2.3.Beoordeeld moet nu worden of ODW, ODW Verhuur en [gedaagde] in hun bewijsopdracht zijn geslaagd. ODW, ODW Verhuur en [gedaagde] hebben in dit kader twee getuigen doen horen tijdens de zitting van 3 oktober 2018. De getuigen hebben, voor zover hier van belang, het volgende verklaard:
De getuige
[naam getuige 1]:
“(..)
Ik weet het niet zeker, maar volgens mij moesten wij begin augustus daar weg zijn. Op een
zaterdag hebben wij toen de laatste dingen opgeruimd. Het hout en de heftruck die zouden
door een transporteur worden weggebracht, maar het lukte hen niet om dat op die zaterdag te doen. Dat zou toen de maandag daarop gebeuren en dan zouden ook de sleutels worden
ingeleverd. Van [naam getuige 2] heb ik begrepen dat het uitstel in goed overleg is gegaan. Zelf ben
ik daar niet bij betrokken geweest.
(..)
Op de maandag waarover ik het net had, vroeg [naam getuige 2] aan mij om de heftruck weg te rijden. Dat was omdat anders meneer [naam 2] die heftruck zou toe-eigenen, zo hoorde ik van [naam getuige 2] . Het pand zou namelijk op slot gaan en dan zouden we niet meer bij de heftruck kunnen. Die maandag was overigens [naam 1] er niet bij.
(..)
U vraagt mij van wie ik de opdracht had gekregen om het opruimwerk in het bedrijf in
Velddriel te doen. Dat was van [naam getuige 2] .
[naam getuige 2] was mijn leidinggevende in die tijd.
Van [naam getuige 2] had ik begrepen, dat het de bedoeling was dat het pand leeg opgeleverd zou
worden.
(..)
De dinsdag waarop ik voor een gesloten poort kwam te staan, heb ik geen contact
opgenomen met de heer [naam 2] . Wel heb ik aan [naam getuige 2] of aan de heer [gedaagde] telefonisch
doorgegeven, dat het hout weg was.
Die dinsdag was ik er alleen.
Op de maandag heeft [naam getuige 2] met de heer [naam 2] gesproken. Ik was daar niet bij en ik heb
ook niet van [naam getuige 2] gehoord wat er tussen hen is besproken.
Die dinsdag kwam ik daar terug om erbij te zijn als de transporteur het hout kwam ophalen.
Omdat ik het hout niet meer zag heb ik toen gebeld met [naam getuige 2] of met meneer [gedaagde] en een
van hen heeft vervolgens de transporteur afgebeld.
Er was een transporteur ingeschakeld om zowel het hout als de heftruck te vervoeren. Voor
het vervoeren van het hout is de transporteur die dinsdag toen afgebeld. De transporteur heeft toen wel de heftruck vervoerd. Ik heb niet gewacht op de transporteur voor het vervoeren van de heftruck. Ik ben zelf naar Meerkerk gegaan en zag daar op die dinsdag de vrachtwagen met de heftruck erop arriveren.
(..)”
De getuige
[naam getuige 2]:
“(..)
Wij hebben het over eind juli 2016. Het pand in Velddriel aan de [adres] moest worden
opgeleverd. Ik heb die taak op me genomen en ook gezorgd dat alles naar Meerkerk werd
gebracht, daar zat het pand waar ons bedrijf toen verder ging.
(..)
Het was de bedoeling dat het hele pand in Velddriel op 1 augustus helemaal leeg zou zijn.
Dat is niet gelukt. Er zijn wat spullen achter gebleven die wij in de eerste week van augustus
op zouden halen, maar dat is anders gelopen. Toen wij er kwamen waren die spullen er niet
meer. Het gaat om hout dat buiten lag, dat waren boomstammen.
Het was de bedoeling dat op vrijdag het laatste getransporteerd zou worden vanuit Velddriel
naar Meerkerk. Daar kwam bij de transporteur iets tussen, waardoor dat niet lukte. De
maandag daarop zouden wij het pand opleveren. Dat zou ik samen met de heer [naam 2] doen.
Die maandag echter is de heer [naam 2] zelf met de makelaar door het pand gaan lopen. Ik
mocht daar niet bij zijn, dat kreeg ik of van de heer [naam 2] of van de makelaar te horen. Toen
zij klaar waren werd ik bij hen geroepen en kreeg ik te horen, dat wat er toen nog was van
ons niet meer weg zou mogen gebracht. Ze zeiden dat dat hun eigendom was. Het enige wat
er toen nog was waren de boomstammen buiten en de heftruck binnen. Ik heb toen [naam getuige 1]
gevraagd om de heftruck naar de buren te rijden.
Toen de vrijdag daarvoor bleek dat de transporteur niet kwam voor het hout en de heftruck,
ben ik naar de heer [naam 2] gelopen (zijn bedrijf zit ernaast) en heb ik hem gezegd dat het die
dag niet lukte en dat wij het in de week daarop zouden doen. Hij zei dat het geen probleem
was.
De maandag daarop heb ik tegen de heer [naam 2] gezegd dat het hout de volgende dag zou
worden opgehaald en de heftruck ook. De vuilcontainer zou die maandag nog worden
opgehaald. Dat was ook toen geen probleem voor de heer [naam 2] . Maar na zijn ronde met de
makelaar kreeg ik te horen dat het hout en de heftruck inmiddels eigendom van de heer [naam 2] waren.
Die dinsdag ben ik zelf niet meer in Velddriel bij het bedrijf geweest. [naam getuige 1] wel en hij belde
met mij dat er geen hout meer lag. Toen is alleen de heftruck nog naar Meerkerk gekomen.
Als het gaat om de oplevering van het pand hadden wij toen het idee dat wij het netjes
hadden opgeleverd. Daar waren de heer [naam 2] en de makelaar het niet mee eens, want zij
zeiden dat wij de vloer beschadigd hadden achtergelaten. Bovendien waren er nog meer
dingen volgens hen niet in orde. Dat zouden ze opnemen in een rapport en aan ons toesturen. In verband met de vakantie zou dat volgens de makelaar ongeveer drie weken duren. Ikzelf heb dat rapport nooit gezien.
U vraagt mij wat er behalve de vloer nog meer mis zou zijn met het pand. Er zou een
glassteen in de hoek naast de overheaddeur kapot zijn. Verder zat er een gat in de
achtergevel, dat zou gerepareerd worden. De heer [gedaagde] had daarvoor een bedrijf
ingeschakeld. Ik heb van de heer [gedaagde] begrepen, dat die reparatie op de een of andere manier niet mocht doorgaan. De reden ervan weet ik niet en ik was ook niet bij het gesprek tussen de heer [naam 2] en de heer [gedaagde] .
De laatste keer dat ik de heer [naam 2] sprak, dat was op die maandag, heb ik gezegd dat wij
voor het gat in de gevel een oplossing hadden. Hij zei mij dat dat niet meer nodig was. Nadat wij de sleutels hadden ingeleverd, ging het hek dicht en werd het gebarricadeerd. We konden dus ook niet meer op het terrein komen.
(..)
Nadat de heftruck van het terrein gereden was, heb ik of aan de heer [naam 2] of aan de
makelaar de sleutels overhandigd. Ik denk dat ik de sleutels aan de heer [naam 2] heb gegeven
en ik weet niet of de makelaar daar toen bij stond.
Ik kreeg te horen dat de sleutels moesten worden ingeleverd, dat de cilinders zouden worden
vervangen en het alarm erop ging. Het was toen voor mij duidelijk dat we het terrein niet
meer op konden.
Ik weet niet wanneer de heer [gedaagde] de opdracht had gegeven om de achtergevel te herstellen.
(..)”