ECLI:NL:RBROT:2019:7783

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2019
Publicatiedatum
7 oktober 2019
Zaaknummer
C/10/580490 / KG RK 19-1074
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot conservatoir bewijsbeslag in IE-zaak met betrekking tot softwareapplicatie en datadeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2019 een beschikking gegeven inzake het verzoek van JD KNOWLEDGE B.V. (hierna: JDK) tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag. JDK, gevestigd te Kaag en Braassem, heeft een softwareapplicatie ontwikkeld genaamd DGPlus 2.0, die een gevaarlijke stoffenlijst bevat en kwalificeert als een databank onder de Databankenwet. JDK heeft licentiecontracten met bedrijven, waaronder het Havenbedrijf Rotterdam, die gebruik mogen maken van de software, maar met een verbod om deze informatie met derden te delen. JDK stelt dat het Havenbedrijf Rotterdam in strijd met dit contract de informatie deelt met haar dochterbedrijf Portbase en andere derden. Dit heeft geleid tot een verzoek om bewijsbeslag, omdat JDK vreest dat haar gegevens verloren kunnen gaan.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling de hoge eisen voor het toewijzen van bewijsbeslag in acht genomen. Hij oordeelt dat het verzoek van JDK voorshands niet toewijsbaar is, omdat het leggen van bewijsbeslag op digitale gegevensdragers van het Havenbedrijf Rotterdam een ernstige belemmering voor de bedrijfsvoering kan opleveren. De voorzieningenrechter wijst erop dat het functioneren van het Havenbedrijf van groot belang is voor de Nederlandse economie en dat de kans bestaat dat de Rotterdamse haven plat komt te liggen door de beslaglegging. JDK heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat bewijsvergaring op andere wijze niet mogelijk is.

De voorzieningenrechter heeft ook het verzoek van Portbase om bewijsbeslag afgewezen, omdat dit eveneens kan leiden tot aanzienlijke schade voor Portbase en derden. JDK heeft verzocht om een gedetailleerde beschrijving van de inlogprocedure en de wijze waarop de gevaarlijke stoffenlijst door Portbase wordt verkregen. De voorzieningenrechter heeft behoefte aan nadere toelichting en heeft de hoorzitting gepland op 30 augustus 2019, waarbij JDK, het Havenbedrijf Rotterdam en Portbase zullen worden gehoord. De beslissing is aangehouden in afwachting van de hoorzitting.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/580490 / KG RK 19-1074
Beschikking van de voorzieningenrechter van 22 augustus 2019
inzake het verzoek van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JD KNOWLEDGE B.V.,
gevestigd te Kaag en Braassem,
verzoekster,
advocaat mr. D.M. Linders te Amsterdam,.
tegen
1. de naamloze vennootschap
HAVENBEDRIJF ROTTERDAM N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PORTBASE B.V.,
gerekwestreerden,
gevestigd te Rotterdam.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als JDK, het havenbedrijf Rotterdam en Portbase.

1.Het verzoek

1.1.
Het op 21 augustus 2019 ingekomen verzoek strekt tot het verkrijgen van 1) verlof voor het leggen van conservatoir IE-bewijsbeslag, 2) het maken van een gedetailleerde beschrijving en 3) het geven van een bevel tot (tijdelijke) afgifte ter bewaring van de inbeslaggenomen bescheiden en de gedetailleerde beschrijving.
1.2.
Aan het verzoek legt JDK, samengevat, het volgende ten grondslag:
JDK heeft een softwareapplicatie ontwikkeld genaamd DGPlus 2.0. Daarin is een gevaarlijke stoffenlijst opgenomen. Deze lijst kwalificeert als een databank in de zin van de Databankenwet. Gebruikmaking van deze lijst bespaart de gebruiker veel tijd en moeite in vergelijking tot rechtstreekse raadpleging van de desbetreffende wet- en regelgeving, die zeer uitgebreid en weinig toegankelijk is.
JDK sluit licentiecontracten met bedrijven die tegen betaling gebruik mogen maken van de softwareapplicatie, echter met een expliciet verbod om deze informatie met derden te delen. Ook met het havenbedrijf Rotterdam is, in 2016, een licentiecontract gesloten, waarbij mede is overeengekomen dat ook het havenbedrijf Amsterdam onder de overeenkomst gebruik mag maken van de softwareapplicatie van JDK.
Het Havenbedrijf Rotterdam blijkt, in strijd met het contract, de informatie uit de softwareapplicatie van JDK te delen met haar dochterbedrijf Portabase (waarin zij 75% van de aandelen houdt) en ook met andere derden. Portabase, op haar beurt, verwerkt de informatie uit de softwareapplicatie van JDK in het softwareprogramma Port Community System (‘PCS’). Via PCS communiceert Portabase met transportbedrijven.
Het havenbedrijf Rotterdam en Portbase hebben mondeling tegenover JDK erkend in meerdere gesprekken vanaf 26 juni 2019 dat de gevaarlijke stoffenlijst van JDK is opgenomen in PCS en beschikbaar wordt gesteld aan klanten van Portabase.
Het Havenbedrijf Rotterdam en Portbase gaven in eerste instantie aan bereid te zijn om volledige openheid te geven over hun handelwijze, maar zij zijn daarop teruggekomen en weigeren nog langer het gesprek aan te gaan met JDK.

2.De beoordeling

Ad 1) bewijsbeslag
2.1.
De voorzieningenrechter betrekt in zijn beoordeling hetgeen de Hoge Raad heeft geoordeeld in HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9958 (Molenbeek Invest).
2.2.
Aan de stelplicht van degene die verlof vraagt om bewijsbeslag te leggen, moeten hoge eisen worden gesteld. De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit dienen in acht worden genomen. De verzoeker dient zijn belang bij de beslaglegging voldoende aannemelijk te maken, alsmede feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de beslaglegging met het oog daarop noodzakelijk is. Daartoe is nodig dat gegronde vrees bestaat dat de betrokken bescheiden anders verloren gaan, en dat de beoogde bewijsvoering niet op andere, voor de beslagene minder ingrijpende wijze kan plaatsvinden.
2.3.
Het verzoek jegens het havenbedrijf Rotterdam zal voorshands worden afgewezen. Het deugdelijk kunnen functioneren van het havenbedrijf Rotterdam is van groot belang voor de Nederlandse economie, nu de Rotterdamse haven daarin een prominente positie inneemt. De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat bewijsbeslag op digitale gegevensdragers van het havenbedrijf Rotterdam een ernstige belemmering van het functioneren van het havenbedrijf kan opleveren. Uit het verzoekschrift kan niet goed worden afgeleid dat en waarom dit nog wel eens mee zou kunnen vallen. Integendeel, JDK stelt (onder randnummer 73) dat zij de originele gegevensdragers door de deurwaarder wil laten meenemen indien het maken van kopieën ter plekke naar de mening van de deurwaarder:
- de bedrijfsvoering van het havenbedrijf Rotterdam nodeloos belemmert,
- dan wel het maken van kopieën niet binnen een redelijke termijn te realiseren is
- of wanneer het havenbedrijf niet goed meewerkt (randnummer 73).
De voorzieningenrechter leidt hieruit af dat de kans bestaat dat de Rotterdamse haven plat komt te liggen, mogelijk voor bijna vijf werkdagen en dat nog vermeerderd met een eventueel tussenliggend weekend. Dat is in beginsel onaanvaardbaar. De voorzieningenrechter acht het verzoek voorshands niet proportioneel.
2.4.
Voor zover JDK niet alleen bewijsbeslag wil laten leggen op computerbestanden, maar ook op fysieke bescheiden, wordt het oordeel niet anders omdat het verzoek hierin geen duidelijk onderscheid maakt. Verzocht wordt slechts, samengevat, verkrijging van verlof tot het leggen van bewijsbeslag op de wijze als omschreven in het verzoekschrift.
2.5.
De voorzieningenrechter acht voorshands onvoldoende aannemelijk dat bewijsvergaring op andere wijze niet goed mogelijk is. Het gaat hier om semi-overheidsbedrijven. Het ligt niet zonder meer voor de hand dat personeel van deze bedrijven, gehoord als getuige onder ede/belofte, niet volledig en naar waarheid zou willen verklaren. In het verzoekschrift wordt niet duidelijk gemaakt waarom andere methodes van bewijsvergadering dan bewijsbeslag op digitale gegevensdragers (dat zeer belastend kan zijn voor de beslagene ) geen soelaas zouden kunnen bieden.
2.6.
Ook het verzoek van Portbase is voorshands niet toewijsbaar. De voorzieningenrechter neemt daartoe het oordeel onder rov. 2.5 hier over. Afgezien hiervan valt uit het verzoekschrift niet goed af te leiden dat het conservatoire bewijsbeslag onder Portbase niet leidt tot aanmerkelijke schade voor Portbase en derden.
2.7.
JDK verzoekt toestemming voor het maken van een gedetailleerde beschrijving van het navolgende:
a. a) De inlogprocedure voor klanten en gebruikers van POS en van de
klantomgeving;
b) De wijze waarop meldingen aan het MSW en/of SPOC NL worden
doorgezonden, alsmede de inhoud van zo een melding;
c) De manier waarop de gevaarlijke stoffenlijst van JDK door Portbase wordt
verkregen.
2.8.
JDK stelt daartoe dat Portbase in een veel ruimere mate de informatie uit de databank van JDK met derden deelt dan Portbase tegenover JDK erkent. Dit delen geschiedt onder meer via de platforms MSW en SPOC NL. MSW (
Maritieme Single Window) is op grond van Europese regelgeving ontwikkeld door Rijkswaterstaat en is een platform waarop gegevens over schepen en hun lading in keer worden aangeleverd voor meerdere overheidsinstanties zoals de douane, de marechaussee en de zeehavenpolitie. SPOC NL bevat informatie over scheepstransporten van gevaarlijke stoffen en is in opdracht van Rijkswaterstaat ontwikkeld door Portbase. JDK heeft het sterke vermoeden dat gegevens uit haar databank worden gebruikt voor het doorzenden van meldingen aan MSW en/of SPOC NL. JDK wenst bewijsmateriaal te verkrijgen waaruit blijkt hoe hoog dit gebruik, en daarmee haar schade is.
2.9.
De voorzieningenrechter heeft behoefte aan een nadere toelichting, welke kan worden verschaft bij gelegenheid van de hierna te bepalen hoorzitting.
2.10.
Het verzoek van JDK tot gerechtelijke bewaring van de gegevens van het conservatoire bewijsbeslag en van de gedetailleerde beschrijving zal worden aangehouden in afwachting van de uitkomst van de hoorzitting.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
bepaalt dat JDK zal worden gehoord op de zitting van de voorzieningenrechter mr. W.J. van den Bergh op vrijdag 30 augustus 2019 te 09.30 uur in het gebouw van de rechtbank aan het Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam, voor welke zitting tevens havenbedrijf Rotterdam en Portbase zullen worden opgeroepen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. van den Bergh en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2019. [1]

Voetnoten

1.[2517/2504]