Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
[gedaagde 6],
7.[gedaagde 7] ,
ZIJ DIE VERBLIJVEN OP DE STANDPLAATS OF EEN GEDEELTE DAARVAN, STAANDE EN GELEGEN AAN DE [adres 1] [postcode] ) TE ROTTERDAM, ZIJNDE DEZE ANDEREN DAN GEBRUIKERS DIE KRACHTENS EEN PERSOONLIJK OF ZAKELIJK RECHT OP VOORMELDE ONBEBOUWDE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN WONEN OF VERBLIJVEN EN VAN WIE DE NAMEN EN WOONPLAATSEN NIET BEKEND ZIJN,
ZIJ DIE VERBLIJVEN OP DE STANDPLAATS OF EEN GEDEELTE DAARVAN, STAANDE EN GELEGEN AAN DE [adres 2] [postcode] ) TE ROTTERDAM, ZIJNDE DEZE ANDEREN DAN GEBRUIKERS DIE KRACHTENS EEN PERSOONLIJK OF ZAKELIJK RECHT OP VOORMELDE ONBEBOUWDE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN WONEN OF VERBLIJVEN EN VAN WIE DE NAMEN EN WOONPLAATSEN NIET BEKEND ZIJN,
ZIJ DIE VERBLIJVEN OP DE STANDPLAATS OF EEN GEDEELTE DAARVAN, STAANDE EN GELEGEN AAN DE [adres 3] [postcode] ) TE ROTTERDAM, ZIJNDE DEZE ANDEREN DAN GEBRUIKERS DIE KRACHTENS EEN PERSOONLIJK OF ZAKELIJK RECHT OP VOORMELDE ONBEBOUWDE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN WONEN OF VERBLIJVEN EN VAN WIE DE NAMEN EN WOONPLAATSEN NIET BEKEND ZIJN,
ZIJ DIE VERBLIJVEN OP DE STANDPLAATS OF EEN GEDEELTE DAARVAN, STAANDE EN GELEGEN AAN DE [adres 4] [postcode] ) TE ROTTERDAM, ZIJN DE DEZE ANDEREN DAN GEBRUIKERS DIE KRACCHTENS EEN PERSOONLIJK OF ZAKELIJK RECHT OP VOORMELDE ONBEBOUWDE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN WONEN OF VERBLIJVEN EN VAN WIE DE NAMEN EN WOONPLAATSEN NIET BEKEND ZIJN,
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 augustus 2018, met producties 1 t/m 20;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] c.s., met producties 1 t/m 19;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 2] , met producties 1 t/m 6;
- het tussenvonnis van 12 december 2018, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de akte overlegging producties van [gedaagde 2] , met producties 7 t/m 10;
- de akte overlegging productie van [gedaagde 2] , met productie 11;
- de akte overlegging productie van [gedaagde 1] c.s., met productie 20;
- de akte overlegging producties van gemeente Rotterdam c.s., met producties 21 t/m 24;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 2 april 2019 en de bij die gelegenheid overgelegde akte overlegging productie van [gedaagde 1] c.s., met productie 21, en de door mr. Sepmeijer, mr. Streng, mr. Jaasma en mr. Weerts overgelegde pleitnota’s;
- de brieven naar aanleiding van het proces-verbaal van comparitie.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
margin of appreciationtoekomt, maatregelen zoals uitzetting aan eisen van proportionaliteit moeten voldoen, waarbij het tot de taak van de overheid behoort om in huisvesting te voorzien die rekening houdt met de kwetsbare positie van de leden van de (Roma-, Sinti- en reizigers-)minderheid en hun traditionele levenswijze. Omdat Nederland partij is bij het EVRM dienen de Nederlandse overheid bij haar beleid en (voorgenomen) handelen en de Nederlandse civiele rechter bij de beoordeling van het (voorgenomen) handelen van die overheid, zich te richten naar deze interpretatie van de door het EVRM beschermde grondrechten.
uitsterfbeleiden dat erop neer komt dat de woonwagencentra door natuurlijk verloop kleiner moeten worden (en wellicht, zo vrezen gedaagden, op den duur geheel verdwijnen) zonder dat elders nieuwe standplaatsen voor woonwagenbewoners worden gecreëerd. Haar weigering om toe te staan dat gedaagden zich op de standplaatsen vestigen vloeit rechtstreeks uit dat beleid voort.
(De afbouw van standplaatsen is niet toegestaan (behoudens uitzonderlijke omstandigheden) zolang er behoefte is aan standplaatsen.)
margin of appreciationdie de gemeente Rotterdam toekomt, ligt voor de hand dat aanpassing van het beleid nodig is in die zin dat het uitsterfbeleid wordt afgeschaft en dat voor woonwagenbewoners wordt gewaarborgd dat er binnen de gemeente Rotterdam ook op lange(re) termijn een voldoende aantal standplaatsen beschikbaar is, die zo zijn ingericht dat tegemoet wordt gekomen aan de kenmerkende levenswijze van woonwagenbewoners. Die levenswijze brengt mee dat het van belang is dat volwassen kinderen met hun gezin in de onmiddellijke nabijheid van hun (groot-)ouders een standplaats tot hun beschikking krijgen.