ECLI:NL:RBROT:2019:8077
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet tijdig beslissen op aanvraag bijzondere bijstand
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. J.S. Vlieger, beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. J.M. Tang, wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om bijzondere bijstand. Eiser heeft op 9 mei 2019 verweerder in gebreke gesteld, omdat hij nog geen besluit had ontvangen. Verweerder heeft echter op 14 mei 2019 een besluit genomen waarin de aanvraag om bijzondere bijstand werd afgewezen. Dit besluit werd tijdig genomen, binnen de wettelijke termijn van twee weken na de ingebrekestelling.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Echter, omdat verweerder al een besluit had genomen voordat het beroep werd ingesteld, was er geen grond voor het instellen van het beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het onderzoek niet verder hoeft te worden voortgezet.
De uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, rechter, en mr. E. Huis-Grondman, griffier, op 18 oktober 2019. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.