestreden besluit gebreken vertoonde. De verweerder kreeg de kans om deze gebreken te herstellen, maar heeft de gestelde termijn van acht weken ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelt dat de verweerder de eiser ten onrechte niet heeft gehoord in de bezwaarfase en dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. Het beroep van de eiser is gegrond verklaard, en het bestreden besluit is vernietigd. De rechtbank heeft de verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is er een dwangsom van € 250,-- per week opgelegd, met een maximum van € 10.000,--, zolang de verweerder niet aan deze opdracht voldoet.
Daarnaast zijn de verzoeken van de eiser om schadevergoeding afgewezen, omdat de gestelde schade niet het gevolg was van het besluit van de verweerder. De rechtbank heeft bepaald dat de verweerder het door de eiser betaalde griffierecht van € 170,-- dient te vergoeden en dat de proceskostenvergoeding beperkt blijft tot € 6,04 aan reiskosten van de eiser. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.