Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie, met producties;
- het vonnis van 7 november 2018, waarbij een comparitie van partijen werd bepaald;
- de brief van 29 januari 2019, met producties, van de gemachtigde van Woonstad;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van de op 12 februari 2019 gehouden comparitie van partijen;
- de brief van 8 maart 2019 van de gemachtigde van Woonstad;
- de brief van 8 maart 2019 van de gemachtigde van [gedaagde 2] ;
- de akte, met producties, van [gedaagde 2] ;
- de akte van Woonstad.
2.De vaststaande feiten
primairop grond van dringend eigen gebruik (artikel 7:296 lid 1 sub b BW) en
subsidiairop grond van de belangenafweging van artikel 7:296 lid 3 BW. [gedaagde 2] heeft niet met de huuropzegging ingestemd.
3.Het geschil
4.De beoordeling
ex aequo et bonovast te stellen op € 2.000,-.
tegemoetkomingin die kosten betreft, zal de kantonrechter de hoogte van de ter zake door Woonstad aan [gedaagde 2] en [naam onderhuurder] te betalen tegemoetkoming schattenderwijs vaststellen op € 1.500,-.