Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam 1]),
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 november 2017, met producties 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 7;
- de brief van 7 maart 2018 van de rechtbank, waarin de rechtbank partijen heeft opgeroepen voor een comparitie van partijen na antwoord;
- de bij fax van 11 april 2018 door [gedaagde] overgelegde productie 8;
- de bij fax van 19 april 2018 door [eiser] overgelegde producties 8 en 9;
- de bij fax van 23 april 2018 door [gedaagde] overgelegde productie 9;
- het proces-verbaal van de verbaal van de comparitie van partijen gehouden op 25 april 2018.
2.De feiten
Nieuw Beleid
,[naam 7] , (…)
,[naam 3] (…)
[gedaagde]
3.Het geschil
de rechtbank begrijpt: 1019h) Rv.
4.De beoordeling
5.De beslissing
13 februari 2019voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwillen overleggen, die stukken direct in het geding moeten brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden maart tot en met mei 2019 direct moeten opgeven, waarna dag en uur van de getuigenverhoren zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,